1 / 33

Religie in Tijdvak 2

Religie in Tijdvak 2. Laura, Lys-Anne , Annelies. Hindoeïsme. Polytheïsme Grieken en Romeinen. Jodendom. Christendom. Boeddhisme. Hindoeïsme. Ontstaan. Twee religieuze cultuurstromingen. Inheemse, O udindische religie. Indo-Europese religie. Inheemse (oorspronkelijke) bevolking.

titus
Download Presentation

Religie in Tijdvak 2

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Religie in Tijdvak 2 Laura, Lys-Anne, Annelies.

  2. Hindoeïsme

  3. Polytheïsme Grieken en Romeinen.

  4. Jodendom

  5. Christendom

  6. Boeddhisme

  7. Hindoeïsme.

  8. Ontstaan. • Twee religieuze cultuurstromingen. • Inheemse, Oudindische religie. • Indo-Europese religie. • Inheemse (oorspronkelijke) bevolking. • Mannen en vrouwen werkten in de landbouw. • Fallus cultus en verering vruchtbaarheidsgodinnen. Verering van heilige dieren. Veel religieuze symbolen zoals swastika.

  9. Indo-Europese tijdperk. • Vanaf 3000 v. Chr vielen nomadische Indo-Europeanen Indusgebergte binnen en onderwerpen inheemse bevolking. • Introduceerde veel nieuwe goden. • Vanaf 1000 v. Chr. Drongen ze door naar oosten en zuiden en voerden kassenstelsel in. • Kaste der Brahmanen (priesters) kreeg veel macht.

  10. Klassieke periode • Vanaf 500 v. Chr. Klassiek periode. Hindoeisme krijgt huidige gedaante. Bloeiperiode en grootste verspreiding. • Nieuwe goden, rituelen en gebeden. Opkomst tempels. • Sinds 400 v. Chr. Werd Hindoeïsme teruggedrongen door oprukkende Boeddhisme. • Heerschappij Gupta-keizers (320-647 n. Chr) geloof werd officieel erkent.

  11. Goden. • Veelgodendom. • Belangrijkste zijn Brahmade schepper, Vishnu de redder en Shiva de wreker. • Goden zijn in balans met elkaar. • Deze drie goden reïncarneren, zo heb je Krishna, hij is de achtste incarnatie van Vishnu. • Hindoeïsme is erg vrije religie, mensen kunnen zelf geloven wat ze willen.

  12. Openbaring. • Via goden en hun incarnaties. • Deze incarnaties heten goeroe’s, geven ‘godsdienstles’ aan gelovigen. • Veel verhalen, bijvoorbeeld de smitri. Mondeling doorgegeven verhalen die later zijn opgeschreven.

  13. Heilige geschriften. • Worden geschreven in Sanskriet. • Veda’s belangrijkst, • vier verzamelingen spreuken en liederen • geschreven tussen 1500 v. Chr. en 1500 n. Chr. • Rigveda. • Samaveda. • Yajurveda. • Atharvaveda. • Elke Veda heeft 2 aanhangers: • Brahmana: offerteksten die heilige rituelen beschrijven en verklaren. • Upanishaden: filosofische teksten die kosmische ziel van alle wezens behandelen. • Bhagavadgita: latere tekst, legt upanishaden uit voor gewone Hindoes.

  14. Dharma. • Alle levende wezens zijn strikt van elkaar gescheiden. • Heeft in alle kasten een verschillende uitwerking. • Apartheid.

  15. Kastenstelsel. • Kastenstelsel. Verschillende gewoontes en leefregels. • Eerste kast: Brahmanen. Priesters. • Reinheid. Rituelen en offers brengt hen het dichtst bij God. • Tweede kast: krijgers. • Bescherming van de maatschappelijke orde. Belastingen opleggen en ‘giften’ ontvangen. • Derde kast: boerenstand. • Landbouwers, veehouders, winkeliers en kooplieden. • Vierde stand. • Arbeiders en handwerkslieden. • Onaanraakbaren. • Erg arm. • Onrein beroep zoals straatvegers of bedelaars.

  16. Karma en Samsara. • Karma: • Slechte daden zorgen voor slecht leven na je reïncarnatie. • Veel goede daden kunnen zorgen dat volgend leven beter wordt. • Samsara: • Kringloop van wedergeboorte. Wordt door karma beïnvloed.

  17. Richtingen. • Superveel richtingen. • Veel goden, deze hebben verschillende groepen aanhangers. • Erg orthodox maar ook vrijer.

  18. Organisatie • Brahmanen overheersen. • Ook morele gebruiken organiseren de opvoeding van kinderen. • Veel tempels waar delen van de veda’s worden verklaard en offers worden gelegd.

  19. Zeus Poseidon Hades Afrodite Ares Demeter Athene Lucht Water Onderwereld Liefde Oorlog Landbouw Wijsheid Griekse Goden

  20. Zeus Poseidon Hades Afrodite Ares Demeter (Athene Jupiter Neptunes Pluto Venus Mars Saturnus Minerva) Grieks – Romeins

  21. JodendomOntstaan • Ca. 2000 v. Chr. Abraham kreeg een boodschap om zijn land te verlaten. • Abraham en Sara hadden een tweeling, Jacob en Ezau.

  22. Belangrijke Data • 2000 v. Chr.- De reis van Abraham van Ur naar Kanaän • 1200 v. Chr.- Ontsnapping aan de slavernij in Egypte; ontvangst van de Tora, aankomst in Israël • 1000 v. Chr.- David maakt van Jeruzalem de hoofdstad van Israël • 900 v. Chr.- Solomo bouwt de tempel • 586 v. Chr.-Babyloniërs verwoesten de tempel • 168 v. Chr.- Grieken nemen Israël over, opstanden drijven de Grieken terug. • 70 AD- Romeinen verwoesten de tweede tempel en de Joden verspreiden zich.

  23. God • 1 God: JHWH. • De naam wordt nooit geschreven of uitgesproken • Vroeger was er een tempel waar het ééns per jaar gebeurde, maar die is 2000 geleden opgeheven.

  24. Openbaring • Door Mozes en de Profeten • Mozes ging de berg Sinaï op en kreeg de 10 geboden: • 1.   Ik ben de Here, uw God. • 2.      U zult geen andere goden hebben. • 3.      U zult geen valse eed afleggen in Mijn naam. • 4.      Gedenk de sabbatdag en houd hem heilig. • 5.      Eer uw vader en uw moeder. • 6.      U zult niet doodslaan. • 7.      Neem niet de vrouw of de man van een ander. • 8.      U zult niet stelen. • 9.      U zult niet liegen. • 10.  Wees niet jaloers.

  25. Heilige Schriften • De Tenach is het heilige boek in het Jodendom. Het is een acroniem voor de drie delen waaruit het bestaat: • Te NaCh staat voor: • T = Thora = leer, de vijfboeken van Mozes • N = Newie - iem of de profeten • Ch = Chetoewiem = geschriften of levensbeschrijvingen.

  26. Christendom • 1 God, traditie van het jodendom • ‘Met de mens is de zonde op aarde gekomen’ Ieder mens is zondig… • Heb God lief boven elk ander • De drie eenheid: vader, zoon, heilige geest • Bijbel • Leven na de dood • Jezus Christus, zoon van God

  27. Jezus Christus • 2011 jaar en 30 dagen geleden: jaar 0, 4 jaar • Kerstverhaal: in de stal, 3 koningen, ezel… • Kerstmis, goede vrijdag, pasen, hemelvaartsdag, pinksteren • Wonderen  goochelaar? • Wederopstanding: Niemand weet hoe Hij eruit ziet

  28. Christendom nu

  29. Joden Gewooneenprofeet Oogomoog Heb uwnaastelief Naaste: volksgenoten Verschillen in leven Christenen Zoon van God Ook de anderewang Heb uwvijandenlief Naaste: niet-volksgenoten Watgijniet wilt dat u geschiedt, doetdatookeenanderniet

  30. Boeddhisme. • Ontstaat uit Hindoeïsme in 500 v. Chr. • Stichter is SiddhartaBhoedda. • Non-theïstische religie: stellen het bestaan van goden niet centraal in de religie. • Boeddhisme gaat meer om tot het Nirwana te komen. • Goden, halfgoden, mensen worden aanbeden.

  31. Regels • Openbaring: zelf • Geen geschriften • Vier waarheden: • Leven is lijden • Oorzaak lijden is begeren • Begeren overwinnen • 8-voudige pad • Leefregels: medeleven en verlangen uitschakelen

  32. Stromingen • Hinayana- het mindere voertuig • Egocentrisch • Mahayana- het grote voertuig • universalisme

  33. Verspreiding • Na de dood van de Boeddha breidde het boeddhisme zich uit van Noord-India naar andere gebieden. • Via de Zijderoute was het ook nog tijdelijk in gebieden als Egypte en Griekenland terecht gekomen. • Door de Islam verdween het boeddhisme uit de meeste landen. • Boeddhisme is sinds 1950 in veel communistische landen en wordt onderdrukt.

More Related