1 / 32

Anatomie / fysiologie

Anatomie / fysiologie. Nieren 3 Bloeddruk. Elektrolytenbalans. Mineralen worden in het lichaam opgenomen door middel van voeding en drank. In lichaamsvloeistoffen splitsen deze mineralen in positief/negatief geladen deeltjes  ionen of elektrolyten. Elektrolytenbalans.

taran
Download Presentation

Anatomie / fysiologie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Anatomie / fysiologie Nieren 3 Bloeddruk FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  2. Elektrolytenbalans • Mineralen worden in het lichaam opgenomen door middel van voeding en drank. • In lichaamsvloeistoffen splitsen deze mineralen in positief/negatief geladen deeltjes  ionen of elektrolyten FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  3. Elektrolytenbalans • Positief geladen ionen noemt men kationen • Natrium (Na+) • extracellulair • Kalium (K+) • Intracellulair • Calcium (Ca2+) • Alle compartimenten FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  4. Elektrolytenbalans • Negatief geladen ionen noemt men anionen • Chloride (Cl-) • Bicarbonaat (HCO3-) • Alle compartimenten FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  5. Elektrolyten/normaalwaarden • Natrium 136-147 mmol/liter • waterhuishouding, prikkelbaarheid zenuw en spierweefsel, natrium-kalium pomp • Kalium 3,6-5,1 mmol/liter • prikkelbaarheid zenuw en spierweefsel, natrium-kalium pomp FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  6. Fysiologische zoutoplossing • Isotone oplossing • zoutoplossing • 0,9 % NaCl (keukenzout) FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  7. Afwijkingen in de vocht en elektrolytenbalans • Bij hypotone extracellulaire vloeistof nemen de cellen vocht op en kunnen barsten (hyponatriëmie  hypovolemie • Zoutverlies o.a. nefritis / diuretica / extreem transpireren / diarree / braken  hypervolemie • Erg veel water drinken • Infusie met weinig NaCl ECV ICV osmose FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  8. Erytrocyten zijn ook cellen! • Bij hypotoon plasma zwellen de erytrocyten op en barsten→ hemolyse (hemoglobine komt vrij in plasma) FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  9. Afwijkingen in de vocht en elektrolytenbalans • Bij hypertone extracellulaire vloeistof verliezen de cellen vocht en schrompelen en gaan te gronde. (hypernatriëmie  hypervolemie) • Water tekort (dehydratie) • dorst • koorts • zweten • Veel Na+ opname/retentie ECV ICV osmose FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  10. Bloeddrukregulatie • Bloedverdeling => Vasoconstrictie en vasodilatatie ( o.a. RAS) • systolisch => slagvolume en vaatelasticiteit van de grote vaten (aorta) • diastolisch => perifere weerstand en vulling vaatbed (o.a. RAS ) RAS = renine – angiotensine - systeem FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  11. Bloeddrukregulatie • Zenuwstelsel: vasomotorisch centrum • sympathisch (hogere bloeddruk) • parasympathisch (lagere bloeddruk) • Hormonaal • snel; adrenaline, bijniermerg, spanning vaatwand • Langzaam nier: • Aldosteron • ADH (anti-diuretisch hormoon) of Vasopressine (hypofysespanning vaatwand) • Histamine (vasodilatatie) o.a. bij allergie • Renine angiotensine (vasoconstrictie) FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  12. Renale bloedruk regulatie (RAS) FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  13. Bloeddrukverhogende werking angiotensine Angiotensine Angiotensinogeen Renine + + Bijnierschors Vasoconstrictie arteriolen Aldosteron Bloeddrukverhoging [ Na+ ]  FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  14. Het hormoon renine werkt bloeddruk verhogend FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  15. Shock Toestand die ontstaat door acute te geringe bloedtoevoer naar de weefsels Oorzaken: • forward failure (daling HMV met 50% of meer) • bloedverlies of plasmaverlies (bloedingen, brandwonden) • vasodilatatie (vasovagale of anafylactische shock, septische shock) FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  16. Zuur-base Regulatie • Normaalwaarde pH 7,35 – 7,45 • Acidose pH < 7,35 (zuur) • Alkalose pH > 7,45 (basisch) • Nier kan basische of alkalische stoffen met dus veel OH--ionen uitscheiden in de vorm van HCO3- • Nier kan ook zure stoffen zoals fosfaten dus met veel H+-ionen uitscheiden • Zuurgraad kan ook middels longen geregeld worden FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  17. Regulatie zuurgraad • Acidose pH < 7,35 • pCO2  pH • H+ + HCO3 CO2 + H2O ademfrequentie  • In ultrafiltraat o.a. H+  urine • Alkalose pH >7,45 • pCO2   pH • CO2 + H2O  H+ + HCO3 ademfrequentie  • In ultrafiltraat o.a. HCO3  urine FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  18. Oedeem • Zwelling, waterzucht • ophoping van vocht in de weefsels (intercellulair ) FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  19. Oorzaken oedeem • Hypertensie • door stijging van de bloeddruk neemt ook de druk in de capillairen toe FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  20. Normaal COD =25 mm Hg COD = 25 mm Hg RR=15 mm Hg RR = 35 mm Hg COD Oedeem door hypertensie RR transport COD = 25 mm Hg COD = 25 mm Hg RR = 50 mm Hg RR = 25 mm Hg FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  21. Oorzaken oedeem • Afvloedbelemmering in een vene • stolsel (trombose of embolie) • disfunctie van de aders (veneuze insufficiëntie) FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  22. Oorzaken oedeem • Cardiaal • door de slechte pompfunctie van het hart stijgt de veneuze druk en wordt er minder interstitiële vloeistof geresorbeerd, daardoor decompensatio cordis (hartfalen). FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  23. Normaal COD RR transport Arterieel Arterieel Veneus Veneus COD = 25 mm Hg COD = 25 mm Hg COD = 25 mm Hg COD = 25 mm Hg RR = 35 mm Hg RR = 35 mm Hg RR = 25 mm Hg RR = 25 mm Hg Cardiaal oedeem FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  24. Oorzaken oedeem • te weinig eiwit , hypoproteïnemisch oedeem • te weinig eiwit consumptie • afwijkende aanmaak van eiwitten bij leverfunctiestoornis • verlies van eiwit via de nier of bij ernstige brandwonden FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  25. Normaal COD = 25 mm Hg COD = 25 mm Hg RR = 15 mm Hg RR = 35 mm Hg COD Hypoproteïnemisch oedeem RR transport COD = 16 mm Hg COD = 16 mm Hg RR = 15 mm Hg RR = 35 mm Hg FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  26. Oorzaken oedeem • Beschadiging van de vaatwanden • door infectie worden de vaatwanden (plaatselijk) beschadigd→ eiwitten lekken naar de interstitiële ruimte • beschadiging door brandwonden (feitelijk een uitgebreide weefselbeschadiging/infectie) FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  27. Normaal COD = 25 mm Hg COD = 25 mm Hg RR = 15 mm Hg RR = 35 mm Hg COD Infectieus oedeem RR transport COD = 25 mm Hg COD = 15 mm Hg RR = 15 mm Hg RR = 35 mm Hg FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  28. Oorzaken oedeem • Gebrek aan beweging statisch oedeem • niet werkende spierpomp FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  29. Oorzaken oedeem • Lymfoedeem • stuwing in het lymfatisch systeem geeft oedeem omdat 10% van het weefselvocht niet afgevoerd wordt • na lymfeklierverwijdering • carcinogene afvloed belemmering van het lymfevocht FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  30. Erytropoëse • Aantal erytrocyten blijft redelijk constant t.g.v. homeostatisch negatief feedbackmechanisme. • De nieren produceren een hormoon voor aanmaak van erytrocyten. • Erytropoëtine (EPO) reguleert de normale vervanging van erytrocyten (ca.120 dagen). • Bij weefselhypoxie wordt de productie van epo verhoogt. FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  31. Weefselhypoxie • Ontoereikende O2 toevoer naar de weefsels. (Diverse soorten shock!) • Verlaagde O2 capaciteit van het bloed • Verlaagd Hb • Verlaagde O2-spanning in de lucht • Grote hoogten FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

  32. Regulatie EPO - FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3

More Related