1 / 18

Nationaal product

Nationaal product. Een land heeft onderstaande sectoren in de particuliere sectorPrimaireSecundaireTertiairesectorsectorsectorVerkoopwaarde 100270950 Onderlinge leveringen 80 -190 -720 - 20 80230Loon 11 55150Interest 4 10 30Pacht

tansy
Download Presentation

Nationaal product

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


    1. Nationaal product Een land heeft onderstaande sectoren in de particuliere sector Primaire Secundaire Tertiaire sector sector sector Verkoopwaarde 100 270 950 Onderlinge leveringen 80 - 190 - 720 - 20 80 230 Loon 11 55 150 Interest 4 10 30 Pacht 2 5 10 Winst 3 10 40

    2. Nationaal product Een land heeft onderstaande sectoren in de particuliere sector Primaire Secundaire Tertiaire sector sector sector Verkoopwaarde 100 270 950 Onderlinge leveringen 80 - 190 - 720 - 20 80 230 Loon 11 55 150 Interest 4 10 30 Pacht 2 5 10 Winst 3 10 40 Primaire sector = landbouw, mijnbouw en visserij.

    3. Nationaal product Een land heeft onderstaande sectoren in de particuliere sector Primaire Secundaire Tertiaire sector sector sector Verkoopwaarde 100 270 950 Onderlinge leveringen 80 - 190 - 720 - 20 80 230 Loon 11 55 150 Interest 4 10 30 Pacht 2 5 10 Winst 3 10 40 Secundaire sector = vooral industrie(bewerking van goederen tot eindproducten)

    4. Nationaal product Een land heeft onderstaande sectoren in de particuliere sector Primaire Secundaire Tertiaire sector sector sector Verkoopwaarde 100 270 950 Onderlinge leveringen 80 - 190 - 720 - 20 80 230 Loon 11 55 150 Interest 4 10 30 Pacht 2 5 10 Winst 3 10 40 Tertiaire sector = zakelijke dienstverlening zoals handel, diensten,etc.

    5. Nationaal product Een land heeft onderstaande sectoren in de particuliere sector Primaire Secundaire Tertiaire sector sector sector Verkoopwaarde 100 270 950 Onderlinge leveringen 80 - 190 - 720 - 20 80 230 Loon 11 55 150 Interest 4 10 30 Pacht 2 5 10 Winst 3 10 40 In deze drie sectoren (de marktsector) wordt een waarde toegevoegd van ( 20+ 80 + 230 =) 330

    6. Nationaal product Een land heeft onderstaande sectoren in de particuliere sector Primaire Secundaire Tertiaire sector sector sector Verkoopwaarde 100 270 950 Onderlinge leveringen 80 - 190 - 720 - 20 80 230 Loon 11 55 150 Interest 4 10 30 Pacht 2 5 10 Winst 3 10 40 Deze 330 is de productie waarde van de marktsector.

    7. Nationaal product Een land heeft onderstaande sectoren in de particuliere sector Primaire Secundaire Tertiaire Overheids- sector sector sector productie Verkoopwaarde 100 270 950 Onderlinge leveringen 80 - 190 - 720 - 20 80 230 70 Loon 11 55 150 Interest 4 10 30 Pacht 2 5 10 stel Winst 3 10 40 Ook de overheid produceert. De overheidsproductie wordt gelijk gesteld aan de ambtenarensalarissen

    8. Nationaal product Een land heeft onderstaande sectoren in de particuliere sector Primaire Secundaire Tertiaire Overheids- sector sector sector productie Verkoopwaarde 100 270 950 Onderlinge leveringen 80 - 190 - 720 - 20 80 230 70 Loon 11 55 150 Interest 4 10 30 Pacht 2 5 10 Winst 3 10 40 Tellen we de productie in de marktsector op bij de overheidsproductie krijgen we het binnenlands product 330 + 70 = 400

    9. Nationaal product Een land heeft onderstaande sectoren in de particuliere sector Primaire Secundaire Tertiaire Overheids- sector sector sector productie Verkoopwaarde 100 270 950 Onderlinge leveringen 80 - 190 - 720 - 20 80 230 70 Loon 11 55 150 Interest 4 10 30 Pacht 2 5 10 Winst 3 10 40 Het binnenlands product is per definitie gelijk aan het binnenlands inkomen. Het inkomen is de verdeling van de productie(waarde) (aan loon,winst,etc.).

    10. Nationaal product Schematisch Productie marktsector 330 ? waarde van de drie sectoren Overheidsproductie 70 + Binnenlands product tegen factorkosten 400 = Binnenlands inkomen tegen factorkosten

    11. Nationaal product Schematisch Productie marktsector 330 ? waarde van de drie sectoren Overheidsproductie 70 + Binnenlands product tegen factorkosten 400 = Binnenlands inkomen tegen factorkosten Sommige mensen verdienen hun inkomen in het buitenland. Bijvoorbeeld omdat ze in Bahrein werken of dividend ontvangen van een Amerikaans bedrijf. Dit inkomen moet bij het binnenlands product(inkomen) opgeteld worden.

    12. Nationaal product Schematisch Productie marktsector 330 ? waarde van de drie sectoren Overheidsproductie 70 + Binnenlands product tegen factorkosten 400 = Binnenlands inkomen tegen factorkosten Ontvangen inkomens uit buitenland 60 + (bijvoorbeeld) Sommige mensen verdienen hun inkomen in het buitenland. Bijvoorbeeld omdat ze in Bahrein werken of dividend ontvangen van een Amerikaans bedrijf. Dit inkomen moet bij het binnenlands product(inkomen) opgeteld worden.

    13. Nationaal product Schematisch Productie marktsector 330 ? waarde van de drie sectoren Overheidsproductie 70 + Binnenlands product tegen factor kosten 400 = Binnenlands inkomen tegen factorkosten Ontvangen inkomens uit buitenland 60 + Betaalde inkomens aan het buitenland 45 - Ook verdwijnen veel van de inkomens die in Nederland verdiend zijn naar het buitenland. Bijvoorbeeld Poolse aspergestekers die hun geld weer mee naar Polen nemen.

    14. Nationaal product Schematisch Productie marktsector 330 ? waarde van de drie sectoren Overheidsproductie 70 + Binnenlands product tegen factorkosten 400 = Binnenlands inkomen tegen factorkosten Ontvangen inkomens uit buitenland 60 + Betaalde inkomens aan het buitenland 45 - + Netto Nationaal product tegen factorkosten 415 = Netto Nationaal inkomen tegen factorkosten Betrekken we deze inkomensstromen ook bij de tellingen komen we tot het netto nationaal product tegen factorkosten of netto nationaal inkomen tegen factorkosten.

    15. Nationaal product Schematisch Productie marktsector 330 ? waarde van de drie sectoren Overheidsproductie 70 + Binnenlands product tegen factorkosten 400 = Binnenlands inkomen tegen factorkosten Ontvangen inkomens uit buitenland 60 + Betaalde inkomens aan het buitenland 45 - + Netto Nationaal product tegen factorkosten 415 = Netto Nationaal inkomen tegen factorkosten Kostprijsverhogende belasting – Prijsverlagende subsidies 40 + Netto Nationaal product tegen marktprijzen 455 =Netto Nationaal inkomen tegen marktprijzen Het netto nationaal product tegen factorkosten + het saldo van de kostprijsverhogende belasting en prijsverlagende subsidies is het netto nationaal product tegen marktprijzen.

    16. Nationaal product Schematisch Productie marktsector 330 ? waarde van de drie sectoren Overheidsproductie 70 + Binnenlands product tegen factorkosten 400 = Binnenlands inkomen tegen factorkosten Ontvangen inkomens uit buitenland 60 + Betaalde inkomens aan het buitenland 45 - + Netto Nationaal product tegen factorkosten 415 = Netto Nationaal inkomen tegen factorkosten Kostprijsverhogende belasting – Prijsverlagende subsidies 40 + Netto Nationaal product tegen marktprijzen 455 =Netto Nationaal inkomen tegen marktprijzen Afschrijvingen 20 + Bruto Nationaal product tegen marktprijzen 475 =Bruto Nationaal inkomen tegen marktprijzen Het netto nationaal product tegen marktprijzen + de afschrijvingen is het bruto nationaal product tegen marktprijzen.

    17. De objectieve methode

    18. De subjectieve methode

More Related