1 / 55

Online Communities

Online Communities. Wat wordt verstaan onder ‘online community’? Wat is de betekenis/impact van online communities? Onderzoek en ontwerp: Welke bijdrage kunnen software en organisatie/beleid leveren aan het functioneren van online communities?. Eleonore ten Thij, 2007.

tamera
Download Presentation

Online Communities

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Online Communities • Wat wordt verstaan onder ‘online • community’? • Wat is de betekenis/impact van • online communities? • Onderzoek en ontwerp: • Welke bijdrage kunnen software • en organisatie/beleid leveren aan • het functioneren van online • communities? Eleonore ten Thij, 2007

  2. Literatuur • Thurlow e.a.(2004), Strand 2, Unit 3 • Thij, E. ten, Wijngaert, L. van de (2007) Validation of success factors for dance community sites: towards a model for predicting appreciation of online community websites International Journal of Web Based Communities Vol 3, Issue 3, 2007 • Ling et al. (2005) Using Social Psychology to Motivate Contributions to Online Communities. Journal of Computer-Mediated Communication, 10(4), article 10 • Steinkuehler, C., Wiiliams, D. (2006) Where Everybody Knows Your (Screen) Name: Online Games as "Third Places". Journal of Computer-Mediated Communication, 11(4), article 1

  3. Tentamen issues • Wat is een online community: definities, vergelijking andere sociale groeperingen • 3rd places, verschillende vormen van sociaal kapitaal en hun betekenis • ‘imagined community’ en middelen waarmee olc ‘verbeeld’ worden of verschillende typen ontstaan • typologieën • sociale wetenschappen en ontwerp: achterliggende theorieën factoren website features, collective effort model, goal setting theory

  4. Huishoudelijke mededelingen • Literatuur groupware: • ter inzage balie Minnaert • Bespreken tentamen: • woensdag 10/10 werkgroep 1: 11.00 – 12.00u; 12.00 – 13.00u werkgroep 2 • Survey • Vrijdag 12/10: deadline 2 • 17/10: Close reading sessie: aanmelden per email!!!! (tot maandag 15/10) • Consultatie opdracht: bijeenkomst met presentatie onderzoek tot-dan-toe op 1 tot 2 slides • Folder BSCW • Global: groepsnaam, ook voor inleveren

  5. Wat wordt verstaan onder een ‘(online) community’? • historisch, als sociaal economische structuur: • Gemeinschaft/Gesellschaft • in vergelijking met andere sociale structuren: • team/groep - community – netwerk • identiteit: ‘imagined community’ • tot standkoming • oprichten versus ontstaan • in definities • in typologieën: geen homogeen verschijnsel!

  6. Online community: historisch, als sociaal - economische structuur Gemeinschaft: ‘pre-industrieel’: niet-gestandaardiseerde werkprocessen, duurzame ‘onvoorwaardelijke’ relaties afhankelijk van standen, familie, clan, stam, kleinschalig Gesellschaft: Industrieel: gestandaardiseerde werkprocessen, relaties gebaseerd op contractbasis, klasse, gezin, organisatie, grootschalig

  7. Wat wordt verstaan onder een community: vergelijken Swaak,Muldere.a.(2000)

  8. Wat wordt verstaan onder een online community: in vergelijking ten Thij, 2000

  9. Wat wordt verstaan onder een ‘(online) community’: identiteit • Imagined Community: • Benedict Anderson(1983): natiestaten • Communties de niet primair gebaseerd zijn op f2f contact • vormen een eenheid op basis van ‘verbeelde’ identiteit • Rol massamedia • (Imagined) online community (Nancy Baym, 1995): • Sociale betekenis: expressievormen, identiteit, relaties, normen • Potentieel ‘online community’ ontstaat in interactie • Stijl waarin community wordt ‘verbeeld’

  10. Hoe komen online communities tot stand? systeem infrastructuur (middelen) externe factoren online communities identiteit,relaties,expressie, normen doelen temporele structuur groepskenmerken

  11. Doelen: • Sociaal: dating, religie&politiek, steun • Info: productinfo en -vergelijking, portals op onderwerp • Cultureel: literatuur, beeldende kunst, film, muziek, dans • Entertainment: spelletjes, fanclubs • Leren: programeertaal, taal, biologie, professionaliseren • Transacties: veiling, gemeenschappelijk inkopen, reizen

  12. Groepskenmerken: • Demografische gegevens: leeftijd, geslacht, opleiding • Soort internetgebruiker: ervaring, attitude • Omvang: klein, groot • Structuur: kerngroep, rollen • Samenstelling: voorafgaand f2f of online contact, • heterogeen

  13. Temporele structuur: • synchroon/asynchroon • ritme in wisseling onderwerpen (relatie doel) • frekwentie deelname • levensloop

  14. (inter)activiteit tijd Levensloop: verloop interactiviteit

  15. Levensloop: middelen • Levensloop: • Basale info over organisatie, groep (wie, waarom, contact) • Uitbreiding info, interactiviteit: zoekfunctie, mailinglijst • Uitbreiding functionaliteit, interactiviteit: forum, archief, uitgebreide zoekfunctie • Verdere uitbreiding: meerdere fora, community partijen, ‘sophisticated’ middelen • Afname en verval: behoefte, competitie

  16. Externe contexten • Geografisch: fysieke locatie: stad, regio, wijk • Demografisch: leeftijd, ras, geslacht, nationaliteit • Thematisch: werk of beroep, interesse • Op activiteit: spel, winkelen, bankieren, muziek (Kim 2000)

  17. Externe contexten: mobiliseren netwerken Traditioneel bedrijf: merk-bekendheid Cross-Over: partnerschap traditionele organisatie + sterke internetorganisatie Aggregaten: breed aanbod op 1 product, meerdere organisaties Verticale portals: breed aanbod producten, 1 organisatie Nation Cities: partnerschap giganten Communities: partnerschap met bestaande community

  18. Cross over: partnerschap met sterke internetclub

  19. Aggregaten

  20. Verticale portal

  21. Nation Cities (gegevens 2003)

  22. Communities

  23. Systeeminfrastructuur/middelen: • Fysieke configuratie: • type en locatie computers, snelheid verbinding, kanalen • Aanpasbaarheid: • nieuw forum starten, organisatie forums veranderen, rollen (ondersteuning privileges), profielen • Gebruikersgemak: • consistentie, voorspelbaarheid, navigatie, toegankelijkheid, leerbaarheid, opstartkosten • Functionaliteit: • info deelnemers, posts, privacy, regulatie deelneming

  24. Wat wordt verstaan onder een ‘(online) community’: in definities Rheingold 1993: Social aggregations that emerge from the Net when enough people carry on those public discussions long enough, with sufficient human feeling, to form webs of personal relationships Preece 2000: People socially interacting (over a longer period of time) to satisfy their needs, with a shared purpose, policies to guide their interaction, and computer systems to support and mediate social interaction

  25. Ontbrekende component? • Groep mensen die gedurende langere tijd (ook) online met elkaar communiceren vanuit een gemeenschappelijk belang, die een sociale identiteit en regels hebben gevormd.... • en elkaar ontmoeten in een min of meer publieke ruimte?

  26. Ruimtes en sociaal gedrag • Oldenburg (1999): afname brick-and-mortar "third places" in USA: plaatsen waar mensen informeel bij elkaar komen buiten werken thuis om • In 3-tallen: bedenk zeker 4 verschillen in sociaal gedrag / sociale verhoudingen met thuis (first place) en werk (2 place)

  27. Oldenburgs Third Places

  28. OLC als 3rd places • Neutraal • zeker mate van anonimiteit, geen voorafgegeven verplichtingen • Stratificatie • eigen machtsdynamiek, sociale rollen niet (persé) afhankelijk van status IRL • Communicatie belangrijkste activiteit • forum, chat, private messaging • Toegankelijkheid • vanaf elke computer met internetverbinding • Kerngroep • zonder kerngroep geen OLC • Low profile • huiselijk, pretentieloos  condities op deelname, sfeer (?) • Speels • zie gebruik emoticons, typografie, afkortingen • Betrokkenheid (2e thuis) • sociale identiteit, zie berichten, soms meer, soms minder

  29. OLC, 3rd places, sociaal kapitaal • Bridging social capital (inclusief sociaal kapitaal): • relaties tussen mensen van verschillende sociale groepen  weak ties  informatie, bredere horizon • Bonding social capital (exclusief sociaal kapitaal): • relaties tussen mensen van eenzelfde sociale groep  strong ties  emotionele en substantiële ondersteuning, meer homogeen • OLC: inclusief sociaal kapitaal • belang: tegengaan kaasstolp effect, polarisatie, centralistische (media) manipulatie, en wellicht sociale innovatie

  30. Betekenis Online Communities • Historische veranderingen (Europa, USA, Azie(?)): • Verdwijnen grote ideologieën: postmodernisme • Secularisatie • Verminderde deelname vakbonden en verenigingen • Geboortebeperking en scheidingsmogelijkheden • Scheiding werk – wonen • Techniek: infrastructuur, communicatie • Gevolgen: • Globalisatie en localisatie • van locale, regionale groepen naar ‘glocale’ netwerken (Wellman (2003): ‘networked individualism’) • daarin rol olc

  31. Wat wordt onder ‘online community’ verstaan: • in typologieën • Heterogeen fenomeen: • aggregaties - communities • onderscheid op doel, sociaal profiel, business model, • organisatie-context, software • Doel typologieën: • design, support, management, marketing, onderzoek

  32. Online Communities: typologieën • Software: listservers, Usenet, Chat, IM, BB, MUD, etc. consumer geografisch, demografisch, thematisch • Commerciële focus • (Hagel&Armstrong, 1997) business-to-business verticale, functionele, geografische, type • Organisatie-context: regulated – non-regulated (Plant 2004) • Doel: interest, gaming, learning, CoP, consumer

  33. Wat kunnen software en beleid aan functioneren van online communities bijdragen? • Afstemming middelen • Regulatie interactie • Afstemming organisatie, services

  34. Participatie? • Butler, 1999: • hobby-, mailinglijsten: 50% inactief • Adar, Huberman, 2000: • Gnutella: 10% leden genereert 87% van alle muziekfiles • Lakhani, Hippel, 2003: • open source communities: 4% ontwerpers ontwikkelt 88% van de nieuwe code, 66% van de aanpassingen

  35. Onderzoek en ontwerp 1 • Kan ontwerp participatie verbeteren? Social Sciences Design (choices) Succes factors  website features Profiling online communities  website features, policies Cooperation  policies

  36. Waardering community sites: onderzoeksdoel en strategie • Doel: model voor het voorspellen van waardering van community sites op basis van ontwerpkenmerken (website features) • Strategie: • Stel een model op van categorieën website features die bijdragen aan waardering van community sites • Construeer community profiles (types) • Vind relaties: welke type online communities waarderen welke categorieën website features

  37. Sociale wetenschappen en categorieën website features • Kritieke massa • Resources: info, opinie, downloaden • Grounding • Conversation & Grounding: wederzijds begrip, conversatie management, toe-eigenen omgeving (inc. social en telepresence) • Identiteit • Identiteit: impression management • Zelforganiserende systemen: organsiatie rondom common pool (publieke goederen) • Group formation: groepsgrenzen, communicatie, sociale identiteit • Government: content toevoegen; regels, monitoren, sancties  modereren

  38. Organisatieprincipes voor ‘common pool resources’ (Ostrom, 1990): • Group boundaries are clearly defined • Rules governing the use of collective goods are well matched to • local needs and conditions • Most individuals affected by these rules can participate in modifying • the rules • The right of community members to devise their own rules is • respected by external authorities • A system for monitoring members' behavior exists; this monitoring • is undertaken by the community members themselves • A graduated system of sanctions is used • Community members have access to low-cost conflict resolution • mechanisms

  39. Organisatie ‘common pool resources’: open source communities Van Wendel de Joode, 2005

  40. Succesfactoren en website features

  41. Resultaten onderzoek: dance communities • Waardering voor website features kan in 8 categorieën worden beschreven • Meer gewaardeerde websites  meer waardering categorieën website features (?) • Categorieën verschillend gewaardeerd Identiteit, informatie++, reactie+, (zelf)regulatie- • Waardering  implementatie? • Vragen: • vergelijk op implementatie? • soorten features  soorten communities?

  42. Profielen online communities : motieven • Gaming communities info++, interactie+++, support +++, contacten±, geld-- • Communities of Interest info+++, interactie++, support ++, contacten±, geld- • Consumer-to-Consumer communities info+, interactie+, support +, contacten±, geld---

  43. Profielen online communities: oriëntatie interactie • Zelforganisatie inhoud Gaming, Interest • Regulatie Interest • Contacten Close: Gaming Losjes: Interest Reciprociteit: C2C • Belangcommunity, • Frekwentie interactie Gaming, Interest

  44. Verder onderzoek • Typen OLC en waardering sites • condities zelforganisatie • kenmerken specifieke groepen: (in)directe reciprociteit, cultuur • doelen • adoptie technologie • Vertaalbaarheid categorieën andersoortige platforms

  45. Collective Effort model • Karau and Williams' (1993) collective-effort model: • Mensen werken hard als ze denken dat hun inspanning tot resultaten leidt. • Beoordeling aan de hand van: • waarde van resultaat • perceptie van belang van hun bijdrage • inschatting kans om doelen te realiseren • Mensen zijn minder geneigd tot meeliften als ze: • aannemen dat hun bijdrage belangrijk is voor het functioneren van de groep • aannemen dat hun bijdrage te onderscheiden is • de groep waarmee ze werken leuk vinden

  46. Collective Effort model

  47. Collective effort model en hypotheses ontwerprichtlijnen • Maak inzichtelijk wat het belang is van bijdragen • voor jouzelf, voor anderen, voor jezelf en anderen • Maak inzichtelijk dat bijdrage uniek is • vergelijkingscategorieën • Stel homogene groepen samen • vergelijkingscategorieën

  48. Goal setting theory • Goal setting theory: als mensen uitdagende specifieke doelen krijgen presteren ze beter • Mensen stellen zich hogere individuele doelen • Zelfredzaamheid of zelfvertrouwen nodig om taak uit te voeren wordt groter • Meer taakvoldoening: positieve prestatiespiraal (meer zelfredzaamheid en commitment aan doelen) • (Situatie) specifieke, korte termijn doelen die niet te gemakkelijk zijn en niet te moeilijk motiveren mensen het meest (meer dan lange termijn doelen) • Dit werkt het beste bij eenvoudiger taken zonder al te veel afhankelijkheden, waarbij feedback mogelijk is die inzichtelijk maakt wat er nog gedaan moet worden om het doel te bereiken • Dit geldt voor individuele taken en groepstaken van 3 – 5 personen. Bij grotere groepen wordt de prestatie juist minder

More Related