1 / 17

Line of sight

Line of sight. Kruispeiling. Helling en strekking. Oriënteren in de Alpen.

romney
Download Presentation

Line of sight

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Line of sight Kruispeiling Helling en strekking Oriënteren in de Alpen Tijdens een bergwandeling in de Alpen wordt een wandelaar verrast door opkomende mist. Na het optrekken van de mist weet hij niet meer waar hij zich bevindt. Hij herkent in het landschap wel twee bergtoppen: m.n. de MontePlatasseen de MonteFurgon. Met zijn kompas ‘schiet’ hij de richtingen van die bergtoppen. Dit levert twee richtingen op. (zie fig. 1 en 2). Zo kan hij zijn standplaats terugvinden op zijn topografische kaart. MontePlatasse 100° 148° Tegenazimut ( of 180+Az = ..) MontePlatasse = 280° MonteFurgon= 328° Azimut MontePlatasse =100° Azimut MonteFurgon =148° R. Neyt – VLA-symposium – Mercator aangekaart – 28/04/2012

  2. Line of sight Kruispeiling Helling en strekking R. Neyt – VLA-symposium – Mercator aangekaart – 28/04/2012 Achterwaartse insnijding is een methode in de landmeetkunde om de coördinaten van het punt van de waarneming te bepalen door enkel hoekmetingen te verrichten naar ten minste drie andere, in coördinaten bekende punten in het platte vlak (2-dimensionaal). (Wikipedia).

  3. Line of sight Kruispeiling Helling en strekking Hoe diep moet men boren door de heuveltop naar de zandsteenlaag ? De gesteentelagen op bovenstaande kaart zijn niet geplooid maar vertonen wel een helling. Een helling wordt gemeten loodrecht op de strekking, d.i. de oriëntatie van de waterpaslijn op het laagvlak. Wat is de strekking van de lagen ? A noord-zuid B west- oost C NW-ZO D NO –ZW ? In welke windrichting hellen de lagen naar beneden? A naar het noorden B naar het zuiden C naar het westen D naar het oosten. 66% R. Neyt – VLA-symposium – Mercator aangekaart – 28/04/2012

  4. Line of sight Kruispeiling Helling en strekking Richting strekking 60 Richting helling + aantal graden naar beneden hellend Fragment geologische kaart omgeving Ninglinspo De lagen op kaart A zijn geplooid B zijn niet geplooid C staan loodrecht D liggen horizontaal. Vooraleer bijgevoegde vragen te beantwoorden teken je best eerst een (schetsmatige) doorsnede volgens de lijn A –A’ op volgende geologische kaart. (De lagen dagzomen in een vlak gebied). Welk gesteente is het oudste ? A Kalksteen B Zandsteen C Leisteen D Conglomeraat. R. Neyt – VLA-symposium – Mercator aangekaart – 28/04/2012

  5. Line of sight Kruispeiling Helling en strekking oplossing De lagen op kaart A zijn geplooid B zijn niet geplooid C staan loodrecht D liggen horizontaal. Welk gesteente is het oudste ? A Kalksteen B Zandsteen C Leisteen D Conglomeraat. R. Neyt – VLA-symposium – Mercator aangekaart – 28/04/2012

  6. Line of sight Kruispeiling Helling en strekking In X, Y, Z wordt steenkool aangeboord resp. In X op 50 m diepte, Y op 75 m diepte en Z op 100 m diepte. Teken de lijn waar die laag aan de oppervlakte komt. R. Neyt – VLA-symposium – Mercator aangekaart – 28/04/2012

  7. Line of sight Kruispeiling Helling en strekking In X, Y, Z wordt steenkool aangeboord resp. In X op 50 m diepte, Y op 75 m diepte en Z op 100 m diepte. Teken de lijn waar die laag aan de oppervlakte komt. 725 700 675 750 650 725 700 675 625 650 625 575 600 550 525 500 R. Neyt – VLA-symposium – Mercator aangekaart – 28/04/2012

  8. Line of sight Kruispeiling Helling en strekking Meten van helling en strekking met het kompas R. Neyt – VLA-symposium – Mercator aangekaart – 28/04/2012

  9. Line of sight Kruispeiling Helling en strekking R. Neyt – VLA-symposium – Mercator aangekaart – 28/04/2012

  10. Line of sight Kruispeiling Helling en strekking splijtvlak laagvlak R. Neyt – VLA-symposium – Mercator aangekaart – 28/04/2012

  11. R. Neyt – VLA-symposium – Mercator aangekaart – 28/04/2012 Prof. M. Sintubin

  12. Line of sight Kruispeiling Helling en strekking Maboge R. Neyt – VLA-symposium – Mercator aangekaart – 28/04/2012

  13. Line of sight Kruispeiling Helling en strekking • Met de dip of helling van een gesteentelaag, een breuk of een splijtvlak wordt de gemiddelde waarde van de maximale hellingshoek van die laag bedoeld. De helling staat loodrecht op de strekking van de laag. De dip is de hoek tussen een horizontale lijn loodrecht op de strekking en het vlak van de gesteentelaag. • De oriëntatie van een gesteentelaag wordt gegeven door de strekking, de dip en de windrichting waarheen de laag helt (hellingsrichting). • Een laag (gele laag fig.) kan bijvoorbeeld de oriëntatie 30/40 SE hebben. • Dat betekent: • - de strekking is 30° met het geografische noorden (het azimut), • de hellingshoek is 40° met het horizontale vlak en • de hellingsrichting is naar het zuidoosten (loodrecht op 30°, dus 30°+90° = 120° =zuidoosten). • (naar Wikipedia) 40° 30° R. Neyt – VLA-symposium – Mercator aangekaart – 28/04/2012

  14. Line of sight Kruispeiling Helling en strekking R. Neyt – VLA-symposium – Mercator aangekaart – 28/04/2012

  15. Link met onderzoekscompetenties 70/45 SSE R. Neyt – VLA-symposium – Mercator aangekaart – 28/04/2012

  16. Line of sight Kruispeiling Helling en strekking R. Neyt – VLA-symposium – Mercator aangekaart – 28/04/2012

  17. Line of sight Kruispeiling Helling en strekking 4. Géomorphologie – Hydrologie En amont de La Roche-en-Ardenne, le tracé de l'Ourthe décrit un train de méandres allongés très encaissés. Ces circonvolutions de l’Ourthe donnent un caractère paysager remarquable à la région comprise entre Maboge et Nisramont, arpentée chaque année par des milliers de promeneurs. Les méandres présentent une direction d’étirement préférentielle grossièrement perpendiculaire à la direction moyenne de la schistosité (Alexandre, 1956; Seret, 1979; fig. 12). Cette tendance est particulièrement nette dans les portions du cours d’eau qui sont sensiblement parallèles à la schistosité. C’est le cas entre La Roche en-Ardenne et Le Cheslé ainsi que dans la partie aval du cours de l’Ourthe orientale. Entre Le Cheslé et la confluence des deux Ourthes, l’Ourthe recoupe transversalement la schistosité. Dans cette zone, les méandres développent des apophyses orientées NW-SE, perpendiculaires à la direction moyenne de la schistosité (Alexandre, 1956). Deux hypothèses ont été avancées pour expliquer le rôle de la schistosité dans le développement des méandres: 1. Selon Alexandre (1956), au travail d'érosion verticale est venu s'ajouter un glissement général du train de méandres vers l'aval. L’érosion progresse plus rapidement dans la partie du méandre qui est parallèle (et non perpendiculaire!) à la schistosité, par sapement de la base des feuillets ou des plaques suivant lesquels se débite la roche. Au contraire, dans la partie du méandre qui est perpendiculaire à la schistosité, l’érosion latérale est peu active. 2. Pour Seret (1979), l’étirement des méandres encaissés perpendiculairement à la direction de la schistosité résulte d’un processus périglaciaire. Le débitage de la roche suivant le plan de schistosité est accéléré par gélivation due à la croissance de lentilles de glace. Ce processus n’est actif qu’au- dessus du niveau de basses eaux. L’action mécanique de la rivière se limite à l’élimination des débris qui s’accumulent à la base des parois rocheuses des rives concaves, au contact desquelles une plate-forme rocheuse subhorizontale se forme dans le lit de la rivière. Cette plate-forme marque la limite inférieure atteinte par la gélivation. Signalons que la migration latérale d’un méandre vers l’aval peut aboutir à la capture d’un affluent (intercision). Ce phénomène s’est produit un peu en aval de La Roche-en- Ardenne où le ruisseau de Royen a été capturé par le méandre de Harzé. R. Neyt – VLA-symposium – Mercator aangekaart – 28/04/2012

More Related