1 / 32

Moab

Moab. Masee - yewm v an Massa – ewm opbreken . Masee - yewm. NBV: pleisterplaatsen NBG: ze gingen van plaats tot plaats HSV: rustplaatsen NBG: pleisterplaatsen SV: reizen WV: etappen DV: woningen LV: reysen KJ: journeys NV: opbreekpunten

randi
Download Presentation

Moab

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Moab

  2. Masee -yewm van Massa – ewm opbreken Masee - yewm

  3. NBV: pleisterplaatsen NBG: ze gingen van plaats tot plaats HSV: rustplaatsen NBG: pleisterplaatsen SV: reizen WV: etappen DV: woningen LV: reysen KJ: journeys NV: opbreekpunten Toravan Buijs en Storm: trektochten Masee - yewm

  4. De wandelende Jood Masee - yewm

  5. De wandelende Jood ? 14+20+8=42 14 jaar tot Torah 8 jaar na  Mosjé Masee - yewm

  6. lLarsy-ynbyewmhla elehmasee bene jisraël Dit zijn de reizen van de kinderen Israëls • Bemidbar/Numeri 33:1-36:13

  7. Hsm b[kyv WajiktovMosjè Num.33:2 Op bevel van JHWH heeft Mosje de plaatsen waar ze het kamp hadden opgeslagen genoteerd.

  8. 1 wwmer Rameses kind van de zon

  9. Myrjm Mitzraïm-Egypte van rjmmitzar: benauwdheid, nauwe enge plaats 1e Pesach 1 Kor.10:1 Dit is hun overkomen tot een voorbeeld (voor ons) en het is opgetekend ter waarschuwing voor ons, over wie het einde der eeuwen gekomen is.

  10. Door benauwdheden te overwinnen groeien we

  11. Door benauwdheden te overwinnen groeien we

  12. UITTOCHT Openb. 22:2 2 In het midden van het plein van de stad en aan weerskanten van de rivier stond een levensboom, die twaalf vruchten gaf, elke maand zijn eigen vrucht. De bladeren van de boom brachten de volken genezing. 

  13. UITTOCHT

  14. 40 JAREN

  15. 40 JAREN

  16. 40 JAREN

  17. INTOCHT

  18. 1 Kor.10:1 Dit is hun overkomen tot een voorbeeld (voor ons) en het is opgetekend ter waarschuwing voor ons, over wie het einde der eeuwen gekomen is.

  19. 1 De woorden van Jeremia, de zoon van Chilkia, uit het priestergeslacht te Anatot in het land van Benjamin; 2 tot wie het woord des HEREN kwam ten tijde van Josia, de zoon van Amon, de koning van Juda, in het dertiende jaar van diens regering,3 en verder ten tijde van Jojakim, de zoon van Josia, de koning van Juda, tot aan het einde van het elfde jaar van Sedekia, de zoon van Josia, de koning van Juda, tot de wegvoering van Jeruzalem in de vijfde maand. Haftara: Jeremia 1

  20. 4 Het woord des HEREN nu kwam tot mij: 5 Eer Ik u vormde in de moederschoot, heb Ik u gekend, en eer gij voortkwaamt uit de baarmoeder, heb Ik u geheiligd; tot een profeet voor de volkeren heb Ik u gesteld. 6 Doch ik zeide: Ach, Here HERE, zie, ik kan niet spreken, want ik ben jong. 7 De HERE echter zeide tot mij: Zeg niet, ik ben jong, want tot een ieder, tot wie Ik u zend, zult gij gaan, en alles wat Ik u gebied, zult gij spreken. 8 Vrees niet voor hen, want Ik ben met u om u te bevrijden, luidt het woord des HEREN.  Haftara: Jeremia 1 Ntb beten Mxr rechem

  21.  9 Toen strekte de HERE zijn hand uit en roerde mijn mond aan, en de HERE zeide tot mij: Zie, Ik leg mijn woorden in uw mond; 10 merk op, Ik stel u heden over de volken en de koninkrijken om uit te rukken en af te breken, om te verdelgen en te verwoesten, om te bouwen en te planten.11 En het woord des HEREN kwam tot mij: Wat ziet gij, Jeremia? Toen zeide ik: Ik zie een amandeltwijg. 12 Daarop zeide de HERE tot mij: Gij hebt goed gezien, want Ik waak over mijn woord om dat te doen. dqs Sjeked Amandel dqs Sjakad waken Haftara: Jeremia 1

  22. Rvhymryharh[a -hm rmalylahvhy-rbdyhyv Wajhidavar JHWH elajlemorataroehjirmejahoe Het woord van de Ene geschiedt aan mijen zegt:wat zie je, Jeremia? Lharynadqslqmrmav Waomarmaqelsjaqetani roeh en ik zeg: een tak van een waakamandelzie ik! ynadqs-yk [varl [btyhylahvhyrmayv Wajomer JHWH elajhetavtalirot ki sjoqet ani De Ene zegt tot mij: dat heb je goed gezien,- v[selyrbd -le Al devari la asoto Jeremia 1:11 & 12 want ik waak over mijn woord om dat te doen!

  23. 13 En het woord des HEREN kwam andermaal tot mij: Wat ziet gij? Toen zeide ik: Ik zie een kokende pot, verschijnende van de noordzijde. 14 Daarop zeide de HERE tot mij: Uit het Noorden zal het onheil losbreken over alle inwoners van het land;15 want zie, Ik roep alle geslachten der koninkrijken van het Noorden, luidt het woord des HEREN, en zij zullen komen en zetten elk zijn troonzetel in de poorten van Jeruzalem en tegen al zijn muren rondom en tegen al de steden van Jeremia 1

  24. Juda;16 dan zal Ik mijn oordelen over hen uitspreken om al hun boosheid, dat zij Mij verlaten en voor andere goden offers ontstoken hebben, en zich hebben nedergebogen voor de voortbrengselen hunner handen. 17 Gij dan, gord uw lendenen, maak u op en spreek tot hen al wat Ik u gebieden zal; verschrik niet voor hen, opdat Ik u niet voor hen doe verschrikken. Haftara: Jeremia 1 De lessen gaan door!

  25. 18 En Ik, zie Ik zelf stel u heden tot een versterkte stad, een ijzeren zuil en een koperen muur tegen het gehele land, tegen de koningen van Juda, zijn vorsten, zijn priesters en het volk des lands; 19 al zullen zij tegen u strijden, zij zullen u niet overmogen, want Ik ben met u, luidt het woord des HEREN, om u te bevrijden. Jeremia 1

  26.  Het woord des HEREN nu kwam tot mij: 2 Ga, predik ten aanhoren van Jeruzalem: Zo zegt de HERE: Ik gedenk de genegenheid van uw jeugd, de liefde van uw bruidstijd, toen gij Mij gevolgd waart in de woestijn, in onbezaaid land; 3 Israël was de HERE geheiligd, de eersteling zijner opbrengst; allen die daarvan wilden eten, zouden schuld op zich laden, onheil zou over hen komen, luidt het woord des HEREN. Jeremia 2

  27. 41 Waaruit komt bij u strijden en vechten voort? Is het niet hieruit: uit uw hartstochten, die in uw leden zich ten strijde toerusten? 2 Gij begeert, doch gij hebt niet; gij zijt moorddadig en naijverigen gij kunt er niets mede verkrijgen; gij vecht en gij strijdt. Gij hebt niets, omdat gij niet bidt. 3 (Of,) gij bidt wel, maar gij ontvangt niet, doordat gij verkeerd bidt, om het in uw hartstochten door te brengen. 4 Overspeligen, weet gij niet, dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie dus een vriend der wereld wil zijn, wordt metterdaad een vijand van God. 5 Of meent gij, dat het schriftwoord zonder reden zegt: De geest, die Hij in ons deed wonen, begeert Hij met jaloersheid? 6 Maar Hij geeft dan ook des te grotere genade. Daarom heet het: God wederstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade. 7 Onderwerpt u dus aan God, maar biedt weerstand aan de duivel, en hij zal van u vlieden. 8 Nadert tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinigt uw handen, zondaars, en zuivert uw harten, gij, die innerlijk verdeeld zijt. 9 Beseft uw ellende, treurt en weent; uw gelach moet veranderen in treurigheid, en uw vreugde in neerslachtigheid. 10 Vernedert u voor de Here, en Hij zal u verhogen. Woestijn Sin- Ex.16:3 Och, dat wij door de hand des HEREN in het land Egypte gestorven waren, toen wij bij de vleespotten zaten en volop brood aten Brit Chadasja: Jacobus 4: Num.12:3 Mozes nu was een zeer zachtmoedig man, meer dan enig mens op de aardbodem. Refidim - Ex.17:2 Het volk begon met Mozes te twisten en zeide: Geeft onswater, zodat wij kunnen drinken.  Korach, Datan & Abiram Num.16:3 Zij dan liepen te hoop tegen Mozes en Aäron Num.25:1 Terwijl Israël in Sittim verbleef, begon het volk ontucht te plegen met de dochters van Moab.

  28. 11Spreekt geen kwaad van elkander, broeders. Wie van zijn broeder kwaad spreekt of hem oordeelt, spreekt kwaad van de wet en oordeelt haar; en indien gij de wet oordeelt, zijt gij geen dader, doch een rechter der wet. 12 Eén is wetgever en rechter, Hij, die de macht heeft om te behouden en te verderven. Maar wie zijt gij, dat gij uw naaste oordeelt? Num.12:1 Mirjamnu sprak met Aäron over Mozes naar aanleiding van de Ethiopische vrouw, die hij genomen had, want hij had een Ethiopische vrouw genomen, 2 en zij zeiden: Heeft de HERE soms uitsluitend door Mozes gesproken, heeft Hij ook niet door ons gesproken? En de HERE hoorde het.  Brit Chadasja: Jacobus 4:

  29. 11Spreekt geen kwaad van elkander, broeders. Wie van zijn broeder kwaad spreekt of hem oordeelt, spreekt kwaad van de wet en oordeelt haar; en indien gij de wet oordeelt, zijt gij geen dader, doch een rechter der wet. 12 Eén is wetgever en rechter, Hij, die de macht heeft om te behouden en te verderven. Maar wie zijt gij, dat gij uw naaste oordeelt? Brit Chadasja: Jacobus 4:

More Related