1 / 75

Woorden in vertaling

Woorden in vertaling. tentamenstof. Lidwoorden in vertaling. Vandaag: - Inleiding: Determinatoren - Het definiete lidwoord en zijn vertaling - Het indefiniete lidwoord en zijn vertaling Donderdag: - Stvan - Baldwin et al. Inleiding. Determinatoren. Een jongetje was ongelukkig.

petra
Download Presentation

Woorden in vertaling

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Woorden in vertaling tentamenstof

  2. Lidwoorden in vertaling Vandaag: - Inleiding: Determinatoren - Het definiete lidwoord en zijn vertaling - Het indefiniete lidwoord en zijn vertaling Donderdag: - Stvan - Baldwin et al.

  3. Inleiding Determinatoren

  4. Een jongetje was ongelukkig. Meerdere werknemers hebben geprotesteerd. Alle lichtjes in de kerstboom brandden.

  5. Een jongetje was ongelukkig. Meerdere werknemers hebben geprotesteerd. Alle lichtjes in de kerstboom brandden. Determinatoren Meer voorbeelden? sommige, enkele, mijn, zijn, jouw, deze, die, de, het, ... Wat is de functie van determinatoren? perspectief 1: perspectief 2:

  6. Inleiding Determinatoren: Perspectief 1

  7. Een jongetje was ongelukkig. jongetjes ongelukkigen Een creëert een relatie tussen twee verzamelingen. Een geeft aan dat er een element zit in de doorsnede van de twee verzamelingen die het met elkaar verbindt.

  8. Meerdere werknemers hebben geprotesteerd. werknemers protesteren Meerdere creëert een relatie tussen twee verzamelingen. Meerdere geeft aan dat er meer dan 1 element zit in de doorsnede van de twee verzamelingen die het met elkaar verbindt.

  9. Alle lichtjes (in de kerstboom) brandden. lichtjes branden Alle creëert een relatie tussen twee verzamelingen. Alle geeft aan dat alle elementen van de eerste verzameling ook in de tweede verzameling zitten.

  10. Conclusie perspectief 1 perspectief 1: Determinatoren creëren relaties tussen verzamelingen. perspectief 2:

  11. Inleiding Determinatoren: Perspectief 2

  12. Een jongetje was ongelukkig. Hij was op de grond gevallen. Meerdere werknemers hebben geprotesteerd. Ze voelden zich uitgebuit. We gebruiken determinatoren om naar individuen te verwijzen. We kunnen dan ook terugverwijzen naar deze individuen.

  13. We gebruiken determinatoren om naar individuen te verwijzen. We kunnen dan ook terugverwijzen naar deze individuen. Dit wordt extra duidelijk als we kijken naar posities in de zin waar je ook naamwoorden zonder determinator kan vinden: Marie is Directeur-Generaal van de Verenigde Naties. We hebben hem volgende week op het diner uitgenodigd. In posities waarin geen determinator gebruikt moet worden, wordt er niet naar individuen verwezen.

  14. Conclusie perspectief 2 perspectief 1: Determinatoren creëren relaties tussen verzamelingen. perspectief 2: We gebruiken determinatoren om naar individuen te verwijzen waar we dan later ook naar kunnen terugverwijzen.

  15. Lidwoorden

  16. Lidwoorden Het definiete lidwoord

  17. Perspectief 1 De priesters kijken op hun horloge. De priester kijkt op zijn horloge.

  18. Perspectief 1 De priester kijkt op zijn horloge. - Er is een priester die op zijn horloge kijkt. priesters op horloge kijken

  19. Perspectief 1 De priester kijkt op zijn horloge. - Er is een priester die op zijn horloge kijkt. - Er is geen priester die niet op zijn horloge kijkt. priesters op horloge kijken

  20. Perspectief 1 De priester kijkt op zijn horloge. - Er is een priester die op zijn horloge kijkt. - Er is geen priester die niet op zijn horloge kijkt. - Er is slechts één priester die op zijn horloge kijkt. priesters op horloge kijken

  21. Perspectief 1 De priesters kijken op hun horloge. - Er zijn priesters die op hun horloge kijken. priesters op horloge kijken

  22. Perspectief 1 De priesters kijken op hun horloge. - Er zijn priesters die op hun horloge kijken. - Er is geen priester die niet op zijn horloge kijkt. priesters op horloge kijken

  23. Conclusie Perspectief 1 de/het N V geeft aan: - [in het enkelvoud] dat er slechts 1 individu is dat aan de omschrijving van het naamwoord voldoet en dat dit individu ook aan de omschrijving van het werkwoord voldoet - [in het meervoud] dat alle individuen die aan de omschrijving van het naamwoord voldoen ook aan de omschrijving van het werkwoord voldoen

  24. Perspectief 2 Een man en een vrouw zijn in het park aan het wandelen. De man heeft een wandelstok.

  25. Conclusie Perspectief 2 de/het N geeft aan: Dat er naar de individuen waar het naar verwijst eerder al verwezen is.

  26. Algemene conclusie Familiariteit Maximaliteit

  27. in vertaling Lidwoorden Het definiete lidwoord

  28. Case-study 1 In de meeste contexten zijn maximaliteit en familiariteit compatibel. -> zelfs in deze context Hoe? -> Contextuele restrictie [gebaseerd op Farkas & de Swart 2006]

  29. Case-study 1 Er zijn echter contexten waar maximaliteit en familiariteit niet compatibel zijn. Stel dat je over olifanten in het algemeen wil zeggen dat ze een slurf hebben... Dan wil je iets zeggen over alle olifanten... +MAX of ze nu bestaan hebben, bestaan, zullen bestaan of zouden kunnen bestaan. -FAM [gebaseerd op Farkas & de Swart 2006]

  30. Case-study 1 In ‘generieke’ contexten is er een reden om het definiete lidwoord wel te gebruiken maar ook een reden om het definiete lidwoord niet te gebruiken. -> Hier verwachten we variatie tussen talen. Krijgen we die ook? [gebaseerd op Farkas & de Swart 2006]

  31. Case-study 1 [gebaseerd op Farkas & de Swart 2006]

  32. Case-study 1 [gebaseerd op Farkas & de Swart 2006]

  33. Case-study 1 [gebaseerd op Farkas & de Swart 2006]

  34. Case-study 1 [gebaseerd op Farkas & de Swart 2006]

  35. Case-study 1 [gebaseerd op Farkas & de Swart 2006]

  36. Case-study 1: Conclusie -> JA! [gebaseerd op Farkas & de Swart 2006]

  37. Case-study 2 Lichaamsdelen vooronderstellen dat ze toebehoren aan een lichaam. [gebaseerd op Alexandropoulou 2011]

  38. Case-study 2 Lichaamsdelen vooronderstellen dat ze toebehoren aan een lichaam. Deze observatie is relevant voor de verhoudingen tussen het definiete lidwoord en possessieven als mijn, jouw, zijn, haar. Waarom? [gebaseerd op Alexandropoulou 2011]

  39. Case-study 2 Observatie haar hoofd = het hoofd van haar Possessieven zijn definieten + bezit. Je kan dan twee strategieën hanteren. Strategie 1: telkens er een bezitsrelatie is (ook bij lichaamsdelen) gebruik je een possessief om deze uit te drukken. Strategie 2: je gebruikt een possessief als er een bezitsrelatie is, behalve als deze bezitsrelatie wordt voorondersteld (zoals bij lichaamsdelen). [gebaseerd op Alexandropoulou 2011]

  40. Case-study 2 -> Hier verwachten we variatie tussen talen. Krijgen we die ook? [gebaseerd op Alexandropoulou 2011]

  41. Case-study 2 [gebaseerd op Alexandropoulou 2011]

  42. Case-study 2 [gebaseerd op Alexandropoulou 2011]

  43. Case-study 2 [gebaseerd op Alexandropoulou 2011]

  44. Case-study 2 [gebaseerd op Alexandropoulou 2011]

  45. Case-study 2 [gebaseerd op Alexandropoulou 2011]

  46. Case-study 2: Conclusie -> JA! [gebaseerd op Alexandropoulou 2011]

  47. Case-study 2: Follow-up Marie schudde Jan de hand. Marie sloeg Jan op het hoofd. Ons motto is: met het hoofd in de wolken en de voeten in de klei. Hij stootte zich het hoofd tegen een laaghangende tak. [gebaseerd op Alexandropoulou 2011]

More Related