H2 De tijd van pruiken & revoluties

1. H2 De tijd van pruiken & revoluties § 2.1 Frankrijk in de achttiende eeuw

2. Lodewijk XIV • ‘Zonnekoning’ • absoluut vorst: • besprak met ministers + ambtenaren staatszaken, maar besliste alles alleen! • Staten-Generaal sinds 1614 niet meer bij elkaar geroepen: • bevolking heeft geen inspraak!

3. Paleis te Versailles

4. Lodewijk XVI • Absoluut vorst • Roept de Staten-Generaal in 1789 voor het eerst sinds 175 jaar bij elkaar.

5. Standensamenleving De bevolking van Frankrijk was verdeeld in verschillende groepen (standen):

6. Standensamenleving 1e stand: geestelijken: - Hoge geestelijken - Lage geestelijken 2e stand: edelen, Je kunt niet in de 2e stand terechtkomen, je wordt namelijk geboren als edelman/vrouw3e stand: rest

7. 1e en 2e stand Geestelijkheid Adel: verplicht om koning te helpen bij het bestuur Privileges, zoals het niet betalen van belasting

8. 3e stand Rest van de bevolking: Bourgeoisie, boeren. Geen privileges. Boeren hadden verplichtingen, zoals gratis op het land van een edelman werken. Worden zwaarder gestraft bij een misdrijf.

9. Bourgeoisie Betalen belasting, maar hebben niets te zeggen over het bestuur. Kwaad: de bestuurders (2e stand) bepalen waar het belastinggeld aan uitgegeven wordt. Ze willen inspraak in het bestuur!

10. 1789 Het ging slecht met Frankrijk = - Ontevredenheid derde stand - Geldnood door: dure hofleven+oorlogen privileges 1e en 2e stand. - Hoge graanprijzen door strenge winter en slechte oogsten - Hongersnood onder de armen.

11. 1789 Oplossing Lodewijk XVI = belastingverhoging. Hoe? Lodewijk XVI heeft toestemming van de standen nodig.  hij roept de vertegenwoordigers van de drie standen bij elkaar om te stemmen over belastingverhoging.

12. 1789 Bijeenroepen van de standen bijzonder, omdat: dit sinds 1614 niet meer gebeurd was. een absoluut vorst alleen regeert.