1 / 42

Vloeistoffen meten

Vloeistoffen meten. Kennismaking met het meten van vloeistoffen Neem een blad papier en vul de antwoorden in als: 1a, 2b enz. Metriek, weet je het nog?. 1 hl = 10 dal = 100 l = 1000 dl = 10.000 cl = 100.000 ml 1dal = 10 l = 100 dl = 1000 cl = 10.000 ml

ondrea
Download Presentation

Vloeistoffen meten

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Vloeistoffen meten Kennismaking met het meten van vloeistoffen Neem een blad papier en vul de antwoorden in als: 1a, 2b enz.

  2. Metriek, weet je het nog? 1 hl = 10 dal = 100 l = 1000 dl = 10.000 cl = 100.000 ml 1dal = 10 l = 100 dl = 1000 cl = 10.000 ml 1l = 10 dl = 100 cl = 1000 ml 1 dl = 10 cl = 100 ml • 1hl = 1 hectoliter 1dal = 1 decaliter 1 l = 1 liter1dl = 1 deciliter 1cl = 1 centiliter • 1ml = 1 milliliter = 1 cc

  3. 1 Suiker wegen zonder weegschaal. • De maatschaal rechts geeft het gewicht van suiker aan. Hoeveel gram suiker zit er in de maatbeker?A 350 gramB 225 gram • C 0,4 gram

  4. 2 Het meeste • Kijk goed hoeveel ml er in de maatbekers zit. • Waar zit het meeste in? • Hoeveel zit in de andere?(je mag raden)A links 10 cl en rechts 12 cl • B links 12 cl en rechts 12 cl • C links 10 cl en rechts 15 cl

  5. 3 Water. • Dezelfde maatbeker, nu met water. Let op de 3 verschillende maten, voor meel en voor suiker. • Er zit nu water in de bekerKijk heel precies hoeveelwater er in de maatbeker zit. • A 500 dl B 0,59 dlC 6,0 dl

  6. 4 Andere maatbeker. • Je kijkt van boven in de maatbeker. • Hoeveel water zit erin? • Meet zo precies mogelijk. • A 150 ml • B 100 ml • C 125 ml

  7. 5 Vloeistof meten. • Het is een vloeistof en ik wil zo precies mogelijk weten hoeveel dl er in zit. • A 100 dl • B 150 dl • C 1,75 dl

  8. 6 Melkfles • Hoeveel melk gaat er in zo’n fles? • A 61 dl • B 1 l • C 50 dl

  9. 7 Andere fles. • Zie je hoeveel vloeistof in deze fles past? • A 0,5 l • B 52,5 dl • C 3,7 l

  10. 8 en 9 Thee 8 Hoeveel gram thee zit er in een zakje? • A 2,5 gram • B 25 gram • C 50 gram 9 Hoeveel gram thee zit er in een doos? • A 2,5 gram • B 25 gram • C 50 gram

  11. 10 en 11 Spaghetti 10 Hoeveel gram droge spaghetti zit er in een doos?A 6 gramB 500 gramC 5000 gram 11 Hoe lang kookt deze spaghetti?A 500 minutenB 60 minuten • C 6 minuten • Weet je ook hoe je kunt controleren of de spaghetti gaar is?

  12. Een zak snoepjes • Hoeveel gram snoep zit er in deze zak.

  13. Noten • Hoeveel gram noten zitten hierin?

  14. 100 gram rijst • Zit er nu meer natrium, of vitamine B of vitamine B3 in rijst?

  15. Drinkbouillon • Hoeveel zakjes soep zitten in de doos en hoe zwaar is elk zakje?

  16. Honing • Vreemd, een vloeistof meten in gewicht. Hoeveel gram honing zit in dit potje. Hoeveel liter denk je dat dit is, meer of minder dan een halve liter honing.

  17. Kindermeel • Kindermeel is gemaakt van rijstevlokken. Hoeveel gram vet zit er nu nog in 100 gram kindermeel?

  18. Water. • Meet zo precies mogelijk:Hoeveel water zit erin. • Hoeveel cl water is dat?

  19. Limonade. • Het is moeilijk te zien. Hoeveel ml limonade denk je dat erin zit? (Kijk goed op het donkere deel).

  20. Ra ra • 100 gram suiker? • 75 gram meel? • Of … hoeveel cl water?(let op cl en dl!)

  21. Rode limonade • Zo precies mogelijk:Hoeveel ml limonade?

  22. MOEILIJK • Schat of raad hoeveelml limonade hierin zit.(Je moet hier gebruikmaken van de schaal-maten aan de bovenkant.)

  23. limonade • Dit is limonade siroop. Je mengt het 1 op 5 • Hoeveel ml vloeistof zit er in de maatbeker. • Hoeveel hiervan is siroop?

  24. RADEN. • Het is moeilijk, maarje kunt de schaalboven lezen. • Schat hoeveel mler in zit.

  25. Metriek: 1 hl = 10 dal = 100 l = 1000 dl = 10.000 cl = 100.000 ml 1dal = 10 l = 100 dl = 1000 cl = 10.000 ml 1l = 10 dl = 100 cl = 1000 ml 1 dl = 10 cl = 100 ml • 1hl = 1 hectoliter 1dal = 1 decaliter 1 l = 1 liter1dl = 1 deciliter 1cl = 1 centiliter • 1ml = 1 milliliter = 1 cc

  26. Meten. • Hoeveel ml zit hierin?

  27. Liters. • Links is de schaal voor cl • 1000 cl is een l (liter) • 500 cl is een halve liter • Hoeveel liter zit hier nu in?

  28. Vreemde maten • Welke 2 vreemde maten zie je op deze maatbeker? • In welk land worden die maten gebruikt denk je?

  29. Andere vreemde maten • Kun je deze maten gebruiken om de limonade te meten?

  30. Hand zeep • Wat is de inhoud van dit flesje in dl??

  31. afwasmiddel • Hoeveel afwasmiddel zit in deze fles?

  32. Noten. • Hoeveel gram noten past er in het bakje? • Hoeveel zit er nog in?? • Je mag schatten.

  33. Appeltaart. • Hij was heerlijk. • Hoeveel is er nog over?

  34. Schatten of raden. • Raad of schat hoeveel bakolienog in de fles zit.

  35. Metriek: 1 hl = 10 dal = 100 l = 1000 dl = 10.000 cl = 100.000 ml 1dal = 10 l = 100 dl = 1000 cl = 10.000 ml 1l = 10 dl = 100 cl = 1000 ml 1 dl = 10 cl = 100 ml • 1hl = 1 hectoliter 1dal = 1 decaliter 1 l = 1 liter1dl = 1 deciliter 1cl = 1 centiliter • 1ml = 1 milliliter = 1 cc

  36. Orchidee verzorging. • Hoeveel voeding mag per 14 dagen in 1 liter water?

  37. Fles • Hoeveel cl past in deze fles? • Hoeveel literongeveer??

  38. Vragen: • Weet je ze allemaal? • 150 ml = dl • 1500 ml = l • 20 dl = l • 45 dl = l • 125 ml = cl • 500 ml = l

  39. Vragen: • Weet je deze nog? • 2 l = dl • 3 l = cl • 4 l = ml of cc • 25 dl = ml • 500 ml = l

  40. Welke schaalverdeling? • 100 gram suiker weeg je af met de schaal links pf rechts.

  41. Welke schaalverdeling? • Welke schaalverdeling gebruik je bij melk?Links, rechts of midden?

  42. Metriek: 1 hl = 10 dal = 100 l = 1000 dl = 10.000 cl = 100.000 ml 1dal = 10 l = 100 dl = 1000 cl = 10.000 ml 1l = 10 dl = 100 cl = 1000 ml 1 dl = 10 cl = 100 ml • 1hl = 1 hectoliter 1dal = 1 decaliter 1 l = 1 liter1dl = 1 deciliter 1cl = 1 centiliter • 1ml = 1 milliliter = 1 cc

More Related