1 / 12

Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 2. detailhandelsmarketing. De winkelformule. Bestaat uit 3 onderdelen: De doelgroep : groep mensen met specifieke kenmerken waarop je de winkel op afstemt De marketingmix : product, prijs, plaats, promotie, presentatie en personeel

nedaa
Download Presentation

Hoofdstuk 2

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Hoofdstuk 2 detailhandelsmarketing

  2. De winkelformule Bestaat uit 3 onderdelen: • De doelgroep : groep mensen met specifieke kenmerken waarop je de winkel op afstemt • De marketingmix : product, prijs, plaats, promotie, presentatie en personeel • De marktpositie: een winkel die zich hoog in de markt positioneert, voegt extra diensten toe (service – advies – winkelsfeer)

  3. Retailmix • de Retailmix wordt ook wel de marketingmix genoemd. • Je stemt daarbij alle 6 p’s af op de wensen van de doelgroep • De 6 p’s noemen we ook wel de Retail instrumenten

  4. Product Is alles wat je op de markt kunt aanbieden: (dus niet alleen het fysieke ding) Het product bestaat dus uit 3 onderdelen: • Het fysieke product • De attributen: de kwaliteit, de verpakking, de eigenschappen van het product. • het imago = gevoel wat je bij een product hebt

  5. Het Merk • Bijna alle artikelen binnen een assortiment hebben een merk, het is het herkenningsteken die de fabrikant heeft bedacht. • Het kan alles zijn : de naam, afbeelding, letters, cijfers, een tekening, • Hierdoor wordt het merk herkenbaar

  6. Merkindeling • A merken: merken met grote naamsbekendheid (sony,HTC,Apple) • B merken: merken met een minder grote naamsbekendheid. Dit komt omdat er minder reclame voor wordt gemaakt. • C merken: merken met een kleine naamsbekendheid. Geven minder zekerheid en status. • Merkloze producten: zijn de goedkoopste

  7. Merkvormen • Paraplumerk: een fabrikant heeft al zijn producten onder dezelfde naam op de markt. • Individueel merk: de fabrikant heeft elk product dat hij maakt een andere naam gegeven. Mars Inc. Maakt mars-snickers-twix • Winkelmerk(huismerk): de meeste grootwinkelbedrijven voeren een huismerk. AH. Heeft een eigen koffiebranderij. Hij kan zich dus onderscheiden van zijn concurrenten en hebben een hogere brutowinstmarge

  8. Psychologische prijstelling • Bij het bepalen van de prijs houd je rekening met de psychologische aspecten van de klant: • Waarneming , acceptatie, kennis, nut, beleving, keuze

  9. Verschillende prijzen • Bodemprijzen : niet lager aanbieden dan is aangegeven • Adviesprijzen: een niet verplichte prijs door de producent geadviseerd • De overheid speelt ook een rol bij het bepalen van de prijs. • BTW Belasting toegevoegde waarde. De consumentenprijs = de verkoopprijs inclusief de BTW • Prijzenwet • Wet op de economische mededinging = het voorkomen van afspraken met concurrerende winkels die de prijzen gaan afspreken.

  10. Prijskorting • Met de prijs speel je in op wensen van de doelgroep. Met een prijskorting wil je meer verkopen. • We kennen: • kwantumkorting = op aantal korting geven • Seizoenskorting = in bepaald periode korting geven • Actiekorting = je wilt van een grote voorraad af • Introductiekorting = een nieuw artikel onder de aandacht brengen

  11. Promotie en communicatie • Buiten de winkel kun je ook aan reclame doen: advertenties en folders bijvoorbeeld. • Tegen betaling trek je de aandacht van je doelgroep en probeer je hen te intresseren voor je winkel • Je communiceert door informatie over te dragen over je product. (internet, billboards, krant of tijdschrift) = massamedia

  12. Free publicity • Speelt zich ook af via de massamedia maar is toch wat anders dan reclame: • Jouw product krijgt aandacht zonder dat je er voor hebt betaalt. • Voorbeeld: in de krant staat een recensie van een journalist die lekker heeft gegeten in een restaurant. De klant gelooft een krantenbericht eerder dan een folder van een restaurant met zijn aanbiedingen.

More Related