1 / 41

Fluctuaties, variatie en vage grenzen Een andere kijk op de diagnostiek van ontwikkelingsprocessen Paul van Geert Univer

Fluctuaties, variatie en vage grenzen Een andere kijk op de diagnostiek van ontwikkelingsprocessen Paul van Geert Universiteit Groningen. Soorten variabiliteit. Verschillen tussen individuen van elkaar onafhankelijke individuen Verschillen binnen een individu Over de lange termijn

mura
Download Presentation

Fluctuaties, variatie en vage grenzen Een andere kijk op de diagnostiek van ontwikkelingsprocessen Paul van Geert Univer

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Fluctuaties, variatie en vage grenzenEen andere kijk op de diagnostiek van ontwikkelingsprocessenPaul van GeertUniversiteit Groningen Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  2. Soorten variabiliteit • Verschillen tussen individuen • van elkaar onafhankelijke individuen • Verschillen binnen een individu • Over de lange termijn • Ontwikkeling, leren, therapie-effecten • Over de korte termijn • Bijvoorbeeld kort na elkaar herhaalde metingen • Intra-individuele variabiliteit Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  3. Intra-individuele variabiliteit • Wordt traditioneel gezien als meetfout of ruis • Middelen over metingen, vermijden van leereffecten • Is daarentegen een belangrijke bron van informatie • Over ontwikkeling, leren, individuele verschillen • Vereist een andere kijk op • De aard van psychologische variabelen • De manier om deze te meten Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  4. Twee visies op de aard van psychologische variabelen… Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  5. De “ware score” visie • Geinspireerd door • klassieke meettheorie en signaaltheorie • Klassieke theorie over de aard van psychologische causaliteit: variabele als causale bron • Er is een verschil tussen de gemeten waarde van een variabele en de “ware waarde” van een variabele • Gemeten score = ware score + ruis • Ruis = bijdrage andere variabelen dan de gemeten variabele • Variabelen veranderen geleidelijk en continue • Dus: Variabiliteit over korte termijn = meetfout Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  6. Een alternatieve kijk • Geinspireerd door • Dynamische systeemtheorie, contextuele en ecologische theorie,“situatedness”, distributed cognition • Een score is het resultaat van een causaal proces • Dat elke keer opnieuw wordt geassembleerd en dus nooit hetzelfde is • Dat een samenspel in de tijd veronderstelt tussen persoons- en context-eigenschappen • Die afhankerlijk van elkaar zijn • Variabiliteit • Zowel op lange als korte termijn • Karakteriseert de aard van dat proces en is dus een intrinsiek kenmerk van de score Wat zijn de consequenties voor een theorie en praktijk van het meten van psychologische variabelen? Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  7. De kleur van haar sokken… (1 van 2) Wat is de kleur van haar sokken? Geel De kleur kan niet direct worden geobserveerd (ze laat haar sokken niet zien, ze is een beetje preuts…) Maar ze is bereid ons te vertellen welke kleur het is door die aan te wijzen op een kleurenkaart (de beroemde WisKS, de wat-is-de-kleur-van-je-sokken-test) Zowel de kleur van haar sokken als de kleur van het vlakje dat ze aanwijst zijn bepaalde eigenschappen Verschil tussen het aangewezen vlakje en de kleur van haar sokken = meetfout Mogelijkheid van meetfout Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  8. De kleur van haar sokken (2 van 2) Wat is de kleur van de sokken die ze morgen zal dragen? De kleur van de sokken die ze morgen zal dragen (of “gewoonlijk”, of haar “voorkeur”) is een onbepaalde eigenschap Dus een eigenschap die nog niet bepaald is, of op verschillende manieren kan worden bepaald En die we kunnen beschrijven door het specificeren van de voor haar karakteristieke beperkingen op de vrijheidsgraden in kleurkeuze Die kleur is nog niet bepaald… Is alles mogelijk? Nee, we kunnen informatie geven over de kleur van de sokken-van-morgen Door het specificeren van karakteristieke beperkingen op de vrijheidsgraden • Gebaseerd op de sokken in haar lade, de sokken die in de was zijn, de sokken die ze vandaag droeg Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  9. Terug naar de psychologische variabelen (1 van 2) • De standaard visie • Net als de kleur sokken die ze draagt maar niet wil laten zien • Zijn psychologische variabelen bepaalde eigenschappen met een “ware” en vaste waarde • Maar ze zijn niet onmiddellijk waarneembaar (latent, verborgen, …) • En kunnen dus niet anders dan indirect gemeten worden, wat vrijwel steeds meetfout impliceert • Meetfout = verschil tussen twee bepaalde eigenschappen, namelijk de gemeten score en de ware score of de toegekende diagnostische categorie en de ware diagnostische categorie Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  10. Terug naar de psychologische variabelen … (2 van 2) I-I variabiliteit is informatie: • verandert in de loop van de ontwikkeling • is een voorspellend kenmerk • hangt samen met verschillen tussen individuen • De alternatieve kijk • Een psychologische variabele krijgt pas een bepaalde waarde in een bepaalde actie of context • Waarvan de componenten, structuur en samenstelling variëren, maar binnen bepaalde karakteristieke grenzen • De variabele zelf is geen oorzakelijke component van het proces • Psychologische uitspraken zijn generaliserende uitspraken over de karakteristieke begrenzingen van de bepaalde waarden van de variabele voor een bepaalde persoon • De karakteristieke begrenzingen kunnen alleen maar worden geschat door de I-I variabiliteit van de scores te bestuderen Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  11. Intra-individuele variabiliteit: een overzicht Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  12. Overzicht • Babyleeftijd • peuterleeftijd • Schoolleeftijd • Adolescentie • volwassenheid • Ouderdom • Klinische groep Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  13. Baby’s: emotionele aspecten van communicatie 1 van 3) • 4 baby’s, tussen 0 en 15 maanden, > 60 langdurige observaties per baby • Huilen, glimlachen, zeuren, lichaamscontact Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  14. Baby’s: emotionele aspecten van communicatie 2 van 3) Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  15. Baby’s: emotionele aspecten van communicatie 3 van 3) Interpretatie • De intra-individuele variabiliteit in emotie-gerelateerde communicatie is zeer groot bij baby’s jonger dan 12 maanden, maar neemt daarna snel af, dus toenemende stabiliteit • Interpretatie: de variabiliteits-range wordt kleiner, dus, de grenzen worden nauwer (maar kunnen nog steeds zeer wijd uit elkaar liggen) Functionele betekenis Grote variatiebreedte = grote “zoekruimte” voor het bereiken van optimale, stabielere aanpassing tussen baby en omgeving Ondersteuning: er is inter-individuele variatie in het ontstaan van meer stabiele patronen van emotionele communicatie • Veranderingstrends over maanden (5-maandsperioden) • Dynamische stabiliteit: een bepaald aantal herhaalde observaties is voldoende voor de inschatting van de trend • Methode: vergelijk geschatte trend voor “even weken” observaties met die voor “oneven weken” observaties • Resultaat: • schattingen verschillen significant tot 12 maanden • Behalve voor glimlachen Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  16. Baby’s: Cortisol en basale stress Resultaat • bij baby’s is de intra-individuele variabiliteit groter dan de inter-individuele • stabilisatie (naar een dagritme) tegen de 8e maand • bij de moeders volstaan 3 herhaalde metingen om een betrouwbare schatting van het gemiddelde te krijgen; bij de baby’s is zelfs een willekeurig groot aantal metingen nog onvoldoende Interpretatie Aanvankelijk zeer grote variatiebreedte, breedte neemt af en evolueert naar een cyclisch patroon (dagritme) Bij jonge baby’s heeft middelen over een paar herhaalde metingen geen zin: er bestaat niet zoiets als een betekenisvol gemiddelde … • Hormoon cortisol • vaak gebruikt als objectieve indicator voor stress • Volwassenen: stabiel variatiepatroon (dagritme) • Opzet • 20 baby’s, tussen 5 en 8 maanden, wekelijkse metingen op zelfde tijdstip, 3 baby’s dagelijkse metingen; idem bij moeders • Vraag: hoe variabel is het basale niveau op hetzelfde moment van de dag bij moeders en baby’s; is cortisol een betrouwbare maat? Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  17. Peuters: gemiddelde uitingslengte (MLU) Interpretatie • 1 meting absoluut onvoldoende • gemiddelde, ok, maar variatiebreedte is informatiever • hoogste waarde is informatief: kind laat zien dat het complexe zinnen kan produceren • Onbeantwoorde vraag: is de variatiebreedte predictief? • Voorbeeld van verschil tussen “functioneel niveau”en “optimaal niveau” (Fischer) • MLU: vroege indicator voor taalontwikkelingsniveau (MLU-stadia van Brown) • 2 kinderen van ongeveer 2.5 jaar oud, drie weken lang bijna dagelijks gemeten, 100 uitingen per keer • Kinderen verschillen in de breedte van de variatierange • Beide kinderen variëren aanzienlijk: twee tot drie “stadia” over dagen Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  18. Twee franssprekende kinderen, Pauline en Benjamin, geobserveerd tussen 14 en 36 en 24 en 36 maanden Tellingen van 1-woord, 2-3 woord en 4+ woord zinnen Hypothese: productie van 4+woordzinnen markeert een kwalitatieve transitie kwalitatieve transitie wordt gemarkeerd door een tijdelijke verhoogde intra-individuele variabiliteit Peuters: IIV als indicator voor een kwalitatieve verandering in taalproductie Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  19. Pauline:1, 2-3 en 4+ woordzinnen (1 van 2) Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  20. Pauline:1, 2-3 en 4+ woordzinnen (2 van 2) Resultaat Er is een statistisch significante piek van de IIV rond het moment van de snelste groei in 4+ woordzinnen bij beide kinderen Interpretatie • 4+-woordzinnen markeren een overgang van een “combinatorische” naar een “syntactische”vorm van taalproductie • die overgang is discontinue en wordt gekenmerkt door sterk verhoogde variabiliteit • theoretische interpretatie: transitietheorie, catastrofetheorie • diagnostisch belang van tijdelijke piek in variabiliteit en belang van discontinue veranderingen Vergelijkbare resultaten • onderzoek naar tijdelijke extreme waarden in de productie van ruimtelijke voorzetsels • onderzoek naar toenemende variabiliteit bij de overgang naar gecoordineerd reiken en grijpen bij baby’s • onderzoek naar toenemende variabiliteit voorafgaand aan de overgang van kruipen naar lopen Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  21. Kindertijd: IIV in cognitieve ontwikkeling Consequenties voor diagnostiek • de betekenis van 1 meting is sterk afhankelijk van het IIV-niveau van een kind (kinderen met hoge IIV dus minst “betrouwbaar”) • IIV neemt toe voorafgaand aan een transitie: klassieke diagnostiek is dus het “onbetrouwbaarst” op het interesantste moment • middelen over herhaalde metingen is het meest ongunstig voor kinderen met hoge IIV, terwijl hoge IIV een interessante predictor kan zijn voor ontwikkeling • Fischer: testen zonder hulp en met hulp; diagnostiek van functioneel en optimaal niveau; optimaal niveau (met hulp) beste indicator voor ontwikkeling • Methode: micro-genetisch onderzoek • Veel herhaalde metingen op korte termijn • Algemene bevindingen • Hoge IIV in gebruik van cognitieve strategieën (en dus wisselingen in succesniveau) • IIV is een mechanisme van ontwikkeling (parallel aan principe van operante variatie) • IIV neemt sterk toe voorafgaand aan een ontwikkelingstransitie • Er bestaan verschillen tussen kinderen in mate van IIV • Mate van IIV kan een predictor zijn voor het type ontwikkelingsproces Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  22. Kindertijd: IIV in waargenomen controle en schoolprestaties Interpretatie • Verband tussen individuen: kinderen met hoge controle perceptie hebben een hoge taakprestatie • Verband binnen individuen op korte termijn: als mijn controleperceptie nu hoger is dan gewoonlijk, presteer ik dan ook beter dan gewoonlijk? Soms wel, soms niet, soms andersom • Verband binnen individuen op lange termijn: als ik nu een relatief hoge controleperceptie heb, heb ik een goede kans over langere termijn bij de goede presteerders te behoren • Laag presteerders vertonen meer variabiliteit in controleperceptie en taakprestatie dan hoog presteerders Verklaringen en toepassingen • groepseffecten gaan vaak gepaard met aanzienlijke inter-individuele verschillen • relaties die gelden voor groepseffecten gelden niet noodzakelijkerwijs voor het proces binnen personen • Fundamentele vraag: hoe is de dynamica van korte-termijn processen gekoppeld aan de dynamica van lange termijn verandering en ontwikkeling? • Thema: relatie tussen waargenomen controle (competentie) en schoolprestatie • Verband is afhankelijk van vergelijkingsniveau • Tussen individuen: duidelijk positief verband • Binnen individuen over lange termijn (bv 2 jaar): duidelijk positief verband • Binnen individuen over korte termijn: geen verband Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  23. Adolescentie: variabiliteit in communicatiepatronen positief neutraal negatief vijandig positief neutraal ouder negatief vijandig kind Resultaten • sterk verhoogde variabiliteitbinnen het gesprek rond 13-14 jaar kindleeftijd (jongens) • interactiepatronen voor 13-14 jaar anders dan na 13-14 jaar: variabiliteit is indicator (en mede-oorzaak van?) transitie • Thema: reorganisatie van kind-ouder interactie rond de puberteit • Methode: longitudinale meting van communicatiepatronen Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  24. Volwassenheid: IIV in zelfwaardering • Is lage zelfwaardering een goede predictor voor depressie in volwassenen? • Inconsistente resultaten • IIV van zelfwaardering (labiliteit) is een betere predictor dan gemiddelde zelfwaardering • Interactie tussen gemiddelde ZW en ZW variabiliteit bij het voorspellen van reacties op feedback van anderen Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  25. Ouderdom • IIV in sensori-motorische en geheugentaken • Minstens half zo groot als inter-individuele variatie • Stabiel kenmerk van personen • Hoge IIV correleert negatief met prestaties op geheugentaken en IQ • Neemt toe met de leeftijd • IIV in locus-of-control en perceived-competence • Mate van variabiliteit in deze kenmerken is een relatief stabiel persoonskenmerk • Niet de gemiddelde waarde maar de variabiliteit is een goede predictor voor levensverwachting (negatief verband) Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  26. Diagnostische consequenties Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  27. De standaard visie (1 van 2) meetfout Een meetlat (test) voor het meten van bepaalde eigenschappen Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  28. De standaard visie (2 van 2) 14 13 12 13 15 13 11 12 15 Deze assumpties zijn eigenlijk onverenigbaar met de aard van het gemetene Ware score als gemiddelde van een in principe oneindige reeks trekkingen uit een toevalsverdeling, waarbij de opeenvolgende trekkingen onafhankelijk van elkaar zijn Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  29. Een alternatieve visie (1 van 6) • Een score is het resultaat van een causaal proces • Dat elke keer opnieuw wordt geassembleerd en dus nooit hetzelfde is • Dat een samenspel in de tijd veronderstelt tussen persoons- en context-eigenschappen • Die afhankerlijk van elkaar zijn • We zoeken niet naar een bepaalde eigenschap maar naar de beperkingen op de vrijheidsgraden, de voor een persoon karakteristieke range • Die Range specificeert zowel de persoonskenmerken als de karakteristieke contextkenmerken Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  30. Een alternatieve visie (2 van 6) Range van karak-teristieke scores characteristicness Range van onkarakteristieke scores Range van onkarakteristieke scores De range is geen confidentie-interval (onzekerheidsinterval waarbinnen, ergens, de ware score ligt). Alle scores in de range zijn “ware” scores Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  31. Een alternatieve visie (3 van 6) karakteristiekheid Minder karakteristieke score, resultaat van relatief uitzonderlijke contexten of processen Waarschijnlijkheid: wisselend Onkarakteristieke score, resultaat van onkarakteristieke contexten of verstoorde processen Waarschijnlijkheid: in principe klein Karakteristieke score, resultaat van karakteristieke processen en contexten Waarschijnlijkheid: hoog Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  32. Een alternatieve visie (4 van 6) characteristicness Ranges hoeven niet unimodaal te zijn: een persoon kan twee toestanden tegelijkertijd innemen, qua onbepaalde eigenschap Fischer: testen met en zonder ondersteuning, functioneel en optimaal niveau Goldin-Meadow & Alibali: verschillende modaliteiten tegelijkertijd Van der Maas & Molenaar: simultane kennis/niet kennis van conservatie; catastrofe-theorie Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  33. Een alternatieve visie (5 van 6) karakteristiekheid Een test maken is een ervaring, mensen leren van hun ervaringen, leervermogen is een belangrijk aspect van het gemetene Dynamic testing Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  34. Schatten van de karakteristieke range van scores Kijken naar Veranderingen in variabiliteit (range) Verschillen tussen personen in variabiliteit Interessante verschijnselen Extreme waarden (>< “outliers”) Leereffect van testen (>< vermijden van leereffecten) Rangebreedte en multimodaliteit (>< gemiddlede waarde) Een alternatieve visie (6 van 6) Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  35. Een uitstap naar de diagnostiek van categorieën Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  36. Categoriale diagnostiek (1 van 2) • Klinisch belang (DSM IV, …) • “ware” diagnostische categorie • onverenigbaarheid van dimensionele en categoriale benaderingen • Personen onderscheiden op basis van continue dimensies of discontinue categorieën • Fuzzy logic als oplossing • Formele principes om continue variabelen af te beelden op discontinue categorieën • Categorieën zijn intrinsiek “vaag” of ambigue • Onenigheid tussen competente beoordelaars is informatief • Schatting van de ambiguïteit van een categorie Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  37. Categoriale diagnostiek (2 van 2) Categoriale lidmaatschapscurve individuele lidmaat- schapscurve lidmaatschap individuele lidmaat- Schapscurve voor de categorie Kwantitatief criterium Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  38. Recapitulatie Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  39. Recapitulatie (1 van 3) • Stelling: Het standaard meet- en diagnostisch model is niet compatibel met de aard van het gemetene (psychologische en gedragsvariabelen) • Onderwerp van onderzoek = dynamisch en contextueel proces gekenmerkt door korte termijn variabiliteit en intrinsieke categoriale vaagheid • Als onze belangstelling uitgaat naar individuen dan kunnen we niet volstgaan met eenmalige groepsmetingen, maar zullen we individuele processen moeten volgen Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  40. Recapitulatie (2 van 3) • Het volgen van individuen zal moeten gebeuren op verschillende tijdschalen • Korte termijn: variabiliteit • Lange(re) termijn: veranderen, leren, ontwikkelen • We zullen aandacht moeten hebben voor de manier waarop de tijdschalen met elkaar in een causaal proces samenhangen Fluctuaties, variatie en vage grenzen

  41. Recapitulatie (3 van 3) • In dat kader passen een aantal verschijnselen waar we nu vaak moeite mee hebben • Variabiliteit • Extreme waarden • Discontinuiteit • Multimodaliteit • Ambiguiteit en vaagheid • Gele sokken Fluctuaties, variatie en vage grenzen

More Related