1 / 53

Nieuwe media (niet) in mijn organisatie?

Nieuwe media (niet) in mijn organisatie?. Inhoud. Intro docent en module “Nieuwe media (niet) in mijn organisatie” Opdracht: opstart veranderproject Persoonlijke probleemoplossingsstijlen Knelpuntonderzoek (diagnose, concurrentie-, SWOT-analyse) Creatieve technieken

moral
Download Presentation

Nieuwe media (niet) in mijn organisatie?

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Nieuwe media (niet) in mijn organisatie?

  2. Inhoud • Intro docent en module “Nieuwe media (niet) in mijn organisatie” • Opdracht: opstart veranderproject • Persoonlijke probleemoplossingsstijlen • Knelpuntonderzoek (diagnose, concurrentie-, SWOT-analyse) • Creatieve technieken • Intro tot kleurendenken (de Caluwé) • Geraadpleegde literatuur

  3. INDIVIDU Veranderingsleiderschap METHODE Een aanpak om verandering te managen NOOD Gewenste uitkomst of resultaten CONTEXT Noodzakelijke omgevingsfactoren om te veranderen EEN SYSTEEMAANPAK VAN VERANDERTRAJECTEN

  4. Intro module • Les 1(2310): Diagnose van de eigen organisatie, veranderperspectieven, knelpunten (swot) • Les 2 (6/11): Interventie strategie bepalen: weerstanden in kaart brengen, hoe aanpakken, draagvlak in team versterken, leiderschapsstijl bepalen.  • Les 3 (4/12): Veranderplan opstellen • Les 4 (18/12): Projectplanning (Helena Bijnens) • Les 5 (8/1): Interne communicatie tijdens verandering  • Les 6 (22/1): Presentaties van project ideeën en projectplan  • Les 7 (26/3): Extern communicatieplan opstellen (Helena) • Les 8 (28/5): Evaluatie Technieken (Helena)

  5. Opdracht • Opstart eigen Change project • Kort bedrijfsprofiel schetsen (grootte, sector, doelgroep, producten/diensten, managementstijl, coördinatie, …) • Korte beschrijving veranderidee (onderwerp + start- & eindpunt)? • Welke diagnosemethode toepassen? Doelgroep? • Brainstormsessie organiseren: welke doelgroepen? Welk onderwerp?

  6. Opdracht • Opstart eigen Change project • Logboek: vorderingen project bijhouden • Tussentijdse feedback door docenten • Tool zelf kiezen (wiki, googledocs, blog, .word, .xls, projectfiche, papier (inscannen), …) • Mail jouw url naar docenten (Laura, Luc)

  7. Opstart changeproject • Kennismaking deelnemers • Wie zijn jullie? Wat is het bedrijfsprofiel van uw organisatie? Welke verwachting hebben jullie over onze module? Welk veranderidee willen jullie realiseren?

  8. Probleemoplossingsstijlen • Hoe verkies ik om te gaan met verandering en structuren? • Hoe verkies ik vorm te geven aan mijn ideeën? • Wat neem ik eerst in beschouwing wanneer ik beslissingen neem?

  9. Knelpuntenonderzoek

  10. Knelpuntenonderzoek • Onderzoeksfasen • Veranderdiagnose: 7 diagnosemethoden • Diagnose: korte beschrijving van wat er aan de hand is en hoe je op het probleem kunt inspelen • Gebruikersanalyse • Concurrentieanalyse • SWOT-analyse

  11. De 7 diagnosemethoden BRON: VAN ES, R. (2008).Veranderdiagnose . De onderstroom van organiseren

  12. Diagnosemethoden Vraagtechnieken: informatie over meningen, attitudes, kennis van medewerkers • Enquête: korte of lange vragenlijst • Interview: diepte interviews (motief?, kleine groep!) • Usability-onderzoek: test met experts of met gebruikers • Focusgroepen: kloppen resultaten van een enquête? (samenstelling representatief voor doelgroep) • Panels: meningen uitwisselen over thema (6 à 10 personen)

  13. Voorbeeld klantentevredenheid • De site: Hoe beoordeelt u de volgende punten op een schaal van 1 tot 5, waarbij geldt dat: • Legende • 1= helemaal mee oneens • 2= mee oneens • 3= niet eens/niet oneens • 4= mee eens • 5= helemaal mee eens • Ik kan website X gemakkelijk bezoeken als ik op internet ben (bv.: je kan gemakkelijk inloggen). • 1 2 3 4 5 • Ik kan website X bezoeken wanneer ik dat wil, de site is 24 uur per dag, 7 dagen per week beschikbaar. • 1 2 3 4 5 • De site van website X functioneert altijd naar behoren. • 1 2 3 4 5 • Op de site van website X kan ik snel vinden wat ik zoek. • 1 2 3 4 5 • Op de site van website X kan ik gemakkelijk vinden wat ik zoek. • 1 2 3 4 5 • Op de site van website X zijn de stappen die ik moet doorlopen om iets te zoeken gemakkelijk. • 1 2 3 4 5 • Op de site van website X staat goede informatie over hoe de site werkt en welke regels op de • site gelden. • 1 2 3 4 5

  14. Gebruikersanalyse (1) • Participerende observatie: Het observeren in het veld en het daarmee verzamelen van informatie (observeren). Dit gebeurt terwijl de onderzoeker ter plaatse aanwezig is en deelneemt aan de alledaagse activiteiten (participeren) • Interviewen: Bij het interviewen wordt informatie verzameld uit mededelingen van ondervraagde personen ter beantwoording van een vooraf geformuleerde probleemstelling. • Documentanalyse: Bij documenten gaat het om producten met een communicatieve functie. De onderzoeker moet proberen via interpretatie de betekenissen te achterhalen van degenen die het materiaal hebben geproduceerd • Groepsdiscussies en brainstormsessies: deze worden gebruikt om binnen relatief korte tijd te achterhalen welke meningen, opvattingen en waarden er binnen bepaalde groepen bestaan over een probleem of vraagstuk • Bron: http://www.cs.ru.nl/~tomh/onderwijs/om2 (2005)/om2_files/syllabus/kwalitatief.pdf

  15. Gebruikersanalyse (2) • Minisessies: Als groepsgesprekken niet haalbaar zijn, bijvoorbeeld omdat respondenten moeilijk te vinden zijn, de onderzoeksgroep beperkt is of vanwege tijdsdruk, dan zijn minisessies een goed alternatief. • Panelonderzoek: Bij deze vorm van kwalitatief onderzoek reageert een vaste groep respondenten periodiek op bepaalde onderwerpen. Op deze manier kunnen bepaalde ontwikkelingen op de markt goed worden bijgehouden. • Etnografisch onderzoek: Ook etnografie kan gebruikt worden als vorm van kwalitatief onderzoek, bijvoorbeeld om te onderzoeken wat er gebeurt met een merk nadat het gekocht is. Etnografie registreert handelingen, gezichtsuitdrukkingen, lichaamstaal en stemmingen van de consument tijdens interacties met een merk, product of dienst en de dagelijkse gang van zaken thuis, op het werk of op een andere locatie. • Bron: http://www.cs.ru.nl/~tomh/onderwijs/om2 (2005)/om2_files/syllabus/kwalitatief.pdf

  16. Concurrentieanalyse • Doel: • De kansen voor nieuwe marktideeën inschatten. • Belangrijk hierbij is te onderzoeken wat de positie van de concurrenten is. Een concurrentieanalyse laat je toe van de strategie van de medeaanbieders te leren.

  17. Concurrentieanalyse • Stappenplan: • De kansen voor nieuwe marktideeën inschatten. • Belangrijk hierbij is te onderzoeken wat de positie van de concurrenten is. Een concurrentieanalyse laat je toe van de strategie van de medeaanbieders te leren.

  18. Concurrentieanalyse: stappenplan • Stap 1: Maak een overzicht van de producten of diensten die u aanbiedt. • Stap 2: Maak een overzicht van uw afnemers. • Stap 3: Maak per product- of dienstengroep een overzicht van de belangrijkste concurrenten. Identificeer de belangrijkste concurrent op de nieuwe markt waarop u actief wilt worden. Welke doelgroepen/ klanten/ marktsegmenten bedienen zij met welke producten? • Stap 4: Maak een overzicht van onderwerpen waarover u informatie wilt hebben. • Stap 5: Maak een overzicht van de product-marktcombinaties. • Stap 6: Combineer de gegevens in een schema. • Stap 7: Stel vast wat uw sterke en zwakke punten zijn ten opzichte van uw concurrenten. • Stap 8: Benut uw sterke punten en de kansen die naar voren komen uit het concurrentieonderzoek Waarin onderscheiden uw producten/diensten zich? Wat zijn uw succesfactoren: kwaliteit, variatie, innovatie, prijs, service of iets anders?

  19. SWOT Analyse De analyse van een organisatie: - STERKTEN (STRENTHS) - ZWAKTEN (WEAKNESSES) - KANSEN (OPPORTUNITIES) - BEDREIGINGEN (THREATS)

  20. SWOT Analysis

  21. Geschiedenis SWOT analyse • Ontwikkeld te Stanford • Gefinancierd door Fortune 500 bedrijven • 9 jaren om het te ontwikkelen • 5000 interviews

  22. DE SWOT Analyse is … • Een instrument voor strategische planning waarbij de invloeden op het toekomstig succes van een organisatie worden opgedeeld interne en externe factoren.

  23. Een SWOT analyse laat organisatie toe om … • Realistische doelstellingen te formuleren • Het vermogen te verbeteren • Zwakten via sterkten weg te werken • Bedreigingen te identificeren die omgevormd kunnen worden tot kansen

  24. Een SWOT matrix … • Maakt een onderscheid tussen en vergelijkt interne en externe beïnvloedende factoren • Intern: sterkten, zwakten • Extern: kansen, bedreigingen

  25. Een sterkte kan zijn … • Een competitief voordel gebaseerd op: • Superieure kwaliteit product • Laagste prijs • Beste dienstverlening • Meeste expertise • Geografische ligging

  26. Een zwakte kan zijn … • Een nadeel zijn zoals: • Een slechte geografische ligging • Hoge vaste kosten • Geen of weinig R&D

  27. Een kans kan zijn … • Een regelgevende of fiscale wijziging • Een event met grote zichtbaarheid • Een onaangeboorde markt

  28. Een bedreiging kan zijn … • Ongunstige wijzigingen van de regelgeving • Een nieuwkomer op de markt • Problemen met de economie • Inkrimping van de markt

  29. Strategieën adhv een SWOT S-O W-O S-T W-T

  30. Sterkten koppelen aan kansen Ookwelbekendals: S-O of Maxi-Maxi strategie Je sterktengebruikenom de kansenteoptimaliseren

  31. Zwakten koppelen aan kansen Ookwelbekendals: W-O of Mini-Maxi-strategie Je mogelijkhedenverbeterenom de kansentemaximaliseren

  32. Sterkten koppelen aan bedreigingen Ookwelbekendals: S-T of Maxi-Mini strategie Het minimaliseren van eenbedreiging via eensterkte

  33. Zwakte koppelen aan bedreigingen Ookwelbekendals: W-T of Mini-Mini-strategie Het minimaliseren van zwakkepunten en bedreigingen op hetzelfde moment (vaaklaatstekeuze)

  34. De veranderingscurve 7. Integratie De nieuwewerkwijze wordtmijnnormalegedrag Mijnoudegewoonten verdwijnengeleidelijk Productiviteit 2. Ontkenning Ik ga door met mijn oude gewoontes En routines 6. Zingeven Ik begin de nieuwecultuurte begrijpennaarmateik de nieuwewerkwijze en manier van samenwerken in de praktijk breng 5. Testen Iktest de nieuwe werkwijzeen manieren van samenwerking 1. Schok Ikrealiseer me dat de nieuwecultuurnietmatcht met mijnverwachtingen 3. Weerstand Ikword me in toenemende mate bewust van de noodzaak omteveranderen. Ikprobeer de nieuwecultuurtegentehouden 4. Acceptatienieuwerealiteit Iklaatmijnoudegedrag los en erkendat het nodig is teveranderen Tijd

  35. Probleemvergrotende krachten Probleemoplossende krachten Krachtenveldanalyse Welke krachten houden het probleem in stand? Wie of wat beïnvloedt het voorstel, probleem, de verandering? -> De lengte van de peilen drukt de invloed uit Het probleem kan blijven bestaan doordat de probleemvergrotende krachten even sterk zijn als de probleemoplossende krachten De probleemoplossing vloeit voort uit verstoring van het evenwicht (minstens één van beiden vergroten)

  36. aantal ja hoor, ze moeten weer zo nodig, en het is al zo druk…… hé leuk, wat een goed idee flauwekul, bekijk het maar! tijd Enthousiaste voorhoede positioneren betrekken steunen isoleren Voorhoede en achterhoede Zwijgende meerderheid Weigerachtige achterhoede

  37. Er bestaat geen ‘beste manier om te veranderen’ (de Caluwe) De vijf kleuren zijn • Vijf scholen, planeten, eilanden, paradigma’s • Verschillende visies, geloofsovertuigingen over hoe organisaties veranderen, wat werkt, wat niet • Verschillende idealen en valkuilen, mislukkingen en succesverhalen • Geven taal, betekenis, houvast voor diagnose en ontwerp

  38. Veranderen in vijf kleuren(De Caluwe en Vermaak, 1999) • Belangen bij elkaar kunt brengen • Ze kunt dwingen tot het innemen van (bepaalde) standpunten • Win/win situaties kunt creëren en coalities kunt vormen • De neuzen kunt richten • Het ideaalbeeld: mensen willen en kunnen het eens worden • De valkuil: machtsstrijd en luchtfietserij MACHT Dingen/mensen zullen veranderen als je …

  39. Veranderen in vijf kleuren(De Caluwe en Vermaak, 1999) Dingen/mensen zullen veranderen als je … • Van tevoren een duidelijk resultaat/doel formuleert • Een goed stappenplan maakt van A naar B • De stappen goed opvolgt en op basis daarvan bijstuurt • Alles zo veel mogelijk stabiel houdt en beheerst • Het ideaalbeeld: alles is rationeel planbaar/beheersbaar • De valkuil: irrationele aspecten: weerstand, geen betrokkenheid • BLAUWDRUK

  40. Veranderen in vijf kleuren(De Caluwe en Vermaak, 1999) Dingen/mensen zullen veranderen als je … • Mensen op de juiste manier prikkelt (lokt, straft) • Het voor mensen aangenaam maakt • Instrumenten inzet voor belonen, motiveren, promoveren, status • Mensen iets teruggeeft voor wat zij jou geven • Het ideaalbeeld: de ´fit´ tussen mensen en doelen • De valkuil: zachte heelmeesters, alleen maar ´aangenaam´ • HRM

  41. Veranderen in vijf kleuren(De Caluwe en Vermaak, 1999) Dingen/mensen zullen veranderen als je … • Ze bewust maakt van nieuwe zienswijzen • Ze bewust maakt van eigen tekortkomingen (bewust onbekwaam) • Ze kunt motiveren om nieuwe dingen te zien, leren en kunnen • Geschikte gezamenlijke leersituaties kunt creëren • Het ideaalbeeld: alles is te leren • De valkuil: wanneer mensen niet kunnen of willen • LEREN

  42. Veranderen in vijf kleuren(De Caluwe en Vermaak, 1999) Dingen/mensen zullen veranderen als je … • Uitgaat van de ´natuurlijke weg´ der dingen • De eigen energie en wil van mensen de ruimte biedt • Dynamiek/complexiteit kunt zien en wilt duiden • Blokkades wegneemt en conflicten optimaliseert • Het ideaalbeeld: spontane evolutie en groei • De valkuil: ideologiseren, betekenisloos gezwets • EVOLUTIE

  43. Geeldruk

  44. Blauwdruk

  45. Rooddruk

  46. Groendruk

  47. Witdruk

  48. Succescriteria

  49. Wat geeft weerstand

More Related