1 / 56

Technische Analyse

Technische Analyse. Spreker: Sven Vande Broek Locatie: ‘t Galerijke - Turnhout Datum: 23 maart 2005 – 20u30, ~85’ e-Mail: sven.vandebroek@gmail.com. Inhoud. 1. Inleiding 10’ 1.1 Wat is Technische Analyse? 1.2 De Dow-theorie 1.3 De waarde van TA

marlon
Download Presentation

Technische Analyse

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Technische Analyse Spreker: Sven Vande Broek Locatie: ‘t Galerijke - Turnhout Datum: 23 maart 2005 – 20u30, ~85’ e-Mail: sven.vandebroek@gmail.com

  2. Inhoud 1. Inleiding 10’ 1.1 Wat is Technische Analyse? 1.2 De Dow-theorie 1.3 De waarde van TA 2. Soorten Grafieken 10’ 2.1 Line 2.2 Candles 2.3 Barchart 2.4 Point and Figure (optioneel: +3’) 2.5 Schaalverdeling 3. Tekenles 10’ 3.1 Steun- en weerstandslijnen: vraag en aanbod 3.2 Trendlijnen en –kanalen 3.2.1 Trendsterkte 3.2.2 Trendbreuk 3.2.3 Voorbeeld 4. Formaties en patronen herkennen 15’ 4.1 Driehoek 4.2 Wig 4.3 Vlag 4.4 Hoofd- en schouders 4.5 Cup with Handle (optioneel: +5’) 4.6 Diamant (optioneel: +5’) 4.7 Crosses (optioneel: +5’) 4.8 Saucer (optioneel: +5’)

  3. Inhoud (vervolg) 5. Grafiekspecifieke patronen (optioneel) 5.1 Aan- en verkoopsignalen bij P&F grafieken (optioneel: + 5’) 5.2 Patronen en signalen bij Candlesticks grafieken (optioneel: +10’) 5.2.1 Voorbeeld met candlesticks (optioneel: +3’) 6. Indicatoren 15’ 6.1 Soorten Indicatoren 6.1.1 Trendvolgende Indicatoren (lagging) 6.1.2 Trading Indicatoren (leading) 6.1.3 Marktindicatoren (market breadth) 6.2 Moving Averages 6.2.1 MA 6.2.2 Exponential MA 6.3 RSI 6.4 MACD 6.5 OBV (optioneel: +5’) 6.6 Bollinger Bands (optioneel: + 5’) 6.7 Elliot Waves (optioneel: +10’) 6.8 Fibonacci 6.8.1 Fibonacci Retracements 6.8.2 Fibonacci Arcs

  4. Inhoud (vervolg) 7. Koersdoelen en stop-losses bepalen 10’ 8. Voorbeeld van een Technische Analyse 20’ 9. Conclusie 5’

  5. 1. Inleiding 1.1 Wat is Technische Analyse? 1.2 De Dow-theorie 1.3 De waarde van TA

  6. 1.1 Wat is Technische Analyse? - TA is de studie die zich volledig baseerd op historische koers- en volumegegevens - De “Dow Theory” ligt aan de basis van TA - TA laat ons toe om vooruit te blikken, de toekomst ligt vervat in het verleden. In TA gaan we uit van het EMH: de hypothese van de efficiente markt - Koersen worden niet enkel door feiten bepaald. Ook verwachtingen worden ingeprijsd. Er is ook een belangrijk menselijk aspect. TA wordt gebruikt om aan- en verkoopsignalen te genereren: Herkennen van trends en het meten van de trendsterkte Herkennen van trendomkeringen - We zouden TA vooral moeten zien als een middel om onze kansen te verhogen, niet om exacte voorspellingen mee te doen. “Play the percentage game!”

  7. 1.2 De Dow-theorie  Zie bijlage De Dow-theorie bestaat uit 6 stellingen: 1) De koers geeft alle informatie weer 2) De markt bestaat uit 3 trends 3) Primary trends hebben 3 fases 4) De indexen moeten elkaar bevestigen 5) Het volume bevestigt de trend 6) Een trend is intact totdat hij een definitieve omkeer signaleert

  8. 1.3 De waarde van TA Waar kunnen we T.A. positioneren in een aandelenanalyse? Dat is wellicht voor iedere belegger weer anders… Mijn opinie: *** FA (ratios, schuld, marges, EBIT(DA), ROE, ROI) ** EA (productmix, markt, marktaandeel, rente, conjuncuur,…) * TA (aankoopmoment bepalen, trend, (stop-loss))  TA is voor mij dus meer een aanvulling op de overige analyses: - om een goed aan- of verkoopmoment te bepalen - om de trendsterkte te meten - om trendomkeringen te herkennen

  9. 2. Grafieken en schalen 2.1 Line 2.2 Candles 2.3 Barchart 2.4 Point and Figure (optioneel) 2.5 Schaalverdeling

  10. 2.1 Line  slotkoersen worden weergegeven met een puntje  het eerste puntje wordt telkens verbonden met het volgende waardoor een lijn wordt gevormd

  11. 2.2 Candles  Japanse candlesticks, kortweg candles  een eenvoudige, eeuwenoude Japanse methode  grafiek wordt samengesteld uit candles (kaarsjes)  geven vaak een vroeg signaal  vergemakkelijkt het herkennen van steun en weerstand en van omkeringen  vergemakkelijkt het bepalen van een stop-loss

  12. 2.3 Barchart  vergelijkbaar met een Candles-grafiek  Openings- en slotkoers worden weergegeven met een horizontaal streepje. Het linkse streepje is de openingskoers

  13. 2.4 Point and Figure (optioneel)  deze grafiek bestaat uit X-jes (koersstijgingen) en O’tjes (dalingen)  vereenvoudigt het herkennen van trends en van steun- en weerstandsniveaus  houdt enkel rekening met koers- veranderingen en niet met de tijd

  14. Een stijging met $5 geeft over de tijd procentueel grote verschillen: $5  $10: 100% $10  $20: 100% $20  $40: 100% Evengrote intervallen voor gelijke procentuele verschillen $5  $10: 100% $10  $20: 100% $20  $40: 100% 2.5 Schaalverdeling Lineaire schaal vs logaritmische schaal: korte vs lange termijn

  15. 3. Tekenles 3.1 Steun- en weerstandslijnen: vraag en aanbod 3.2 Trendlijnen en –kanalen 3.2.1 Trendsterkte 3.2.2 Trendbreuk 3.2.3 Voorbeeld

  16. 3.1 Steun- en weerstandslijnen: vraag en aanbod

  17. The trend is your friend: kans op verderzetten trend > ommekeer !?! Stijgende trend: hogere toppen hogere bodems Zijwaartse trend Dalende trend X 3.2 Trendlijnen en -kanalen

  18. De sterkte van een trendlijn neemt toe: - bij meer raakpunten op het pad van een trendlijn - naarmate de lengte van de trendlijn toeneemt (zonder te zijn gebroken) De sterkte van een trendlijn is afhankelijk van: - de hellingshoek van een trendlijn. Een stijle lijn kan snel worden gebroken door een korte consolidatiebeweging - 45° is vaak het sterkst (duurt het langst) 3.2.1 Trendsterkte

  19. De betrouwbaarheid van een trendbreuk hangt af van: - de afwijking t.o.v. de trendlijn: echte doorbraak pas vanaf 3% - bij een doorbraak naar boven moet het volume toenemen - bij een doorbraak naar beneden neemt het volume toe of zal het volume pas toenemen als de daling zich verderzet! Valse uitbraak: - afwijking trendlijn < 3% - of het ontbreken van een volume-toename bij een stijging 3.2.2 Trendbreuk

  20. Steunlijn: Weerstandslijn: Rolwisseling: (trendbreuk) Trendkanaal: (evenwijdige met de steun- of weerstandslijn) 3.2.3 Voorbeeld

  21. Formaties en patronen herkennen 4.1 Driehoek 4.2 Wig 4.3 Vlag 4.4 Hoofd- en schouders 4.5 Cup with Handle (optioneel) 4.6 Diamant (optioneel) 4.7 Crosses (optioneel) 4.8 Saucer (optioneel)

  22. 4.1 Driehoek De symmetrische driehoek is gewoonlijk een voortzettingspatroon en komt zowel in stijgende als in dalende bewegingen voor. De driehoek bestaat uit twee naar elkaar toe lopende trendlijnen en breekt gewoonlijk uit in de richting van de beweging die vóór het ontstaan van de driehoek bestond. De stijgende rechthoekige driehoek (links) en de dalende rechthoekige driehoek zijn eveneens voortzettingspatronen. Ze onderscheiden zich van de symmetrische driehoek door hun horizontale boven- respectievelijk onderkant. De stijgende driehoek is een bullish patroon en de dalende driehoek een bearish patroon. - De driehoek is een voortzettingspatroon die zowel in stijgende als in dalende bewegingen voorkomt:

  23. 4.2 Wig De dalende wig lijkt veel op de symmetrische driehoek. Bij een dalende wig lopen beide lijnen echter naar beneden en bij een stijgende wig beiden naar boven. De wig heeft dus een helling die tegen de trend ingaat. Net als de symmetrische driehoek is het een voortzettingspatroon, na de uitbraak zet de voorgaande trend zich voort. - Een wig is een voortzettingspatroon die zowel in stijgende als in dalende bewegingen voorkomt:

  24. 4.3 Vlag De vlag is een van de meest betrouwbare voortzettingspatronen, de oorspronkelijke beweging wordt vrijwel altijd vervolgd. Het wordt voorafgegaan door een steile lijn (de vlaggemast) en moet gezien worden als een pauze in de stijging of daling waarna de trend zich voorzet. - Een vlag is een van de meest betrouwbare voortzettingspatronen die zowel in stijgende als in dalende bewegingen voorkomt:

  25. 4.4 Hoofd en Schouders Dit patroon bestaat uit drie duidelijke pieken waarvan de middelste (het hoofd H) boven de andere pieken (de schouders S) uitsteekt. Zodra de lijn die de bodems van de eerste twee pieken verbindt (de neklijn) wordt doorbroken is het patroon afgerond. In het algemeen zal de koers na deze doorbraak een daling maken die gelijk is aan de afstand van het hoofd tot de neklijn (groene pijl naar koersdoel). Dit koersdoel kan ofwel direct worden bereikt ofwel na een poging de neklijn vanaf de onderkant te bereiken (test). Wordt de neklijn daarbij naar boven gepasseerd dan is sprake van een valse uitbraak en verliest het patroon zijn waarde. - Dit patroon is een van de meest betrouwbare omkeerpatronen die zowel in stijgende als in dalende bewegingen voorkomt: Volume!! Neklijn!

  26. 4.4 Hoofd en Schouders (vervolg) Dit patroon bestaat uit drie dalen die we onderscheiden als linkerschouder (S), hoofd (H) en rechterschouder (S). De bovenkant van deze dalen kunnen we verbinden door een lijn (de neklijn). De omgekeerde hoofd- en schouders formatie is een omkeerpatroon dat een bodem aangeeft. Het koersdoel wordt net als bij de hoofd- en schouder formatie bepaald door de hoogte van het hoofd te meten en dat op de neklijn te projecteren. - Het omgekeerde hoofd- en schouders patroon:

  27. 4.4 Hoofd en Schouders (vervolg) Soms is het hoofd- en schouderspatroon een voortzettingspatroon in plaats van een omkeer patroon zoals in de vorige grafieken. Dit is het geval als het er in een uptrend uitziet als een omgekeerd hoofd- en schouders patroon of in een downtrend als een normaal hoofd- en schouders patroon. De trend wordt in beide gevallen hervat na het doorbreken van de neklijn, waarna het koersdoel op dezelfde wijze wordt bepaald. - Het hoofd- en schouders patroon als voortzettingspatroon: (optioneel)

  28. 4.5 Cup with Handle (optioneel)  Nog uit te werken4.6 Diamant (optioneel)  Nog uit te werken4.7 Crosses (optioneel)  Nog uit te werken: golden cross, death cross4.8 Saucer (optioneel)  Nog uit te werken: maandenlange uitbodeming

  29. Grafiekspecifieke patronen (optioneel) 5.1 Aan- en verkoopsignalen bij P&F grafieken (optioneel) 5.2 Patronen en signalen bij Candlesticks grafieken (optioneel) 5.2.1 Voorbeeld met candlesticks (optioneel)

  30. 5.1 Aan- en verkoopsignalen bij P&F grafieken (optioneel) Koopsignalen:

  31. 5.1 Aan- en verkoopsignalen bij P&F grafieken (optioneel) Verkoopsignalen:

  32. 5.2 Patronen en signalen bij Candlesticks grafieken (optioneel)

  33. 5.2 Patronen en signalen bij Candlesticks grafieken (optioneel)

  34. 5.2 Patronen en signalen bij Candlesticks grafieken (optioneel)

  35. www.americanbulls.net 5.2.1 Voorbeeld met candlesticks (optioneel)

  36. Indicatoren 6.1 Soorten Indicatoren 6.1.1 Trendvolgende Indicatoren (lagging) 6.1.2 Trading Indicatoren (leading) 6.1.3 Marktindicatoren (market breadth) 6.2 Moving Averages 6.2.1 MA 6.2.2 Exponential MA 6.3 RSI 6.4 MACD 6.5 OBV (optioneel) 6.6 Momentum (optioneel) 6.7 Elliot Waves (optioneel) 6.8 Fibonacci 6.8.1 Fibonacci Retracements 6.8.2 Fibonacci Arcs

  37. 6.1 Soorten Indicatoren Trendvolgende Indicatoren (lagging) MA, EMA, MACD  zijn zeer nuttig bij sterke trends en geven de opportuniteit om in een trend te stappen als de trend duidelijk wordt. Dit werkt risico-verlagend, je mist dan wel steeds een eerste deel van de trend maar dat weegt niet op tegen het mindere risico.  geven valse signalen en zijn dus onbruikbaar indien ze worden toegepast in trading markets. Trading Indicatoren (leading) RSI, MACD, OBV, CCI, Stochastics, Williams %R,…  geven vroege signalen en worden best gebruikt in trading markets  kunnnen toegepast worden in trending markets, maar wel enkel met de trend mee. Bijv. om oververkochte situaties te herkennen in een opgaande trend om alsnog te kunnen kopen.

  38. 6.1 Soorten Indicatoren (vervolg) Marktbreedte indicatoren (market breadth) - Monetair - rente (OLO) - money supply - inflatie - consumenten- en bedrijfsschuld - Sentiment: - A/D index: De Advance/Decline index meet de verhouding tussen stijgers en dalers - Put/Call index - Premie op indices - Momentum: - koers/volume indicatoren (RSI, MACD, OBV,…)

  39. 6.2 Moving Averages MA’s of voortschrijdende gemiddeldes zijn heel eenvoudig te berekenen: MA(5) = [slotkoers1 + slotkoers2 + slotkoers3 + slotkoers4 + slotkoers5] /5 MA(200) = [slotkoers1 + slotkoers2 + …..…+ slotkoers 199 + slotkoers200] /200

  40. 6.2 Moving Averages (vervolg) Exponential Moving Averages - EMA’s zijn voortschrijdende gemiddelden die meer gewicht geven aan de recentste koersen. - Des te korter de EMA wordt gemeten, bijv. 10 dagen, des te groter wordt het gewicht van de laatste koersen. - EMA’s reageren dus vlugger op schommelingen.

  41. 6.3 RSI - Relatieve Sterkte Index: Welles Wilder - Bekendste technische indicator - De RSI geeft aan of een aandeel oververkocht of overkocht is - Oscilleert tussen 0 en 100 - Klassieke grenzen: 30 en 70 De RSI is een momentumindicator en wordt als volgt berekend: - vergelijken van de groottes van recente stijgingen met recente dalingen - klassieke vergelijkingsperiode: 14 dagen

  42. 6.3 RSI

  43. 6.4 MACD - De MACD staat voor Moving Average Convergence-Divergence - Deze indicator berekent het tradingmomentum - De grafiek bestaat uit 3 componenten: 1. De MACD zelf wordt berekend als het verschil tussen 2 EMA’s: MACD = EMA(12) – EMA (26) 2. Een EMA op 9 dagen van de MACD fungeert als seingever (signal): Seingever = EMA(9)(MACD) 3. Het MACD-histogram is het verschil van de MACD met de seingever 3 2 1

  44. 6.4 MACD (vervolg) - De MACD indicator geeft 2 signalen: - Aankoop: de MACD kruist de seingever opwaarts - Verkoop: de MACD kruist de seingever neerwaarts - Het signaal wint aan kracht bij week- of maandgrafieken - Divergenties geven sterke koop- of verkoopsignalen

  45. 6.4 MACD (voorbeeld)

  46. 6.5 OBV - On Balance Volume: momentumindicator, ontworpen door Joe Granville - De OBV ontstaat uit het samentellen van volumes: dag 1: koers stijgt, volume bij het volume van vorige dag optellen dag 2: koers daalt, dagvolume aftrekken van het bekomen volume na dag 1 De OBV is nuttig om: - divergenties te ontdekken - de money flow in te schatten: - stroomt er geld naar het aandeel toe of stroomt het weg? Andere momentumindicatoren: Stochastics, Williams %R, Chaikin Money Flow,…

  47. 6.5 OBV

  48. 6.6 Bollinger Bands  Zie bijlage

  49. 6.7 Elliott Waves  Zie bijlage

  50. 6.8 Fibonacci  Zie bijlage 6.8.1 Fibonacci retracements  Nog uit te werken 6.8.2 Fibonacci arcs  Nog uit te werken

More Related