1 / 22

Gedragsmodificatie

Gedragsmodificatie. Behaviorisme Calista Roy. Behaviorisme. Skinner gaat er van uit dat wat een mens doet, bepaald wordt door datgene wat volgt op het gedrag. Mensen doen uitsluitend iets als dat op de een of andere manier winst oplevert of als ze denken

maite-york
Download Presentation

Gedragsmodificatie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Gedragsmodificatie Behaviorisme Calista Roy

  2. Behaviorisme Skinner gaat er van uit dat wat een mens doet, bepaald wordt door datgene wat volgt op het gedrag. Mensen doen uitsluitend iets als dat op de een of andere manier winst oplevert of als ze denken dat ze kans hebben op winst. Gedrag wordt uitgelokt door een bepaalde situatie. Er gaat iets aan vooraf en er volgt iets, mogelijk winst. B.F Skinner Ben de Geus Maart 2012

  3. Behaviorisme 3 vertegenwoordigers Persoon Experiment • Pavlov • Watson • Skinner • http://www.youtube.com/watch?v=hhqumfpxuzI&feature=related (hond) • http://www.youtube.com/watch?v=lhW2z-oeW7g&feature=related (little Albert) • http://www.youtube.com/watch?v=KnJPPaiJG6Y&feature=related (Duif) Ben de Geus Maart 2012

  4. Begrippen Respondente Conditionering UCS Unconditioned stimulus UCR Unconditioned response NS Neutrale stimulus CS Conditioned stimulus CR Conditione respons Hond van Pavlov Vlees (UCS) Speeksel (UCR) Belgerinkel (NS) Geen speeksel Vlees (UCS)+belgerinkel Speeksel (UCR) Belgerinkel(CS) Speeksel (CR) Ben de Geus Maart 2012

  5. Nadelen straf bij conditionering • De zorgvrager weet wel wat hij niet mag doen, maar niet wat hij wel mag doen. • Wat als straf is bedoeld, werkt soms als sociale bekrachtiger (aandacht) • Het veel geven van straf kan leiden tot een machtsstrijd tussen hulpverlener en hulpvrager. (Principe meer van hetzelfde) Ben de Geus Maart 2012

  6. Effectieve bekrachtigers • Sociale bekrachtigers; zoals aandacht door middel van aanraken, complimenten • Materiële bekrachtigers; ze zijn tastbaar bijvoorbeeld speelgoed, fruit • Belonende activiteiten; bijvoorbeeld uitstapje maken, iemand bezoeken, iemand opbellen • Tokens; bijvoorbeeld in de vorm van zegeltjes, punten,fiches, stempels die bij een voldoende aantal kunnen worden omgezet in sociale of materiële bekrachtigers Ben de Geus Maart 2012

  7. Werking van bekrachtigers afhankelijk van • De mate van deprivatie (behoefte) • De mate van verzadiging (bevrediging) • De tijd tussen gewenst gedrag en bekrachtiger (de zogenaamde 1 seconde regel) Ben de Geus Maart 2012

  8. Functionele Analyse van gedragVaststellen begin situatie • S (stimulus) • R (respons) • C (consequentie) • Wat gaat er aan gedrag vooraf • In welke situaties treedt het gedrag op(tijdstip, personen) • Hoe verloopt het gedrag precies • Hoe vaak komt het voor • Interventie? Resultaat? • Wat volgt op gedrag • Hoe reageert groepsleiding/medebewoners • Hoe reageert zorgvrager Ben de Geus Maart 2012

  9. Voorwaarden om operante conditionering toe te passen • Zorgvrager moet zich veilig voelen in de leefsituatie • Het moet zinvol en haalbaar zijn de vaardigheid aan te leren. Haalbaarheid kan worden bepaald door het verstandelijke en sociaal emotionele niveau te laten meewegen. Het afnemen van een SRZ score kan daarvoor worden gebruikt. • Degene die gaat trainen heeft een goed contact opgebouwd met zorgvrager. Ben de Geus Maart 2012

  10. Stappen opzet en uitvoering aanleerprogramma’s • Formuleren van zo exact mogelijk te behalen resultaat. Concreet waarneembaar gedrag • Vaststellen van de beginsituatie • - voert het doelgedrag nooit, gedeeltelijk of wel uit maar niet vaak genoeg • Vaststellen van de basislijn. In getallen wordt vastgelegd hoe vaak het doelgedrag of delen ervan worden uitgevoerd • Het kiezen van aanleerprogramma - gericht om bestaand gedrag te laten toe nemen - gericht om geheel, gedeeltelijk of nieuw gedrag aanleren (Dit aanleren kan zowel via de S of de C) Ben de Geus Maart 2012

  11. Aan –en afleren van gedrag via de “S” (stimulus) Aanleren van gedrag via de “S” • Een (discriminatie) prikkel inbrengen die aanzet tot gewenst gedrag Afleren van gedrag via de “S” • Via hetgeen vooraf gaat aan het gedrag. De aanleiding van het gedrag wordt weggenomen of er wordt een andere S wordt ingevoerd. Voorbeeld is de zindelijkheidstraining van een kind. Zie filmpje http://www.youtube.com/watch?v=tRb5PBxHhm4 Ben de Geus Maart 2012

  12. Aanleren via de “C” (consequentie) • De tweede weg gaat uit van de consequentie (C) en bestaat uit het systematisch bekrachtigen van het gewenste gedrag. Een bijzondere vorm van bekrachtigen is het werken met tokens. Een van tevoren afgesproken aantal tokens geeft recht op bijvoorbeeld een leuke attentie of activiteit. Ben de Geus Maart 2012

  13. Voorbeelden van “aanleerprogramma’s • Mondelinge instructie • Modeling of voordoen van gedrag • Samen doen • Het stap-voor-stap programma - Fading - Chaining - forwardchaining - backwardchaining Opdracht: Hoe zou je het volgende aanpakken. Kees kan zelfstandig zijn jas uittrekken en ophangen. Kees begrijpt wat je zegt. Ben de Geus Maart 2012

  14. Samenvatting Operantconditionneren • Aanpak via de S (stimulus) • Aanpak via de C • S wegnemen • Nieuwe s invoeren • Niet strafprocedure • - extinctie • - bekrachtiging tegengesteld gedrag • - negatieve oefening • - satiatie • Strafprocedure • - time-out • - gedragskosten • - overcorrectie • - aversieve stimuli Ben de Geus Maart 2012

  15. Adaptatie model Calista Roy Ben de Geus Maart 2012

  16. Adaptatie model Calista Roy Ben de Geus Maart 2012

  17. Adaptatie en gezondheid Adaptatie Met adaptatie of aanpassing wordt de Mogelijkheid van mensen bedoeld om flexibel te kunnen reageren op een veranderende omgeving. Gezondheid Gezondheid is een staat van menselijk functioneren waarbij de persoon zich steeds aanpast aan veranderingen door middel van adaptieve responsen die de integriteit van de persoon bevorderen Ben de Geus Maart 2012

  18. Uitgangspunten • Holistische mensvisie • Voortdurende wisselwerking met veranderde omgeving en streeft naar evenwicht (adaptatie) • Voor aanpassing gebuikt de mens zowel aangeboren als verworven mechanismen • De aanpassing van de persoon wordt bepaald door de gecombineerde invloed van 3 categorieën stimuli, zijnde centrale- rand of residu stimuli • De mens bestaat uit 4 modi waarbinnen aanpassing met de stimuli kan plaatsvinden - fysiologische behoeften - zijn zelfbeeld - zijn rolfunctioneren - zijn relaties van onderlinge afhankelijkheid Ben de Geus Maart 2012

  19. Uitleg stimuli 1.Centrale stimuli Vormen in wezen de primaire of causale invloed die maakt dat een persoon direct moet reageren. Bijvoorbeeld ziekte, stress, angst, 2.Rand stimuli Dit zijn stimuli die optreden als achtergrond of begeleidend verschijnsel van nieuwe centrale stimuli 3.Residu stimuli Zijn vroegere ervaringen van de persoon en de effecten die deze hebben op zijn verdere leven. Ben de Geus Maart 2012

  20. Mechanismen voor aanpassing De regulator De regulator omvat het autonome zenuwstelsel en het hormonale regelsysteem. (spijsvertering, ademhaling, hart, bloedsuiker) Cognator De cognator omvat de andere aanpassingssytemen. Te denken valt aan het (on-) bewuste en aangeleerde processen. (Denken, keuzes maken etc.) Beiden zijn onderling verbonden en beïnvloeden elkaar Ben de Geus Maart 2012

  21. Ben de Geus Maart 2012

  22. Ben de Geus Maart 2012

More Related