1 / 15

NEDERLANDS Schrijven – les 2

NEDERLANDS Schrijven – les 2. De beurs is bestemd voor ........ . hobby-isten hobbiïsten hobbyisten hobbyïsten Als je toch weg wilt gaan. Wat ........ je tegen? hou houd houdt Ben Drenth heeft ........ geen makkelijke taak. als directeur zijnde als directeur

Download Presentation

NEDERLANDS Schrijven – les 2

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. NEDERLANDS Schrijven – les 2

  2. De beurs is bestemd voor ........ . • hobby-isten • hobbiïsten • hobbyisten • hobbyïsten • Als je toch weg wilt gaan. Wat ........ je tegen? • hou • houd • houdt • Ben Drenth heeft ........ geen makkelijke taak. • als directeur zijnde • als directeur • Het gedrag van de dronkaard is ........ . • gênant • genant • de beste betekenis van ‘c.q.’ (van casu quo) is • zo nodig • om precies te zijn • en • of (tussen twee gelijkwaardige opties) • Die docent is een ........ . • kletsmijer • kletsmeier • kletsmeijer • Zij ........ vaak via Wordfeud. • scrabbelt • scrabbled • scrabblet • Wilt u gewone koffie of ........ ? • expresso • espresso • Veel artiesten worden begeleid door een ........ . • impressariaat • impressarriaat • impresariaat • impresarriaat • In de hal staat een duidelijke ......... • maquête • makette • makkette • maquette • Als je de foto's verkleint, scheelt dat vele ........ . • kilobyte's • kilobytes • kiloBytes • kiloByte's • Het is extra lekker door de ........ . • ravigotesaus • ravigottesaus • ravigotsaus • ravigôtesaus • Wat betekent 'consensus'? • overeenstemming • gevoelswaarde • wijding • samenspraak

  3. De beurs is bestemd voor ........ . • hobby-isten • hobbiïsten • hobbyisten • hobbyïsten • Als je toch weg wilt gaan. Wat ........ je tegen? • hou • houd • houdt • Ben Drenth heeft ........ geen makkelijke taak. • als directeur zijnde • als directeur • Het gedrag van de dronkaard is ........ . • gênant • genant • de beste betekenis van ‘c.q.’ (van casu quo) is • zo nodig • om precies te zijn • en • of (tussen twee gelijkwaardige opties) • Die docent is een ........ . • kletsmijer • kletsmeier • kletsmeijer • Zij ........ vaak via Wordfeud. • scrabbelt • scrabbled • scrabblet • Wilt u gewone koffie of ........ ? • expresso • espresso • Veel artiesten worden begeleid door een ........ . • impressariaat • impressarriaat • impresariaat • impresarriaat • In de hal staat een duidelijke ......... • maquête • makette • makkette • maquette • Als je de foto's verkleint, scheelt dat vele ........ . • kilobyte's • kilobytes • kiloBytes • kiloByte's • Het is extra lekker door de ........ . • ravigotesaus • ravigottesaus • ravigotsaus • ravigôtesaus • Wat betekent 'consensus'? • overeenstemming • gevoelswaarde • wijding • samenspraak

  4. dat of wat ►Wanneer gebruik je dat? Het betrekkelijk voornaamwoord dat gebruik je als je verwijst naar een onzijdig zelfstandig naamwoord (een het-woord dus). [Achter de kassa zat een meisje dat precies op jou leek.] • ►Wanneer gebruik je wat? • Je gebruikt wat als je informatie wilt geven over een hele zin. [Die nieuwe collega doet zijn best, wat ik erg waardeer.] • Je gebruikt ook wat als je verwijst naar een overtreffende trap zonder een zelfstandig naamwoord erbij. [Dat is het mooiste wat ik ooit gezien heb.] • Bij een verwijzing naar onbepaalde voornaamwoorden of onbepaalde telwoorden zoals alles, sommige, iets, niets en veel, gebruik je wat. [Alles wat je hier ziet, is zelfgemaakt.] • Met wat verwijs je ook naar dat of datgene. [Dat is precies wat ik er leuk aan vind.] • Ten slotte gebruik je wat als er geen ander woord is waar je naar verwijst. [Wat ze denkt, weet niemand.]

  5. dat of wat Hij gaf me een boek wat ik leuk vond. of Hij gaf me een boek dat ik leuk vond. Deze zin maakt het makkelijk om het verschil te onthouden

  6. als of dan Vergelijkende trap = als Overtreffende trap = dan Ik ben twee keer zo groot ........ mijn neefje. LEERMOMENT: bij EVEN en ZO hoort ALS (even groot als, zo groot als).

  7. hun, hen, ze of zij Hun, hen, ze en zij zijn persoonlijke voornaamwoorden. Je verwijst daarmee naar twee of meer mensen. ►Wanneer gebruik je zij? Als iets het onderwerp van de zin is, gebruik je zij. Het onderwerp is het ding dat of de persoon die iets doet. [Zij zijn gisteren naar het strand gegaan.] ►Wanneer gebruik je hen? Hen wordt gebruikt als er een voorzetsel (bijvoorbeeld in, op, tegen of voor) voor staat. [Zeg jij het even tegen hen?] Voor een lijdend voorwerp gebruik je ook hen. Het lijdend voorwerp is de persoon of het ding waar iets of iemand anders (het onderwerp) in de zin iets mee doet. [De uitspraak heeft hen erg geschokt.] ►Wanneer gebruik je hun? Je gebruikt hun bij een meewerkend voorwerp waar géén voorzetsel (bijvoorbeeld in, aan, bij,voor, op) voor staat. Het meewerkend voorwerp is de persoon of het ding dat meewerkt aan wat het onderwerp doet. [Het bureau heeft hun (= aan hen)een reis aangeboden.] ►Wat als je twijfelt? Als je niet zeker weet of je zij, hen of hun moet gebruiken, kun je ook altijd ze gebruiken. [Wil jij het aan ze geven?]

  8. omdat of doordat De voegwoorden omdat en doordat worden soms door elkaar gebruikt. ►Wanneer gebruik je omdat? Omdat gebruik je meestal om te vertellen waarom iemand iets doet. Je geeft er een reden mee aan. [Ahmed was met de bus, omdat hij bang was dat zijn scooter stuk zou gaan.] ►Wanneer gebruik je doordat? Doordat gebruik je meestal om te vertellen waar iets door komt. Je geeft er een oorzaak mee aan. [Ahmed was te laat, doordat zijn scooter stuk was gegaan.] ►Wat als je twijfelt? Soms is het niet duidelijk of iets een reden of een oorzaak is. Meestal gebruiken mensen als ze twijfelen omdat. Omdat bij een oorzaak is beter dan doordat bij een reden. Wel: Ahmed was te laat, omdat zijn scooter stuk was gegaan. Niet: Doordat hij morgen zijn verjaardag viert, gaat hij vandaag inkopen doen.

  9. contaminatie Bij een contaminatie worden twee woorden of uitdrukkingen door elkaar gehaald. • opbellen of telefoneren • mond-op-mondbeademing of mond-tot-mondreclame opnieuw doen of over doen het is duur of het kost veel • zij is een van de slimsten of zij behoort tot de slimsten klopt als een zwerende vinger of sluit als een bus het raakt kant noch wal of het slaat nergens op zich realiseren of beseffen

  10. pleonasme Bij een pleonasme vertel je iets dat overbodig is, omdat het ook al blijkt uit een ander woord. Meestal bestaat een pleonasme uit een bijvoeglijk naamwoord en een zelfstandig naamwoord. Soms wordt een pleonasme bewust gebruikt om iets te benadrukken. • Vuur brandt altijd, dus brandend is overbodig • Een detail is altijd klein, dus klein is overbodig • Als iets groeit wordt het altijd groter, dus is groter overbodig. Water is altijd nat, dus nat is overbodig.

  11. tautologie Bij een tautologie zeg je twee keer hetzelfde met een ander woord. Een tautologie bestaat meestal uit twee woorden die verbonden zijn met het voegwoord en.

  12. Taalkennis

  13. Vul in: die, dat, wie of wat. • Het boek … ik lees, is best spannend. • Het meisje … daar loopt, is een studiegenoot. • Het laatste feest … ik bezocht heb, was heel druk. • De balustrade … vanmorgen is geverfd, is al droog. • De shampoo … jij gebruikt, ken ik niet. • Het voorstel, … nu aan de orde komt, lijkt mij niet haalbaar. • Het huis … wij willen huren, is al verhuurd. • Het beeldscherm … jij wilt kopen, vind ik erg mooi. • Ik heb hier een briefje van mijn collega, … niet te lezen is. • 10. Ons kantoor, … verbouwd moet worden, is tijdelijk gesloten.

  14. Vul in: die, dat, wie of wat. • Het boek dat ik lees, is best spannend. • Het meisje dat daar loopt, is een studiegenoot. • Het laatste feest dat ik bezocht heb, was heel druk. • De balustrade die vanmorgen is geverfd, is al droog. • De shampoo die jij gebruikt, ken ik niet. • Het voorstel, dat nu aan de orde komt, lijkt mij niet haalbaar. • Het huis dat wij willen huren, is al verhuurd. • Het beeldscherm dat jij wilt kopen, vind ik erg mooi. • Ik heb hier een briefje van mijn collega, dat niet te lezen is. • 10. Ons kantoor, dat verbouwd moet worden, is tijdelijk gesloten.

More Related