1 / 27

Les 2 Basisbouwstenen (deel 1)

Les 2 Basisbouwstenen (deel 1). Programmeren met Visual Basic Karl Moens. Overzicht. Oplossing van de vorige oefening Basisbouwstenen: Procedures Sub-procedures Functions Property-procedures Tests Oefening. Oplossing van de oefening.

lester
Download Presentation

Les 2 Basisbouwstenen (deel 1)

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Les 2Basisbouwstenen(deel 1) Programmeren met Visual Basic Karl Moens

  2. Overzicht • Oplossing van de vorige oefening • Basisbouwstenen: Procedures • Sub-procedures • Functions • Property-procedures • Tests • Oefening

  3. Oplossing van de oefening • Opgave: de schuifbalken telkens met 1 / 1% of 10 / 10% laten wijzigen afhankelijk van de instelling “waarden” of “percentages”. • Oplossing: • de waarde van de schuifbalk moet een geheel getal zijn en 1% van de max. waarde van de aparte kleuren is 2,55 • de maximale "max" waarde van de schuifbalk is 32767; kiezen we 25500 als maximale waarde, dan is: small change: 1 =100 1% = 255 large change: 10 = 100 10% = 2550 • alle waarden voor de RGB-functie moeten dan wel door 100 gedeeld worden

  4. Oplossing van de oefening • Programmacode: • initialisatie: sngFactor = 100 • optWaarde_Click() sngFactor = 100 hsbBlauw.SmallChange = sngFactor hsbBlauw.LargeChange = sngFactor * 10 • optPercentage_Click() sngFactor = 255 hsbBlauw.SmallChange = sngFactor hsbBlauw.LargeChange = sngFactor * 10 • Change-event van de schuifbalken frmLes1.BackColor = RGB(hsbRood.Value / 100, hsbGroen.Value / 100, hsbBlauw.Value / 100) Idem voor de andere kleuren Idem voor de andere kleuren

  5. Basisbouwstenen: procedures • Een VB-programma bestaat uit verschillende procedures (bijv. event-procedures) • Het gebruik van aparte procedures laat toe: • het programma op te splitsen in logische onderdelen; • herhalende onderdelen slechts 1 keer te coderen;

  6. Procedures • Voordelen • eenvoudiger te debuggen:elk onderdeel omvat slechts 1 logische eenheid • “code re-use”: procedures opnieuw gebruiken als onderdelen van andere programma’s • Soorten • Sub-procedures: geven geen waarde terug • Functie-procedures: geven een waarde terug • Property-procedures: om met objecten te werken

  7. Sub-procedures • Een sub-procedure is een blok programmacode dat wordt uitgevoerd als gevolg van een (interne of externe) event • Syntax [Private|Public][Static]Sub procedurenaam (argumenten)instructies End Sub • Private of Public? • Een Private-procedure kan enkel worden aangeroepen vanuit procedures uit de eigen module • Een Public-procedure kan worden aangeroepen vanuit alle andere procedures in alle andere modules

  8. Sub-procedures • Door het gebruik van "Public" procedures te beperken is er minder gevaar dat per vergissing een verkeerde procedure wordt aanroepen. • "Public"-procedures horen meestal thuis in een Standard-module en niet in een Form-module. Gouden Regel 3: Gebruik "Public" waar nodig en "Private" waar mogelijk

  9. Sub-procedures • In een "Static"-procedure blijven de waarden van alle lokale variabelen (d.w.z. die binnen deze procedure zijn gedefinieerd) bewaard tussen de verschillende aanroepen door. Normaal worden alle lokale variabelen gereset bij iedere aanroep. (zie Les2A.vbp) • Bij de aanroep van een procedure kunnen argumenten worden meegegeven (zie verder "Argumentenlijst"). • Het sub-procedureblok wordt beëindigd met "End Sub". De uitvoering van een sub-procedure kan voortijdig worden beëindigd met de "Exit Sub" instructie.

  10. Argumentenlijst • Argumenten kunnen op verschillende wijze worden doorgegeven. [ByVal | ByRef] varnaam[( )] [As type] • In principe worden de argumenten "By Reference" doorgegeven: de variabele in de procedure verwijst rechtstreeks naar de variabele in de aanroepende procedure en kan dus worden gewijzigd! "ByRef" is dus default en mag worden weggelaten. • Indien "ByVal" wordt gebruikt wordt een nieuwe lokale variabele aangemaakt met als waarde de waarde van de variabele in de aanroepende procedure. (zie Les2B.vbp) "ByVal" is aan te bevelen. • Meerdere argumenten worden van elkaar gescheiden met een komma.

  11. Argumentenlijst • Optionele argumenten (bepaald aantal) Optional [ByVal | ByRef] varnaam[( )] [As type] [= defaultwaarde] Geeft aan dat dit argument optioneel is. Indien dit argument niet wordt meegegeven, wordt (indien voorzien) de defaultwaarde gebruikt. Alle optionele argumenten moeten achteraan de argumentenlijst staan. Kan gecombineerd worden met ByVal of ByRef. Indien het type van het optionele argument een variant is, kan met de "IsMissing" functie worden nagegaan of dit argument is ingevuld of niet. (zie Les2C.vbp)

  12. Argumentenlijst • Optionele argumenten (onbepaald aantal) Optional ParamArray varname( ) [As Variant] • Is steeds het laatste argument van de argumentenlijst • Dit argument kan alleen een array van variants zijn en het aantal elementen van de array moet niet op voorhand worden bepaald. Het effectieve aantal elementen kan worden bepaald met de LBound (benedengrens) en UBound (bovengrens) functies. • ByVal of ByRef kan niet worden gebruikt (het is steeds impliciet "ByRef")

  13. Functie-procedures • Alles wat is gezegd over sub-procedures geldt ook voor functie-procedures (inclusief argumentenlijsten). • Syntax: [Private|Public][Static]Function functienaam (argumenten) [As type]instructies End Function • Een functie geeft een waarde terug en dus moet het variabeletype van een functie worden gedefinieerd (default is "Variant")

  14. Functie-procedures • De return-waarde moet worden toegewezen aan de functienaam om deze door te geven. Private Function Optelling (intWaarde1 As Integer, intWaarde2 As Integer) As Integer Optelling=intWaarde1 + intWaarde2 End Function • De functie wordt aangeroepen zoals een ingebouwde functie, d.w.z. rechts van het '=' teken. intResultaat=Optelling(50,23)

  15. Functie-procedures • De "Exit Function" opdracht verlaat de functie voortijdig (d.w.z. voordat de "End Function" opdracht wordt bereikt. • Indien geen waarde wordt toegekend aan de functie krijgt deze een default waarde mee: • numerieke functies het getal 0 • string functies een lege string • variant functies de variantwaarde "Empty" • object functies de objectwaarde "Nothing"

  16. Property-procedures • (later)

  17. Tests • "Choose"-testfunctie • Syntax Choose(index, keuze-1[, keuze -2, ... [, keuze -n]]) • Deze functie geeft afhankelijk van de waarde van index (1 t.e.m. n), de waarde van keuze-1, …, keuze-n terug.

  18. Tests • Voorwaarden In een test-voorwaarde worden twee expressies met elkaar vergeleken d.m.v. de volgende operatoren > groter dan >= groter dan of gelijk aan < kleiner dan <= kleiner dan of gelijk aan = gelijk aan <> niet gelijk aan Like gelijkt op een "patroon" Het patroon is een string met karakters en "wildcards": ? één willekeurig karakter * onbepaald aantal willekeurige karakters # één cijfer [karakterlijst] één karakter uit deze lijst [!karakterlijst] één karakter niet in deze lijst

  19. Tests Als de vergelijking juist is, krijgt de voorwaarde de waarde "True"; anders is de voorwaarde "False"

  20. Tests • "Switch"-testfunctie • Syntax Switch(expressie-1, waarde-1[, expressie-2, waarde-2 … [, expressie-n, waarde-n]]) • Alle expessies worden ge-evalueerd en de overeenstemmende waarde van de eerste expressie die "True" als resultaat heeft, wordt door deze functie teruggegeven. • Voorbeeld: Taal = Switch(Stad = "London", "Engels", Stad = "Roma", "Italiaans", Stad = "Paris", "Frans")

  21. Tests • "IIf"-testfunctie • Syntax IIf(expressie, true-deel, false-deel) • Deze functie evalueert de expressie: als de expressie "True" is wordt het "true-deel teruggegeven, zoniet wordt het "false-deel" teruggegeven.

  22. Tests • "If … then … else"-test • Syntax If voorwaarde1 Then[instructieblok-1][ElseIf voorwaarde2 Then[instructieblok -2]] ...[Else[instructieblok -n]] End If • De verschillende voorwaarden zullen achtereenvolgens worden getest, tot als er een "True" is: het daaropvolgende instructieblok wordt uitgevoerd en het "If"-blok wordt dan verlaten.

  23. Tests • Indien geen enkele voorwaarde "True" is wordt het instructieblok na de "Else" uitgevoerd.

  24. Tests • "Select…Case"-test • Syntax Select Case testexpressie Case expressielijst-1 instructies [Case expressielijst-2 instructies … Case expressielijst-n instructies] [Case Else instructies] End Select

  25. Tests • De expressielijsten worden achtereenvolgens vergeleken met de testexpressie. Telkens het resultaat "True" is worden de daaropvolgende instructies uitgevoerd. • Indien geen enkele expressielijst "True" geeft, worden de instructies na de "Case Else" uitgevoerd. • De expressielijst: • een lijst variabelen, getallen of strings met komma's van elkaar gescheiden (bijv. intGetal, 0, 1, 2, 3, "ABC", "DEF")

  26. Tests • expressie1 To expressie2 Alle waarden van expressie1 tot en met expressie2 Bijv.: Case 20 To intMaximum • Is vergelijjkingsoperator expressie Bijv.: Case Is > 20 • De verschillende vormen van de expressielijst mogen worden gecombineerd: Case 1, 2, 4 To 5, Is >25

  27. Oefening • Eenvoudige rekenmachine Voorzie twee invoervakken en één uitvoervak, zodanig dat de 4 hoofdbewerkingen op de waarden in de invoervakken kunnen worden toegepast en het resultaat in het uitvoervak verschijnt. • "RPN"-rekenmachine Ontwerp een rekenmachine die volgens de RPN-principes werkt. zie: http://www.hpmuseum.org/rpn.htm

More Related