1 / 50

M & O

M & O. Exameneis Algemene ontwikkeling. Programma 2013/2014 Management en organisatie . Tijdsbesteding Rooster 3 uur per week Huiswerk 1,5 uur per week. Wist je dat:. J e de komende tijd tijdens de managementlessen; in de huid van een ondernemer gaat kruipen

lesa
Download Presentation

M & O

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. M & O Exameneis Algemene ontwikkeling

  2. Programma 2013/2014Management en organisatie • Tijdsbesteding • Rooster 3 uur per week • Huiswerk 1,5 uur per week

  3. Wist je dat: • Je de komende tijd tijdens de managementlessen; • in de huid van een ondernemer gaat kruipen • een ondernemersplan gaat schrijven • het zo gaat schrijven dat een examinator het begrijpt • dit gaat doen in een aantal stappen. • daarbij de powerpoint als leidraad gaat gebruiken • Jezelf voor gaat bereiden op de kerntaak “ondernemerstaken”, een belangrijk examenonderdeel van deze opleiding

  4. Het schrijven van het ondernemersplan • Het stappenplan • 1. De ondernemer • 2. De onderneming • 3. De markt • 4. De SWOT –analyse • 5. De marketingmix • 6. De financiële administratie • 7 De bijlagen

  5. Stap 1 • De ondernemer • Dit ben jij!! • De belangrijkste vereiste voordat je een onderneming start is dat je jezelf goed kent. Dan weet je waar je valkuilen zitten en je bent je bewust van wat je goed kunt en dat inzetten in je onderneming….. • Dus hoofdstuk 1 start met een overzicht van je persoonlijke gegevens en een analyse van jezelf m.b.v. een aantal testjes en zelftestjes.

  6. 1. De ondernemer • 1.1 Persoonlijke gegevens ( c.v.) • 1.2 Persoonlijke kwaliteiten • 1.3 Persoonlijke motivatie

  7. 1.1 Persoonlijke gegevens • Naam • Straat • Postcode • Plaats • Tel.nr. • E-mail • Geboortedatum • Nationaliteit • Opleidingen ( meest recente bovenaan) • Relevante Werkervaringen ( meest recente bovenaan) • Bijzonderheden; zoals reizen, interesses etc.

  8. 1.2 Persoonlijke kwaliteiten • Schrijf een verhaal over jezelfm.b.v.: • 1. Intermediair.nl ;de “competencetest” • 2. Lancelots.nl ; ondernemerskwaliteiten • 3. Het verhaal dat een klasgenoot over je schrijft • In het verhaal moet zichtbaar worden wie je bent, wat je goed kunt ,wat je minder goed kunt. • Daarnaast moet duidelijk worden wat je ondernemerskwaliteiten zijn en aan welke kwaliteiten je moet werken. • De volledige uitslagen van de 3 bronnen komen in de bijlagen. Je verwekt de bronnen dus in eigen woorden in je verhaal.

  9. 1.3 Persoonlijke motivatie • In dit deel van je plan schrijf je een stuk over: • Of je ondernemer kunt zijn; gebruik hiervoor de lancelots-score. • Of je ondernemer wilt zijn; met motivatie • En als slot geef je aan wat de voor – en nadelen zijn van zelfstandig ondernemerschap.

  10. Stap 2 • De onderneming • Dit is jouw onderneming!! • De gegevens • In het ondernemersplan doe je alsof jij een onderneming gaat starten, dus in dit hoofdstuk 2 , ga je dan ook alle relevante gegevensm.b.t. jouw onderneming uitzoeken en noteren. • Als eerste beschrijf je welke stappen je moet ondernemen om jouw bedrijf te kunnen starten. (denk aan de kvk, VAR-verklaring, notaris, bankzaken, belastingdienst) • Daaruit volgen vanzelf een aantal gegevens die bij jouw bedrijf horen, ( kvknr., btw nr., etc. ). • Vervolgens moet je de keuze, die je hebt gemaakt voor de verzekeringen en de rechtsvorm, uitgebreid toelichten. • De algemene voorwaarden moeten hier ook al uitgezocht worden. • Het idee • Om een bedrijf te starten heb je een idee nodig. Je moet in ieder geval weten wat je aan gaat bieden en voor wie je het product gaat maken. .

  11. 2. De onderneming • 2.1 De ondernemingsgegevens • 2.2 Het idee/concept

  12. 2.1 De ondernemingsgegevens • Handelsnaam • Vestigingsplaats • Adres • Tel.nr. • E-mail • Rechtsvorm (uitwerken) • Website • Kvknr. • Btw nr. • Banknr. • Frequentie btw aangifte • Verzekeringen ( uitwerken) • Vergunningen • Algemene voorwaarden

  13. Toelichting rechtsvorm • Hier ga je onderzoek doen naar de rechtsvormen die er zijn in Nederland. • Geef antwoord op de volgende vragen: • Welke rechtsvormen zijn er ? • Welke rechtsvorm past het best bij jouw onderneming? • Wat zijn de voor- en nadelen van de door jouw gekozen rechtsvorm ( aansprakelijkheid, financiële middelen) • Welke stappen moet je ondernemen i.v.mhet starten van jouw rechtsvorm( notaris, var-verklaring, statuten)

  14. Toelichting verzekering • Hier ga je onderzoeken welke verzekeringen er zijn. • Geef antwoord op de volgende vragen: • Welke verzekeringen zijn er op de markt aanwezig? • Welke verzekeringen zijn hiervan noodzakelijk voor jou als ondernemer? • Bij wie ga je de verzekeringen afsluiten? • Wat moet je gaan betalen per maand, m.a.w.wat is de premie per maand? Kijk ook eens naar de pakketten die er zijn voor zzp-ers en voor startende ondernemers. Evt. sites die je kunt raadplegen: zzp en verzekeringen, alle banken, verzekeringsmaatschappijen, etc..

  15. 2.2 Het idee/ concept Het idee/concept is de kern van je ondernemingsplan. Dit moet dus helder en duidelijk verwoord worden, zodat de lezer/examinator een duidelijk beeld krijgt. Zorg dat de volgende vragen beantwoord worden: • Wat ga je aanbieden/ in welke behoefte ga je voorzien? • Welke sterke kanten ga je gebruiken? • Wie is je doelgroep? • Hoe ga jij je doelgroep bereiken? • Wat is je doel op de korte /lange termijn?

  16. Stap 3 Jouwonderneming gaat deel uit maken van de markt. Je wordt een van de vele spelers binnen een groot geheel. Als je jouw kans van slagen wilt vergroten zul je moeten weten wat er op deze markt allemaal gebeurd en wie er meedoen. In dit hoofdstuk 3 ga je aangeven waarom je marktonderzoek gaat doen. hoe je informatie gaat verzamelen ( veld – en/of bureauonderzoek, of je het zelf gaat doen of dat je het uitbesteedt aan een ander en natuurlijk antwoorden zoeken op de vragen die jij jezelf stelt over de markt; Het marktonderzoek zelf! Om het overzichtelijk te houden verdelen wedit hoofdstukin een inleiding en 4 deelmarkten, ( algemeen, branche, concurrentie en doelgroep) die tezamen de totale markt vormen.

  17. 3. De markt 3.1 De inleiding 3.2 De algemene markt 3.3 De branche 3.4 De concurrentie 3.5 De doelgroep

  18. 3.1 Inleiding marktonderzoek • In deze inleiding leg je uit: • Waarom je marktonderzoek gaat doen, • of je veld en/of bureauonderzoek gaat doen, • of je het zelf gaat doen of dat je het gaat uitbesteden.

  19. 3.2 De algemene markt • In deze paragraaf ga je de algemene markt onderzoeken, d.w.z. de algemene economie van het land waar je je bedrijf gaat starten. Voor de meeste van jullie zal dat Nederland zijn. • Schrijf een korte inleiding waarin je aangeeft wat je in deze paragraaf gaat vertellen. • Schets een beeld van de koopkracht, economische groei , consumentenvertrouwen en het ondernemersklimaat in Nederland. • Kijk wel naar het verleden, heden en de toekomst!! • Maak gebruik van tabellen en grafieken ! • Denk altijd aan wat de informatie voor jou als ondernemer betekent en verwerk dat in een conclusie. • Denk aan het vermelden van de bronnen , dus waar komt de gevonden informatie vandaan. ( maak in de bijlage een pagina aan waarop je de bronnen vermeldt)

  20. 3.2 De branche • De algemene economie van een land kun je onderverdelen in sectoren of branches. Denk bijv. aan de agrarische sector, de creatieve sector en binnen de creatieve sector heb je dan bijv.weer de fotografiebranche. • In deze paragraaf ga jejouw sector / branche onderzoeken. • Schrijf dus een korte inleiding waarin je formuleert onder welke sector/ branche je valt en wat je je gaat vertellen in deze paragraaf. • Schets een beeld van het aantal spelers in jouw branche ,aantal brancheorganisaties, waar ze zitten in Nederland, hoeveel er verdiend wordt in jouw branche , hoeveel starters en stoppers er zijn en wat er speelt in jouw branche; trends en ontwikkelingen. • Kijk wederom naar verleden , heden en toekomst. • Maak wederom gebruik van tabellen en grafieken! • Denk altijd aan wat de informatie voor jou als ondernemer betekent en verwerk dat in een conclusie. • Denk aan het vermelden van de bronnen , dus waar komt de gevonden informatie vandaan. ( maak in de bijlage een pagina aan waarop je de bronnen vermeldt)

  21. 3.3 De concurrentie • Binnen je branche vind je bedrijven , die lijken op die van jou. Ze bieden gelijkwaardige producten aan, richten zich op dezelfde doelgroep etc. Maar niet iedereen is je directe concurrent. In deze paragraaf ga je jouw directe concurrent onderzoeken. • Schrijf een korte inleiding en waarin je formuleert wie je concurrent is en wat je in deze paragraaf gaat vertellen. • Schets een beeld van de hoeveelheid concurrenten, waar ze zitten etc. • Beschrijf dan 3 concurrenten uitgebreid. ( wie, waar , wat doen ze, promotie , prijs etc.) • Maak een concurrentiematrix, een tabel, waarin je de 3 onderzochte concurrenten en jezelf een waardering geeft voor elk onderzocht criterium. Dat kan d.m.v. een rapportcijfer of door te werken met + en - . • Denk altijd aan wat de informatie voor jou als ondernemer betekent en verwerk dat in een conclusie. • Denk aan het vermelden van de bronnen , dus waar komt de gevonden informatie vandaan. ( maak in de bijlage een pagina aan waarop je de bronnen vermeldt)

  22. 3.4 De doelgroep • Naast dat je weet met wie je rekening moet houden in de markt , is het heel belangrijk om te weten aan wie je jouw product kunt verkopen, m.a.w. wie is je doelgroep . In deze paragraaf ga je informatie verzamelen over jouw potentiële klanten. • Schrijf een korte inleiding waarin je vertelt wie je doelgroep is en wat er in deze paragraaf uitgelegd gaat worden. • Schets een beeld van de hoeveelheid potentiële klanten, van waar je jouw klanten kunt vinden , wat er leeft bij je klanten , waar je ze kunt bereiken, beurzen, markten, internet etc.. • Denk altijd aan wat de informatie voor jou als ondernemer betekent en verwerk dat in een conclusie. • Denk aan het vermelden van de bronnen , dus waar komt de gevonden informatie vandaan. ( maak in de bijlage een pagina aan waarop je de bronnen vermeldt)

  23. Stap 4 In hoofdstuk 4 kijk je terug op wat je tot nu toe beschreven hebt in de voorgaande hoofdstukken. In feite ga je de door jou verzamelde info analyseren. Door de verschillende gevonden gegevens met elkaar in verband te brengen kun je de koers van je bedrijf bepalen. De analysetechniek die wij daarvoor gebruiken noemen de SWOT analyse. Deze techniek maakt gebruik van een interne analyse en een externe analyse. Intern kijk je naar je sterktes en zwakten, die uit je zelfanalyse zijn gekomen en extern naar de kansen en bedreigingen die in je marktonderzoek naar voren zijn gekomen. Deze techniek biedt je de mogelijkheid om de koers voor je bedrijf te bepalen.

  24. 4 De S.W.O.T. analyse • In dit hoofdstuk 4 ga je dus de Swot analysetechniek gebruiken en uitwerken. Hoe doe je dat? • Kijk terug naar de voorgaande hoofdstukken. • Kies uit de eerste 2 hoofdstukken 2 sterke en 2 zwakke kanten van jezelf of je onderneming. Noteer ook hoe je deze sterke kanten gaat inzetten in je onderneming en welke stappen je onderneemt om je zwakke kanten te lijf te gaan. • Kies uit hoofdstuk 3 ook 2 kansen en 2 bedreigingen voor jouw onderneming. Noteer ook hoe je de kansen gaat benutten en hoe je gaat wapenen tegen de bedreigingen voor je onderneming.

  25. Stap 5 • Na je marktonderzoek is het tijd om je eigen bedrijf handen en voeten te geven . • De marketingmix is daarvoor een handig instrument. De marketing-mix bestaat uit de volgende 5 p’s. • Prijs • Product • Plaats • Promotie • Personeel

  26. 5. De marketingmix 5.1 De inleiding 5.2 Prijs 5.3 Product 5.4 Plaats 5.5 Promotie 5.6 Personeel

  27. 5.1 De inleiding • In deze inleiding ga je uitleggen : • Wat een marketingmix is, • Uit welke elementen deze bestaat, • Wat het doel is van een marketingmix , • En waarom een markeringmix zo belangrijk is.

  28. 5.2 Prijs • In deze paragraaf ga je het element prijs nader onderzoeken om zodoende de prijs vanjouw eigen producten bepalen. De productprijs hangt nauw samen met je uurprijs, omdat het grootste deel van je product bestaat uit de uren die jij in het vervaardigen van je product stopt. • In de uitwerking van de uurprijs moet duidelijk worden dat deze afhangt van de volgende 3 zaken: • De concurrent ( marktonderzoek) • De vaste kosten die je hebt als ondernemer, waaronder het salaris dat je wilt verdienen, • Kwaliteit van jouw product. • Als het goed is, heb je in je marktonderzoek een beeld gekregen van de prijs van je concurrent. Deze prijs is de leidraad voor jouw prijsstelling. Als je met jouw prijs er te ver boven gaat zitten ben je te duur, maar een prijs die te laag is heeft ook nadelen, (imago) zeker op de lange termijn. Dus hier bepaal je de uurprijs die je denkt te gaan hanteren. • Nadat je je prijs hebt bepaald ( concurrent), breng je de vaste kosten ( op jaarbasis) van jouw onderneming in beeld. ( maak een tabel, zie je exploitatiebegroting in hds 6) In deze vaste kosten zit ook jouw salaris. Als je deze kosten optelt en deelt door je uurprijs kun je zien hoeveel uren je moet kunnen factureren aan je klanten op jaarbasis en dus ook hoeveel producten je moet verkopen op jaarbasis om tenminste je kosten te kunnen dekken. Dan kun je een beeld vormen of je producten een juiste prijs hebben en of je bedrijf levensvatbaar is.

  29. 5.3 Product In deze paragraaf werk je je product verder uit. In je idee heb je al de eerste aanzet gegeven, maar hier ga je het product tot in de details beschrijven. Denk daarbij aan vorm, kleur, verpakking, levertijd, hoe je je product aan gaat leveren, beeldrechten. , Daarnaast breng je het proces van vervaardigen in beeld. Neem een standaarduitvoering van je product/ producten in gedachte. Van dit/deze product/producten zet je in schema hoe het tot stand komt, en hoeveel tijd je kwijt bent per stap in het proces. Voorbeeld 1.1e contact klant / formuleren van de opdracht 30 min. 2. Uitwerken concept /idee 120 min. 3. 2e contact klant, bespreken concept, keuze concept 90 min. 4. Uitvoeren concept/opdracht 240 min. 5. Tstijds contact klant , tel. mail 120 min. 6. etc…. . .10. Afleveren product en factureren 30 min. Totaal aantal min./uren Je kunt ook denken aan het samenstellen van pakketten.

  30. 5.4 Plaats • De locatie van je bedrijf hangt o.a. af van het product dat je levert en hoe jij je klantencontact vorm wilt geven, je budget. In deze paragraaf komt dehet 3e element aan bod en wel plaats. • Als eerste geef je aan waar jij je gaat vestigen met jouw onderneming en waarom daar. • Dan beschrijf je de locatie op 3 niveau’s, d.w.z.: • Micro; hoe ziet je pand eruit, je werkruimte, je straatbeeld. Is er genoeg parkeergelegenheid, hoe is de bereikbaarheid etc.. • Meso; dit gaat over de plaats waar je je gaat vestigen. Beschrijf het aantal concurrenten , inwoners, bedrijven , evenementen , de bereikbaarheid etc.. Het moet voor jou relevante info zijn. • Macro; tenslotte breng je de regio/provincie in beeld. Hoeveel concurrenten zitten er , hoeveel inwoners, bedrijven, evenementen, infrastructuur etc.. De info die je opzoekt moet relevant zijn voor jouw onderneming.

  31. 5.5 Promotie • Tot nu toe heb je duidelijk geformuleerd wat je product is, welke prijs je gaat vragen en waar je je bedrijf gaat vestigen. Nu moet de klant nog weten dat je er bent. In deze paragraaf moet je in beeld brengen hoe jij jouw onderneming op de kaart gaat zetten, hoe kunnen potentiële klanten jou vinden. De bedoeling is dat je een echt promotieplan maakt , waarin de volgende onderdelen zichtbaar zijn: • Netwerkspin 1; breng in beeld wie je kent ( vrienden, familie maar zeker stagebedrijven en andere zakelijke contacten. Beschrijf hoe je deze spin gaat onderhouden en hoe je deze uit gaat breiden. • Netwerkspin 2; breng in beeld hoe je netwerkspin er over 1 jaar uitziet , na je uitbreidingsacties. • Passende de promotiemiddelen; zet zowel actieve ( initiatief ligt bij jou) als passieve (initiatief ligt bij klant) promotiemiddelen in, waarvan je verwacht dat het de doelgroep bereikt. Licht elk promotiemiddel toe; wanneer ga je waar naar toe, waar laat je dingen achter, hoe ziet de advertentie eruit etc...,dus heel concreet. • Presentatie ; denk hierbij aan representativiteit van jezelf, je huisstijl, personeelsbeleid, portfolio. In de bijlage moeten voorbeelden te vinden zijn van het promotiemateriaal. • Denk ook aan de kosten die aan je plan verbonden zijn .

  32. 5.6 Personeel • In deze paragraaf leg je uit of je ervoor kiest om personeel aan te nemen of dat je dat juist niet doet. • Als je er voor kiest personeel aan te nemen dan zijn er de volgende aandachtspunten: • Salaris-administratie ( zelf of uitbesteden) • Arbo-dienst • Opleidingsniveau van je personeel • Hoe ga je leiding geven • Werkruimte/ taakverdeling

  33. Stap 6 • In hoofdstuk 6 komen de financiën de hoek om kijken. Je hebt nu alles in beeld gebracht van je onderneming, behalve hoe je je financiële administratie vorm moet gaan geven. • Als je jouw onderneming wilt starten heb je materialen en geld nodig, je moet zorgen dat je alle rekeningen op tijd betaalt, dat klanten jou op tijd betalen. Daarom zet je een financiële administratie op . Dat komt apart aan bod. • In dit hoofdstuk komen alle relevante begrotingen van een onderneming aan bod en moet je het proces van voorcalculatie, offreren, nacalculatie en factureren in beeld brengen. Zorg dat ze passen bij de stijl van jouw onderneming • Hier worden dus o.a. de financiële consequenties zichtbaar van jouw keuzes in de marketingmix. Bijvoorbeeld een advertentie in een landelijk dagblad kost veel geld en dus zullen jou promotiekosten hoog zijn etc., de uurprijs die je hebt bepaalt zie je hier op je factuur.

  34. 6 De financiën • 6.1 Inleiding • 6.2 De Investeringsbegroting • 6.3 De financieringsbegroting • 6.4 De exploitatiebegroting • 6.5 De liquiditeitsbegroting • 6.6 De financiële afwikkeling van een opdracht

  35. 6. 1 De inleiding • In deze inleiding geef je aan dat je als ondernemer bewust bent van het feit dat je een financiële administratie bij moet houden en dat je deze een een aantal jaren moet bewaren voor de belastingdienst. • Verder omschrijf je de wijze waarop jij je administratie in gaat richten en / of je iemand in de arm neemt die je gaat helpen, m.a.w. : • werk je digitaal of schaf je echte mappen aan of beide, • welke mappen maak je aan, • hoe berg je ze op • leg uit hoe jouw financiële afwikkeling er uit ziet (voor- offerte, nacalculatie , factuur) • hoe ga je om met niet betalende klanten, • wat doe je met onbeantwoorde offertes, • op welke wijze ga je controleren of je klanten betaald hebben , • wat houdt btw in en waartoe ben je als ondernemer verplicht • hoe werkt de btw-procedure, dus hoe vaak doe je aangifte, wat moet je betalen , wanneer krijg je geld terug, aan wie moet je het afdragen, etc. • leg uit wat afschrijvingskosten zijn. • Benoem de 4 begrotingen , die je als ondernemer gaat opstellen en welke je verder uitwerkt in de onderstaande paragrafen.

  36. 6.2 De investeringsbegroting • Als je jouw bedrijf wilt starten moet je een overzicht maken van de materialen en het geld dat je nodig denkt te hebben om te kunnen beginnen. Dit doe je d.m.v. een investeringsbegroting. • De investeringsbegroting is dus een overzicht van al de middelen ( geld en materialen) die je nodig hebt om jouw onderneming te starten. In dit overzicht komen zowel de materialen te staan die je al hebtalsdegene die je nog aan moet schaffen om je product te kunnen maken. • Hierbij maak je een onderscheid in vaste activa, vlottende activa en liquide middelen. • Vaste activa zijn alle materialen , die langer meegaan dan 1 jaar . Denk aan je laptop , auto etc. Zij vormen de basis van je afschrijvingskosten. • Vlottende activa zijn die materialen die je verbruikt en dus minder lang meegaan dan 1 jaar. Denk aan je briefpapier, pennen etc.. • Liquide middelen zijn je geldmiddelen, denk aan je banksaldo . • Investeringsbegroting 2014 • Vaste activa ( > 1 jaar) • Vlottende activa ( < 1 jaar) • Liquide middelen ( kas,bank, giro) • Voorbeeld verder op in de diaserie ( openingsbalans)

  37. 6.3 De financieringsbegroting • In de financieringsbegroting laat je zien welke materialen je uit de investeringsbegroting zelf hebt en met welk geld (eigen geld/ vermogen of vreemd geld/ vermogen) je de nog aan te schaffen materialen gaat kopen. • Financieringsbegroting 2014 • Eigen vermogen • Inbreng eigen bedrijfsmiddelen (materialen die je al in bezit hebt ) • Spaargeld / Achtergestelde leningen Totaal eigen vermogen • Vreemd vermogen • Lang vreemd vermogen ( lening bank) • Kort vreemd vermogen ( rekening courant) Totaal vreemd vermogen • Voorbeeld verderop in de diaserie ( Openingsbala)ns

  38. Openingsbalans2014( investeringsbegroting en financieringsbegroting in 1 overzicht)(Ze zijn altijd aan elkaar gelijk) • Vaste activa ( > 1 jaar) • Computer • Software Totaal vaste activa • Vlottende activa ( < 1 jaar) • Voorraad Totaal vlottende activa • Liquide middelen • Banksaldo • Onvoorziene kosten Totaal liquide middelen Totale activa • Eigen vermogen • Inbreng eigen bedrijfsm. • Spaargeld Totaal eigen vermogen • Vreemd vermogen • Lang vreemd vermogen (lening) • Kort vreemd vermogen ( krediet) Totaal vreemd vermogen Totaal vermogen

  39. 6.4 De exploitatiebegroting ( excl. btw)(opstellen voor 3 opeenvolgende jaren) • Als ondernemer moet je ook zicht hebben op de te verwachte kosten , zodat je weet hoeveel opdrachten je binnen moet halen om in ieder geval je rekeningen te kunnen betalen. Denk aan je telefoonkosten, je salaris , je kantoorkosten etc. • De exploitatiebegrotingis zo’n overzicht/tabel waarin je jouw opbrengsten ( je omzet, je aantal opdrachten dus ) tegenover jouw kosten op jaarbasis plaatst. In de volgende dia’s zie je voorbeelden van hoe je het eventueel vorm kunt geven. • Deze exploitatiebegroting maak je voor 3 jaar omdat je als ondernemer altijd te maken hebt met een opstartfase. Je moet groei aan kunnen tonen. Deze maak je zichtbaar in de te verwachten omzet per jaar. Dus als je start in 2015 met een aantal opdrachten, dan moet je er in 2016 van uitgaan dat je meer opdrachten binnen gaat halen en dus stijgt je omzet. • De verschillende posten op de exploitatiebegroting dienen uitgelegd te worden onder de tabel. Dus m.a.w.hoe kom je aan de omzet, hoe kom je aan de promotiekosten etc..

  40. Voorbeeld 1De exploitatiebegroting ( excl. btw)(opstellen voor 3 opeenvolgende jaren) • Exploitatiebegroting 2014 2015 2016 • Opbrengsten • Omzet product 1 • Omzet product 2 • Totale opbrengsten • Kosten • Afschrijvingskosten • Verzekeringskosten • Promotiekosten • Administratiekosten • Telefoon/internetkosten • Kantoorkosten • Huurkosten • G/W/L • Etc… • Salaris • Totale kosten • Winst voor belastingen • Geef een toelichting op de verschillende posten onder de exploitatiebegroting. Dus hoe kom je aan de omzet in 2014,2015 etc., waaruit bestaan je afschrijvingskosten etc…

  41. Voorbeeld 2Exploitatiebegroting ( excl.btw) voor 3 achtereenvolgende jaren • Jaartal • Opbrengsten • Omzet product 1 • Omzet product 2 • Brutowinst • Totale omzet • Jaartal • Kosten • Promotiekn • Verzekeringskn • Vervoerskn • Kantoorkn • Tel. En internet • Afschrijvingskosten • Etc… • Salaris • Brutoverlies • Totale kosten

  42. 6.5 De liquiditeitsbegroting ( incl.btw)( opstellen voor 3 opeenvolgende jaren) • Als ondernemer moet je wel weten wat er elke maand in je bedrijf gebeurt qua financiën. Hoeveel geld komt er binnen en hoeveel geld gaat er uit, hoeveel staat er nog op je bank,wanneer kun je het beste een investering doen, wanneer haal je de meeste opdrachten binnen, wanneer moet je reclame maken.. • Een liquiditeitsbegroting is dus een overzicht van alle inkomsten en uitgavenper maand per jaar. • Let op in dit overzicht komen GEEN afschrijvingen voor , maar moet WELde BTW zichtbaar worden. Zowel btw die je binnenkrijgt van je klanten als de btw die je zelf betaald hebt voor bijvoorbeeld benzine of de aanschaf van een nieuwe computer komen als aparte posten voor op deze begroting. Deze posten heb je nodig om de btw te bepalen die je af moet dragen , of terug krijgt van de belastingdienst. Dit doe je elke maand of eens per kwartaal of eens per jaar. • Op de liquiditeitsbegroting zie je dus alle rekeningen terug die je als ondernemer ontvangt en dus moet betalen( via je zakelijke bankrekening.) Naast de te betalen rekeningen moeten ook de betalingen die klanten aan je doen voor de geleverde opdrachten zichtbaar zijn onder het kopje opbrengsten. • Je” banksaldo begin” in het overzicht is het saldo dat op je bank staat als je begint. Dit heb je op de investeringsbegroting aangegeven. • Op de volgende dia vind je een voorbeeld van een liquiditeitsbegroting. Deze moet je, evenals de exploitatiebegroting, maken voor de eerste 3 jaren van je te starten bedrijf.

  43. Voorbeeld De liquiditeitsbegroting ( incl.btw)( opstellen voor 3 opeenvolgende jaren) • Liquiditeitsbegroting jaartal • Inkomsten jan febmrtapr. mei etc… • Omzet • Btw over ontvangsten • Totale inkomsten • Uitgaven • Verzekeringskosten • Promotiekosten • Administratiekosten • Telefoon/internetkosten • Kantoorkosten • Huurkosten • G/W/L • Etc… • Salaris • Btw over inkopen • Btw afdracht • Totale uitgaven • Banksaldo begin ( zie investeringsbegroting) • Banksaldo eind

  44. 6.6 De financiële afwikkeling van een opdracht • In paragraaf 6.1 heb je al uitgelegd hoe het financiële proces er bij jouw bedrijf uit gaat zien. In deze paragraaf komen de voorbeelden van de documenten aan bod en let op in de juiste volgorde!! • Dat betekent dus een voorbeeld van een voor – en nacalculatie , een offerte en een factuur. • Let op de volgorde, • Let op de juiste datum, • Staan al je bedrijfsgegevens er op; (denk ook aan kvk, btw , en banknr. ), • Klantgegevens, • Opdrachtgegevens incl. levertijd en wat er geleverd wordt en hoe het aangeleverd gaat worden, • Denk aan de algemene voorwaarden, • De klant moet een handtekening zetten voor akkoord, • Ordernummers, • Voor en nacalculatie moeten inzicht geven in je arbeidsproces voor jezelf • Herkenbare huisstijl voor klant

  45. Bijlagen • Bijlage 1: Volledige uitslag zelfanalyse test/ verhaal ander over jou • Bijlage 2 : Verzekeringen onderzoek • Bijlage 3: Rechtsvorm onderzoek • Bijlage 4: Bronnenlijst • Bijlage 5: Algemene Voorwaarden • Bijlage 6: Bewijzen van contact • Bijlage 7: Verslag van het managementveldonderzoek • Bijlage 8 : Het reflectieverslag, zoals opgegeven in je exameninstructie • Bijlage 8: Promotiemateriaal • Bijlage 9 : Portfolio

  46. Informatiebronnen • www.kvk.nl • www.lancelots.nl • http://www.zzp-nederland.nl • www.cbs.nl • www.nu.nl • www.fotografenfederatie.nl • www.mkbervicedesk.nl • www.photofact.nl • www.dwvdo.nl Denk verder aan de brancheorganisaties!! Kernwoorden intikken bij google

  47. Voorbeeld concurrentiematrix

  48. Planning bol 4 periode 1 • Programma 2013/2014 • Week 34 : introductie en herhalen dia’s, start hds 6 inleiding • Week 35 : inleveren paragraaf 6.1 ; herstellen hds 1-5 ; uitleg investeringsbegroting • Week 36 : inleveren investeringsbegroting; uitleg financieringsbegroting en financiële • ratio’s en aanpassen investeringsbegroting • Week 37: inleveren financieringsbegroting, uitleg exploitatiebegroting en omzetprognose; afschrijvingen, relatie ts de exploitatie en openingsbalans; aanpassen financieringsbegroting • Week 38 :herhalen exploitatiebegroting, omzetprognose en overzicht van kosten; toelichting op kostenposten • Week 39 : inleveren exploitatiebegroting • Week 40 : Toets over hds 6 tot nu toe, begrippen en openingsbalans en exploitatiebegroting • Week 41 : Bespreken toets ; hds 6 op orde brengen • Week 42 : VAKANTIE • Week 43 : herhalen van openingsbalans en exploitatiebegrotingen en uitleg liquiditeitsbegroting • Week 44: inleveren liquiditeitsbegroting

  49. Planning communicatievormgevers leerjaar 1 • Programma 2013/2014 periode 1 • Week 34 : introductie klas, inhoud management ,uitleg hds 1 , opgeven opdracht 1 • Week 35 : inleveren opdracht 1 ( cv, verhaal over jezelf , verhaal over een ander), bespreken opdracht, spel spelen over wie ben jij? maken intermediairtest en lancelots • Week 36 : maken intermediairtest en lancelots • Week 37: inleveren persoonlijke kwaliteitenverhaal ( dus alle bronnen verwerkt in 1 verhaal) • Week 38 : inleveren persoonlijke motivatie begin van de les en in les onderling uitwisselen hds 1 en voorzien van feedback a.h.v. Gegeven checklist • Week 39 : uitleg hds 2, rechtsvormen , verzekeringen , btw, idee, met elkaar brainstormen over het idee • Week 40 : inleveren hds 2 einde les • Week 41 : uitleg marktonderzoek , schrijven inleiding en nadenken over de opzet van het marktonderzoek • Week 42 : VAKANTIE • Week 43 : werken aan marktonderzoek algemene markt • Week 44: inleveren algemene markt onderzoek

More Related