1. Strategie: Wat is het belangrijkste doel van de site. Maak een analyse van je wat-doelgroep.

1. W E B C O N C E P T 6. Visuele en tekstuele structuur van een pagina: Werk met: • kleine tekstblokjes (4 - 7 regels), bulletpoints, smalle tekstkolommen, veel wit, microcontent (bij artikelen, nieuwswaarde) op homepage. • passend beeld en een goede balans tussen tekst en beeld. • kernachtige (tussen)koppen en/of topische zinnen.Kop en lead (beantwoorden belangrijkste van: wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe). 1. Strategie: • Wat is het belangrijkste doel van de site. • Maak een analyse van je wat-doelgroep. • Bepaal de drie belangrijkste zenderdoelen en ontvangerdoelen. • Beschrijf wat het verwachtingspatroon van de ontvanger is als hij op de betreffende homepage komt. • Maak een analyse van een aantal (minimaal 2) websites die dezelfde dienst, hetzelfde product aanbieden. • Benoem de gewenste dominante indruk die de zender wil overbrengen (in één pakkende zin) bij de doelgroep. 3. Structuur website: • Kies, op basis van je contentvoorstel een passende structuur. • Ga uit van de mogelijke indelingsprincipe en probeer ook andere, onverwachte invalshoeken. • Maak vervolgens een ingevulde sitemap (welke onderwerpen, informatie past onder welk thema/onderdeel). Waar komen de triggers etc. 5. Schrijfstijlen: • Bepaal de strategie (informeren, overtuigen, activeren). • Bepaal het appeal, de approach en propositie van de pagina. • Gebruik de checklist schrijfstijlen bij het daadwerkelijk schrijven van de tekst. 4. Interactie • Omschrijf de unieke waarden van je bedrijf/vereniging en verbind daar een bepaald gedrag aan. • Bedenk op basis daarvan een aantal interactieve toepassingen op je website! • Werk de drie beste voorstellen uit in tekst en beeld. 2. Content-concept • Inventariseer, op basis van je uitgewerkte strategie, welke thema’s en onderwerpen je allemaal aanbiedt op de site. • Maak een mindmap voor de content van jouw site. Wees creatief, neem andere invalshoeken, kijk naar usp’s, gebruik juist die ook als ‘triggers’).

2. Planning Deze week: - Werkcollege: Schrijfstijlen 8 december - Werkcollege: visuele en tekstuele structuur - Elkaar feedbacken op tekst 15 december - Uitwerking homepage en verdiepings- pagina - Peer beoordeling in de klas (laptop meenemen!) 5 en 12 januari - Pitchen van je webconcept in de klas (groep gesplitst in vier, 8 studenten per lesuur).

3. Schrijfstijlen…

4. Hoe kom ik tot een goede tekst?

5. 1. Bepaal de strategie… • Informeren • Activeren • Stimuleren VB: Wilhelmina kinderziekenhuis, webpagina voor kinderen die moeten worden opgenomen.

6. 2. Bepaal het appeal • Appeal: positieve en negatieve emoties (wat leeft er bij mijn doelgroepen). Angst, status, vertrouwen, trots, veiligheid… VB: Wilhelmina kinderziekenhuis, Appeal?

7. 3. Bepaal de approach • Hoe ga je je tekst ‘verpakken’. Welke tekststijl kies je om in te spelen op die emotie (het appeal). Tekststijlen: • Quotes • Stapelen van feiten • Schetsen van contrast • Provocatie • Chronologie • Overdrijven • Bewijsvoering • Visualiseren • Personaliseren • Etc.

8. 4. Bepaal de propositie Wat is de dominante indruk die je met deze tekst wilt achterlaten…

9. En begin met schrijven! Het is nooit leuk om in een ziekenhuis te liggen, maar het WKZ probeert het verblijf zo prettig mogelijk te maken. Een van de vervelendste dingen van een verblijf in een ziekenhuis is dat je weg bent uit je vertrouwde omgeving en met name weg bij je ouders, broers en zussen. In het WKZ mogen je ouders je altijd opzoeken en een van je ouders mag 's nachts blijven slapen. Je ouders kunnen, in overleg met de verpleegkundigen, ook meehelpen je te verzorgen. Ook broertjes en zusjes en vrienden mogen vaak langskomen.

10. Professionele bierbrouwerij Biologisch Bier, respect voor alles wat groeit en bloeit. Doelgroep: horeca en retail Nieuwe start Oefening: De Leckere

11. Bepaal voor de homepage: • de strategie (informeren, stimuleren, activeren). • het appeal (emotie). • de approach (verpakking). • de propositie (dominante indruk die achterblijft). • Bepaal wat ‘de kop’ en lead wordt van jouw tekst.

13. Stijlvormen Jouw brief heeft mij buitengewoon verheugd…

14. Of • Wat was ik blij je brief te lezen! • Te gekke brief heb je geschreven! • Ik was buiten mezelf van vreugde toen ik je brief las. • Jouw epistel verschafte me geen gering genoegen.

15. Schrijf concreet! Pas op met abstracties, geef voorbeelden (show, don’t tell!) Details, voorbeelden, individuele , concrete Situaties, specifieke interactie zijn middelen om een lezer een beeld te laten zien dat hen overtuigd… ‘De problemen met asielzoekers in Nederland zijn momenteel Ernstig’ • Geef cijfers (welk deel krijgt een verblijfsvergunning en hoe lang moeten ze op de beslissing wachten). • Stel vluchtelingen aan de bezoeker voor. • Beschrijf het dagelijkse leven in een asielzoekerscentra. • Laat beelden/foto’s zien.

17. Belangrijk! • Schrijf actief en persoonlijk. • Gebruik geen lijdende vorm (worden) • Het pakket wordt zo snel mogelijk door IAM naar je toegestuurd. • Wij sturen het pakket zo snel mogelijk naar jou toe.

18. Dus.. • Gebruik indien mogelijk de ‘wij-vorm’ (maak het persoonlijk!) • Schrijf verzorgde spreektaal. • Korte zinnen! • Maak gebruik van visuele elementen • Geef opsommingen. • Gebruik kopjes.

19. Voorbeeld: In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat interactieve media zijn en wat de visie van het instituut op het beroep van IAM professional binnen deze sector inhoudt. Een uitgebreide beschrijving is terug te vinden in het opleidingsplan.

20. In dit hoofdstuk leggen wij uit wat interactieve media zijn. Daarnaast geven wij onze visie op het beroep van IAM professional. Een uitgebreide beschrijving vindt u terug in het opleidingsplan.

21. Of In dit hoofdstuk gaan wij in op: • Wat zijn interactieve media en • onze visie op het beroep van IAM professional. Een uitgebreide beschrijving vind je in het opleidingsplan

22. Oefening Maar al te vaak kozen de invloedrijke religieuze instellingen de zijde van machthebbers en rijken, ten koste van minderbedeelden.

23. Oefening: Met betrekking tot de back-up procedure kan gesteld worden, dat de IT-afdeling deze taak niet vaak genoeg uitvoert De IT-afdeling maakt niet vaak genoeg een back-up

24. Zoek verschillende benaderingen… • Vraag – antwoord • Discussie • Interview • Testimonials • Verslag • Dagboek/weblog

25. Checklist: • Zinnen niet te lang? • Tekst persoonlijk genoeg? • Niet teveel lijdende vormen? • Niet te ingewikkelde zinnen? • Niet te veel werkwoorden? • Geen omslachtige formuleringen? • Taalgebruik niet te modieus? • Verzorgde spreektaal? • Niet teveel abstracties?

26. Nog even terug naar opdracht 2 • Het concept/de mindmap • De sitemap

27. Opdracht 2:Mindmap en sitemap S a a i

28. Belangrijk! • Zorg dat je content-concept niet de 13e uit een dozijn wordt! • Maak gebruik van je usp’s • En vertaal die in onderwerpen/ thema’s en triggers! • Maak je content-concept hiermee ‘eigen’ en onderscheidend. • Wees origineel, creatief en gebruik andere invalshoeken.

29. Extra oefening mindmap Zet de usp’s van je opdrachtgever centraal en bedenk daar (onderwerpen/thema’s) omheen. Dus… hoe kun je je usp’s vertalen in passende en pakkende content.

30. Opdracht volgende week • Kies een sublink in je sitemap (onderwerp of thema binnen je website) • Bepaal de strategie, het appeal, approach en de propositie van deze pagina. • Werk deze verdiepingspagina uit in tekst en beeld (moet wel een redelijke tekst zijn. Minimaal 200 woorden).