1 / 75

Het bloedvatenstelsel – Het lymfatisch systeem

Het bloedvatenstelsel – Het lymfatisch systeem. Overzicht. Bloed Het hart De bloedsomloop Het lymfatisch systeem. Overzicht. Bloed Het hart De bloedsomloop Het lymfatisch systeem. Bloed. Functie Plasma Bloedcellen Bloedgroepen. Bloed: Functie. Transport Regulatie van

kris
Download Presentation

Het bloedvatenstelsel – Het lymfatisch systeem

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Het bloedvatenstelsel – Het lymfatisch systeem

  2. Overzicht • Bloed • Het hart • De bloedsomloop • Het lymfatisch systeem

  3. Overzicht • Bloed • Het hart • De bloedsomloop • Het lymfatisch systeem

  4. Bloed • Functie • Plasma • Bloedcellen • Bloedgroepen

  5. Bloed: Functie • Transport • Regulatie van • Bescherming tegen • Zuurstof • Koolstofdioxide • Voedingsstoffen • Afbraakproducten • Hormonen en vitaminen • Water • Vochtgehalte • Osmotische druk • Lichaamstemperatuur • Zuurtegraad • Bloedverlies • Infecties

  6. Bloed • Functie • Plasma • Bloedcellen • Bloedgroepen

  7. Bloed: Plasma • Volwassen mens heeft +/- 5l bloed • Bloed = bloedplasma + bloedcellen • Centrifugeren van onstolbaar gemaakt bloed • Hematocriet = V (bloedcellen)/V (bloed) • Serum = plasma zonder stollingseiwitten

  8. Bloed: Plasma • Samenstelling plasma: • 90% water • 6-8% eiwitten • Suiker • Zouten • Hormonen en vitaminen • Eindproducten stofwisseling

  9. Bloed: Plasma • Plasmaeiwitten • 55% albumine • Handhaven colloïd-osmotische druk • Eiwitreserve • Transport van o.a. vetzuren • 13% -globulinen • Niet-specifieke afweer • Transport van o.a. koper, vitamines, ... • 12% -globulinen • Transport vitamines, vetten en ijzer • 20% -globulinen = immunoglobulinen • antistoffen

  10. Bloed: Plasma • Plasmazouten • NaCl (0,6g /100 ml) • KCl (0,02g /100 ml) • CaCl2(0,02g /100 ml) • NaHCO3(0,2g /100 ml)

  11. Bloed: Plasma • Functie ionen: regelen van pH en osmolaliteit => Juiste concentraties zeer belangrijk • Regulatie ionenconcentraties • aldosteron: Na+, Cl- • Bijschildklierhormoon: Ca2+

  12. Bloed: Plasma: Functies • Transport van CO2, voedingsstoffen, afbraakproducten, hormonen, vitamines • Afweer: leukocyten maken antistoffen aan (immunoglobulinen) => Immunologie • Bloedstolling: • Trombocyten • Stollingsfactoren (plasma + weefsel)

  13. Bloed: Plasma: Functies • Regulatie • Vochtgehalte: welke organen spelen hierbij een rol • Osmotische druk: wat is osmose – verschil tussen osmotische en colloïd-osmotische druk? • Zuurtegraad: hoe wordt deze uitgedrukt? Wat is neutraal – zuur - basisch • Lichaamstemperatuur: Hoe wordt deze geregeld?

  14. Bloed: Plasma: Functies • Regulatie vochtgehalte • Lichaam bestaat voor 60 à 70% water 65% intracellulair 35% extracellulair 75% weefselvocht 25% intravasculair • Intracellulair vocht • Vooral K+, fosfaat en sulfaat • Extracellulair vocht • Vooral Na+, Cl-

  15. Bloed: Plasma: Functies • Regulatie osmotische druk • Membraan = semi-permeabel => Osmose • Osmotische druk: • waterverplaatsing a.g.v. verschillende concentraties aan zouten • vooral belangrijk verschil intracellulair-extracellulair • Hypertoon plasma: water gaat uit cellen => cellen verschrompelen • Hypotoon plasma: water gaat in cellen => cellen zwellen en barsten => hemolyse • Fysiologische zoutoplossing= 0,9 % NaCl = isotoon

  16. Bloed: Plasma: Functies • Regulatieosmotische druk • Colloïd-osmotische druk (= oncotische druk): • waterverplaatsing a.g.v. verschillende concentraties aan eiwitten • 200x kleiner dan osmotische druk zouten • Vooral verschil intravasculair-extravasculair (zouten kunnen over bloedvatwand, eiwitten niet) • Wordt tegengewerkt door de bloeddruk • Oedeem: vochtopstapeling in weefsel • Hypoproteïnemisch oedeem • Cardiaal oedeem • Infectieus oedeem

  17. Bloed: Plasma: Functies • Regulatie zuurtegraad • pH (bloed)= 7,35 – 7,45 • Lager: acidose • Hoger: alkalose • Nieren: uitscheiding van alkalische stoffen (bicarbonaat) of zuren (fosfaten) • Longen: • Dieper in-en uitademen => meer CO2 weg => pH stijgt • Minder diep in-en uitademen => minder CO2 weg => pH daalt Hyperventilatie?

  18. Bloed: Plasma: Functies • Regulatie lichaamstemperatuur • Normale lichaamstemperatuur: 36,4 – 37,4 °C • Thermoregulatie: bloed vervoert warmte naar rest van lichaam • Warmte afgeven • Capillairen meer open • Buitentemperatuur lager

  19. Bloed • Functie • Plasma • Bloedcellen • Bloedgroepen

  20. Bloed: Bloedcellen • Rode bloedcellen (RBC) = erythrocyten • Witte bloedcellen (WBC) = leukocyten • Bloedplaatjes = trombocyten

  21. Bloed: Bloedcellen: RBC • Rode bloedcellen • 4 – 6,5 miljoen / l bloed • Diameter = 7m • Geen celkern • Aanmaak: Erythroblasten -> normoblasten -> reticulocyten -> erytrocyten • Stimulatie door EPO (nieren) • Vit B12 nodig voor rijping • Levensduur RBC = 120 dagen • Afbraak in reticulo-endotheliaal systeem

  22. Bloed: Bloedcellen: RBC • Rode bloedcellen • Functie: • Zuurstoftransport • Koolzuurtransport • Via hemoglobine • Bestaat uit haem (met ijzer) en globine • Bindt zuurstof in de longen en laat het weer vrij in de capillairen • Bindt koolzuur in de capillairen en laat het weer vrij in de longen

  23. Bloed: Bloedcellen: WBC • Witte bloedcellen • Beschermen tegen indringers • 4000-10.000/ l bloed • Monocyten • Lymfocyten • Granulocyten • Neutrofiel • Eosinofiel • basofiel

  24. Bloed: Bloedcellen: WBC • Granulocyten: • 12-16 m • 66% van de WBC • Kunnen zichzelf voortbewegen (amoeboïde beweging) en zich door een vaatwand verplaatsen (diapedese) • Aanmaak in rode beenmerg uit myeloblasten

  25. Bloed: Bloedcellen: Bloedplaatjes • Bloedplaatjes = trombocyten • 150.000-300.000 / l bloed • Diameter = 2- 4m • Geen celkern • Aanmaak in beenmerg door uiteenvallen van megakaryocyt • Levensduur 7 – 10 dagen • Functie: bloedstolling (in samenwerking met stollingsfactoren)

  26. Bloed: Bloedstolling Defect in vaatwand • Bindweefselvezels komen bloot te liggen • Trombocyten hechten hieraan • Stollingsfactoren worden geactiveerd • Stollingsfactor XII zet factor X om in Xa • Samen met Ca2+ en trombocytenfactor zet Xa protrombine om in trombine • Trombine zet zet fibrinogeen om in fibrine • Fibrine zal samen met de trombocyten trombus vormen

  27. Bloed: Bloedstolling

  28. Bloed: Bloedcellen Afwijkingen • RBC: • Anemie (te weinig) • Door bloedverlies, ijzertekort, verhoogde afbraak, probleem beenmerg... • Polycythemie (te veel) • Bloedplaatjes: • Trombocytopenie(te weinig) • Door aandoeningen beenmerg, bestraling, cytostatica • Trombocytose (te veel) • Door bloedarmoede, verwijdering milt, infecties

  29. Bloed: Bloedcellen Afwijkingen • WBC • Leukopenie (te weinig) • Bij virale infecties • Leukocytose (te veel) • Bij infecties, kankers (leukemie) • Agranulocytose (geen granulocyten) • Bij behandeling met cytostatica

  30. Bloed • Functie • Plasma • Bloedcellen • Bloedgroepen

  31. Bloed: Bloedgroepen • Antigenen op rode bloedcellen (agglutinogenen) • A, B, AB, 0 • Rhesus + en – • Antistoffen tegen agglutinogenen = agglutininen • In serum • Tegen antigenen die men niet bezit • Bij AB-systeem: vanaf geboorte • Rhesussysteem: na eerste contact

  32. Bloed: Bloedgroepen • Transfusie • Donorbloed: bevat antigenen (agglutinogenen) • Ontvangerbloed: bevat antistoffen (agglutininen) • Men mag dus enkel bloed ontvangen van donor die geen bloedgroep heeft waartegen ontvanger antistoffen heeft • Anders: agglutinatie (klontering)

  33. Bloed: Bloedgroepen

  34. Bloed: Bloedgroepen • Rhesusantagonisme: Zwangere vrouw rhesusnegatief en vader van het kind rhesuspositief • Kind kan rhesuspositief zijn • Bij geboorte: moeder maakt antistoffen aan tegen RBC kind • Probleem bij volgende zwangerschap Oplossing: antiserum geven zodat moeder geen antistoffen kan maken

  35. Overzicht • Bloed • Het hart • De bloedsomloop • Het lymfatisch systeem

  36. Het hart • Bouw • Bloedvoorziening • Werking • Prikkelgeleiding • ECG

  37. Het hart • Bouw • Bloedvoorziening • Werking • Prikkelgeleiding • ECG

  38. Hart: Bouw • Hart • = hol orgaan • Functie: bloed rondpompen in het lichaam • Ligging: • In mediastinum = centrale ruimte borstkas • Links de borstholte, achter het sternum • Apex= hartpunt (naar links onder gericht) • Hartwand: • Endocard (endotheel -> binnenbekleding) • Myocard (spierlaag) • Epicard (bindweefsel -> buitenbekleding) • Hartzakje = pericard (niet-elastisch bindweefsel)

  39. Hart: Bouw Arteria pulmonalis aorta Vena cava superior Linker boezem pulmonalisklep Vena pulmonalis Rechter boezem aortaklep mitralisklep tricuspidalisklep linkerkamer rechterkamer klepspiertjes myocard septum aorta Vena cava inferior

  40. Hart: Bouw • 4 ruimtes • Rechteratrium • Rechterventrikel • Linkeratrium • Linkerventrikel

  41. Hart: Bouw • 4 kleppen • Tricuspidalisklep • Pulmonalisklep • Mitralisklep • Aortaklep • Kleppen tussen atria en ventrikels hangen met spieren (papillairspieren) en pezen (chordae tendinae) vast • Kleppen kunnen niet terugklappen

  42. Het hart • Bouw • Bloedvoorziening • Werking • Prikkelgeleiding • ECG

  43. Hart: Bloedvoorziening Kransslagaders (coronaire arterieën) ontspringen net na aortaklep • Voorzien de hartspier van bloed • Zuurstofarm bloed in kransaders • Vloeien samen in sinus coronarius • Mondt uit in rechterboezem

  44. Het hart • Bouw • Bloedvoorziening • Werking • Prikkelgeleiding • ECG

  45. Hart: Werking • Normaal hartritme = 70 slagen/minuut • 2 pompen: links en rechts • Welke aders en kamers komt het bloed achtereenvolgens tegen? (Vanaf vena cava) • Wat gebeurt er in de 3 fasen van de hartwerking? • Systole atria • Systole ventrikels • diastole • http://biodesk.nl/bloed/hart.php

  46. Hart: Werking • samentrekking of systole van de atria • De atria trekken samen • De ventrikels zijn ontspannen • De aderkleppen sluiten • De mitralis- en tricuspidaliskleppen worden open geduwd • De pulmonalis- en aortakleppen zijn gesloten • Het bloed stroomt van atria naar ventrikels

  47. Hart: Werking • samentrekking of systole van de ventrikels • De atria zijn ontspannen • De ventrikels trekken samen • De aderkleppen zijn open • De mitralis- en tricuspidaliskleppen sluiten • De pulmonalis- en aortakleppen openen • Het bloed stroomt van ventrikels naar slagaders en van aders naar atria

  48. Hart: Werking • Ontspanning of diastole van de ventrikels • De atria zijn ontspannen • De ventrikels zijn ontspannen • De aderkleppen zijn open • De mitralis- en tricuspidaliskleppen worden open geduwd • De pulmonalis- en aortakleppen zijn gesloten • Het bloed stroomt van aders naar aders en slagaders

  49. Het hart • Bouw • Bloedvoorziening • Werking • Prikkelgeleiding • ECG

  50. Hart: Prikkelgeleiding De prikkel: • Ontstaat in de sinusknoop. Van daaruit verspreidt die zich over beide atria. • Wordt dan opgevangen in de atrioventrikulaire knoop. • Worden voortgeleid naar de ventrikels via de bundel van His • Deze bundel splitst zich uiteindelijk in kleine takjes, de Purkinjevezels.

More Related