1 / 29

De Duiksport

De Duiksport. Door Bob De Kinder. 6de jaar industriële wetenschappen. De Duiksport. De Duikfyica. Druk. 1 bar = 100 hPa = 100.000 Pa. Atmosferische druk = Luchtdruk = 1 bar. Waterdruk. Elke 10 m diepte neemt de druk met 1 bar toe. Gas. Formule. Hoeveelheid (%). N.

kovit
Download Presentation

De Duiksport

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. De Duiksport Door Bob De Kinder 6de jaar industriële wetenschappen

  2. De Duiksport De Duikfyica

  3. Druk 1 bar = 100 hPa = 100.000 Pa Atmosferische druk = Luchtdruk = 1 bar

  4. Waterdruk Elke 10 m diepte neemt de druk met 1 bar toe.

  5. Gas Formule Hoeveelheid (%) N Stikstof 78 2 O Zuurstof 21 2 CO Koolstofdioxide 1 2 Eigenschappen van lucht

  6. Gassen en temperatuur De wet van Gay-Lussac p1 / T1 = p2 / T2

  7. voorbeeld • Geg: T1 = 313 K T2 = 293 K p1 = 220 bar • Gevr: p2 = ? • Opl: p1 / T2 = p2 / T1 => p2 = (p1 x T2) / T1 = (220 bar x 293 K) / 313 K = 205.94 bar

  8. Gassen onder druk De wet van Dalton De wet van Henry De wet van Boyle

  9. Het klaren Druk weerskanten gelijk Diepte neemt toe -> Buitendruk stijgt Klaren -> Beide kanten Weer gelijk gemaakt

  10. Horen onder water Geluidssnelheid in de lucht = 340 m/s Geluidssnelheid in zoet water = 1440 m/s Geluidssnelheid in zout water = 1560 m/s

  11. Verklaring • De tussenstof waarin het geluid zich voortplant neemt zelf deel aan deze golfbeweging. Daarom is de snelheid van het geluid afhankelijk van de tussenstof.

  12. Zien onder water Absorptie Breking (grote) Breking (afstand)

  13. Verklaring • Het feit dat deze brekingshoeken afhankelijk zijn van het medium staat bekend onder de wet van Snellius: • nlucht x sin hoek lucht = nwater x sin hoek water Hierbij is: nlucht = 1 nwater = 1,33

  14. voorbeeld

  15. Wet van Archimedes

  16. Positief drijfvermogen Gewicht duiker < gewicht verplaatste water

  17. Neutraal drijfvermogen Gewicht duiker = gewicht verplaatste water

  18. Negatief drijfvermogen Gewicht duiker > gewicht verplaatste water

  19. Voorbeeld : berging anker met hefballon • Anker met gewicht 75 kg ligt op 20 meter (in zoet water). Het volume van het anker verplaast 35 liter water. Hoeveel lucht moet in de hefballon geblazen worden? 1 liter zoet water = 1 kilo

  20. Vervolg : berging anker met hefballon • Gewicht anker – gewicht verplaatste water 75 kg – 35 kg = 40 kg => Volume hefballon moet dus minstens 40 liter zijn. • Omgevingsdruk in het 20 meter diepe zoet water = 3 bar • 40 liter x 3 bar = 120 liter lucht

  21. einde

  22. terug De wet van Dalton • Deze wet zegt dat de totale druk in een gasmengsel gelijk is aan de som van de partiële drukken van de verschillende gassen in dat mengsel • ptot= pO2 + pN2 + prest ptot= totale druk pO2= partiële zuurstofdruk pN2= partiële stikstofdruk prest= partiële druk van de restgassen

  23. terug De wet van Henry • Deze wet beschrijft de oplosbaarheid van een gas in een vloeistof. Bij een constante temperatuur is de hoeveelheid gas, die opgelost is in een vloeistof, evenredig aan de druk van het gas boven die oplossing. • c = k x p c = concentratie van gas in de vloeistof k = Henry-cte p = partiële druk van het betreffende gas

  24. terug De wet van Boyle • Voor een gas of gasmengsel onder druk, geldt de wet van Boyle: bij een constante temperatuur is de druk van een gas omgekeerd evenredig aan het volume. • p1 x V1 = p2 x V2

  25. terug Voorbeeld: snorkelaar • Geg: V1 = 6 liter p1 = 1 bar p2 = 3 bar • Gevr: V2 = ? • Opl: p1 x V1 = p2 x V2 => V2 = (p1 x V1) / p2 = (1 bar x 6 l) / 3 bar = 2 liter

  26. terug De rode kleur verdwijnt het eerst. Hoe dieper, hoe blauwer.

  27. terug • Een voorwerp met een ongekende grootte zien we schijnbaar 1/3 groter.

  28. terug • Een voorwerp met een gekende grootte zien we schijnbaar 1/4 dichterbij.

More Related