1 / 28

Gebeurtenissen op de dag van de opstanding

Gebeurtenissen op de dag van de opstanding. Johannes 20 1-10 Maria, Petrus en ………. 11-18 Maria ontmoet de opgestane Heer 19-23 De Opgestane en de discipelen 24-29 Thomas en de Heer.

kory
Download Presentation

Gebeurtenissen op de dag van de opstanding

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Gebeurtenissen op de dag van de opstanding

  2. Johannes 201-10 Maria, Petrus en ……….11-18 Maria ontmoet de opgestane Heer19-23 De Opgestane en de discipelen24-29 Thomas en de Heer

  3. ‘Hij was bij de rijke in Zijn dood’ Jesaja 53:8,9Jozef (toevoeger) van Arimathea, afkomstig uit mogelijk : Ramathaïm – Armathaïm (LXX) 1 Samuël 1:1,19‘een rijk man’ (Matth.27:57) rijk = oshir (580)  genade = chen (58)

  4. ‘een discipel’ (leerling) van Jezus …. maar in het verborgen….uit vrees voor de Joden (Joh.19:38)‘aanzienlijk lid van de raad…‘hij verwachtte het koninkrijk Gods’(Mc.15:43)‘een goed en rechtvaardig man’ (Lucas 22:50)

  5. Hij werd gewikkeld in linnen windsels.. met mirre en aloë,ongeveer 100 pond (Joh.19:39)

  6. ‘er was ter plaatse waar Hij gekruisigd was, een hof, en in die hof een nieuw graf, waarin nog nooit iemand was bijgezet’

  7. de hof van Eden (weelde)  hof van de rijkede hof van Adam  hof van de laatste Adamstervensproces begint  levensproces begintde dood treedt in  de dood overwonnende slang en maninne  de Heer en Maria

  8. Johannes 20:1‘op (de) een van de sabbatten echter’(dag van de opstanding)

  9. ‘..en zij zullen Hem overleveren aan de heidenen om Hem te bespotten en te geselen en te kruisigen, en ten derden dage zal Hij opgewekt worden..’Mattheüs 20:19

  10. de derde dag.. • rees het land uit de wateren op (Gen.1:9-13) • bracht het land jong groen voort (Gen.1:9-13) • kreeg Abraham Isaäk uit de doden (Gen.22:4) • ging Jozua met Israël Kanaän in (Jozua 3:1-7) • zal het volk Israël herleven (Hosea 6:1-3) • is de bruiloft in Kana (Johannes 2:1-11) • is de gemeente weggerukt (1 Tes.4:13-18) • is er leven uit de doden!

  11. Maria zag de steen weggerold en ging terug naar de discipelen

  12. 1,2 Maria bij het graf, ziet, dat de steen weg is, weet niet waar de Heer is 3-10 Petrus en de andere discipel11-16 Maria ontmoet de boodschappers en de Heer 17-18 de Heer spreekt en Maria vertelt dit aan Zijn broeders

  13. Onderbroken geschiedenis!Israël – gemeente – IsraëlJakob: Kanaän – 20 jaar bij Laban - KanaänJozef: Potifar – 2 jr gevangenis – FaraoPaulus: 2 jaar in eigen gehuurde woningMaria – Petrus + andere discipel - Maria

  14. Petrus en ………?

  15. Petrus en de andere discipel… • kwamen uit en kwamen bij het graf • de twee renden op gelijke wijze, de andere rende voor(uit), sneller dan Petrus en kwam eerst bij het graf • hij buigt voorover en ziet de doeken liggen, gaat niet in • ?

  16. Simon Petrus ……. • komt en volgt de ander en gaat het graf in en ziet de doeken liggen • de andere discipel, die eerst bij het graf kwam, komt binnen; hij ziet (het) en gelooft • blepo – kijken (vers 1,5) • theoreo – aanschouwen (vers 6) • eido – waarnemen (vers 8,9)

  17. beide gingen in het graf en er weer uit • beide = gelovigen uit Israël en de natiën in één lichaam  geen onderscheid meer, want • de gelovige is samen met Christus : • gekruisigd, gestorven, begraven, opgewekt, te midden van de hemelingen gezet! • eenheid van het lichaam van Christus: samen

  18. Want zij kenden de Schrift nog niet, dat Hij uit de doden moest opstaan

  19. de linnen doeken: opstanding • de Heer stapte er zo uit, ze lagen er zo nog • Lazarus kwam naar buiten met de doeken om • Jozef kwam uit de gevangenis en werd met linnen bekleed • de priesters gingen in linnen gekleed  de Heer is hogepriester naar de ordening van Melchizedek sinds zijn opstanding en verheerlijking

  20. ..de discipelen gingen weer naar huis..

  21. ‘…zij hebben de Heer weggenomen uit het graf en wij weten niet, waar zij Hem hebben neergelegd…’Johannes 20:2,13Waar was Hij? Verborgen!

  22. Maria : beeld van Israël, • buigt zich voorover in het graf • ziet twee boodschappers zitten, in witte klederen, een hoofd- en voeteneinde • het lichaam van Jezus is weg  opgestaan! • zij keert zich achterwaarts en ziet Jezus staan, maar weet niet, dat het Jezus is…

  23. Maria! .... Rabboeni! (onze) Meester!

  24. ‘Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren tot de Vader…..Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God’

  25. 1e hemelvaart wegrukking gemeente

  26. 2e hemelvaart  gelovig overblijfsel gered : heel Israël

  27. Maria van Magdala • ..ging heen en boodschapte de discipelen dat zij de Heer gezien had en dat Hij haar dit gezegd had  getuigenis over de Eersteling • Maria – Mariam – HB: Miriam – geliefd door …. (de Heer) • beeld van (gelovig overblijfsel van) Israël

  28. Hij, Christus Jezus, is:de eerstgeborene uit de dodende eersteling van de nieuwe scheppingde laatste Adam de Heer uit de hemeleersteling van hen, die ontslapen zijnhoofd van het lichaam van Christus

More Related