1 / 17

§3.3

§3.3 . Inzoomen op Zuidoost-Azië Astrid Cijsouw. Singapore. Zeestraat kolonisten (Portugezen, Nederlanders, Britten) Handelsparadijs  vrijhaven; -lage belastingen -geen toltarieven -geen invoerrechten Veel kooplieden. Singapore. Singapore = leeuwenstad

jethro
Download Presentation

§3.3

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. §3.3 Inzoomen op Zuidoost-Azië Astrid Cijsouw

  2. Singapore Zeestraat kolonisten (Portugezen, Nederlanders, Britten) Handelsparadijs  vrijhaven; -lage belastingen -geen toltarieven -geen invoerrechten Veel kooplieden

  3. Singapore • Singapore = leeuwenstad • Na WO2 : zelfstandige ministaat  1 politieke partij • Alles en iedereen inzetten om geld te verdienen • Gebieden werden aangewezen als export processing zones distributiecentra  gigantische haventerreinen

  4. Singapore Welvaart Hogere lonen  Richten op levering hoogwaardige industrieproducten; de hightechnology sector  Specialiseren in dienstensector Groei Knooppunt in het mondiale stedennetwerk

  5. Singapore • Hoe heeft het zo “groot” kunnen worden? • Lage lonen • Goede scholing • Rol overheid  autoritaire regime (nauw verbonden met het bedrijfsleven; goed geregeld) • Geen vrijheid van meningsuiting • Geen echte democratie • Goede infrastructuur • Vele woningen • Investeringen in de industrie, scholing en nieuwe ontwikkelingen • Gedisciplineerd personeel lange werkdagen weinig invloed vakbonden • Open markt met weinig corruptie en stabiele prijzen

  6. Singapore • Demografisch transitiemodel

  7. Singapore • Bevolkingsgroei: • Voor WO2 : immigratie; Chinezen • Na WO2 : bijna onmogelijk Singapore ongeschoold binnen te komen •  na industrialisatie ; verruiming regels •  toen veel wegtrekkers, ergens anders beter •  Singapore groeide; ze kwamen terug • Veel nieuwe gastarbeiders; industrie etc.

  8. Singapore • Enorme jaarlijkse groei van totale buitenlandse handel (20%); mede door economische groei van China & India • Groot deel import weer geëxporteerd, soms zelfs alleen overgepakt, slechts een fractie is voor Singapore zelf • Ook groei in totale uitvoer • actieve handelsbalans

  9. Indonesië

  10. Indonesië • Tempo bevolkingsgroei neemt geleidelijk af • Plan overheid gezinsplanning • Maar blijft steken in 3e fase transitiemodel; • minder geboortes & minder doden • Achterblijvende gebieden: 2e fase • Bevolking is erg ongelijk verdeeld • Jakarta: 12.623 mensen/km² • Transmigratieprogramma door regering • Hoog urbanisatietempo; industriële ontwikkelingen • onevenwichtige verdeling; logisch want in de belangrijke steden(soms van mondiaal belang)is de minste armoede (investeringen) • Veel leven onder de armoedegrens; 16,6% in 2006

  11. Indonesië • Arbeidsmigratie • Wie: veel jonge mensen vooral vanuit Java • Naar: landen in Zuidoost-Azië • Slecht (betaald) werk • Mensen ontzien de papieren rompslomp, dus geen contact met bemiddelingsbureau • = illegale arbeidsmigratie

  12. Indonesië • 1949 onafhankelijk • agrarische industriële economie • 1980-1997: -openstelling wereldmarkt -mindere invloed overheid buitenlandse investeerders gemengde kapitalistische economie (vrijheid met regels) *belangrijk is: de olie-exportafhankelijk *richt zich op arbeidsintensieve producten i.p.v. vaak technologische producten *Indonesië profiteert te weinig; komt door: politieke instabiliteit,corruptie, infrastructuur, lonen

  13. Thailand

  14. Thailand • 66 miljoen inwoners (2006) • Ongelijke bevolkingsspreiding • 1/2 leeft rond steden en bij vruchtbare kustvlaktes en rivierdalen. • 1 op 6 woont in Bangkok; 12 miljoen • Verstedelijkingstempo is hoog • Ongeveer in 4e fase van transitiemodel • Thailand is lid van de ASEAN • Groei Thailand is te danken aan de rond 1980 dure Japanse munt Japanners vonden in Thailand lagere productiekosten • Razendsnelle bevolkingsgroei (Bangkok) groeiende kloof arm en rijk; sociale spanningen • Groei productie milieuproblemen • Groei verkeer verkeersopstoppingen

  15. Thailand

  16. Thailand • Overheid ingrijpen: • Betere ruimtelijke spreiding • Oplossen van drukte • Ontwikkeling achterland beïnvloeden • Regionale stimuleringsproject met 11 provincies ten noorden en ten oosten van Bangkok EasternSeaboard • Overplaatsing van bedrijven vanuit Bangkok naar ‘t oostelijk kustgebied • pullfunctie; nieuwe werkgelegenheid + exportvolume vergroten • Ontlasting van het overvolle havengebied van Bangkok

  17. Einde

More Related