Moderne tijd

1. Vroegmoderne tijd Moderne tijd Prehistorie Oudheid Middeleeuwen 50 v. Chr. 500 1500 1800 Grieken en Romeinen Vrij en onvrij

2. Lees blz. 20 en 21 in je lesboek. Bekijk ook het plaatje. Rijk en arm • In de Romeinse samenleving waren en grote verschillen • tussen rijk en arm. - Of je uit een rijk of arm gezin kwam bepaalde wat voor werk je ging doen. • Jongens uit een rijk gezin konden naar school. • Zo werden zij bijvoorbeeld: jurist, militair of politicus. • Jongens uit een arm gezin konden niet naar school. • Daarom leerde zij het vak van hun vader. Zo werden zij bijvoorbeeld: boer, handelaar of ambachtslied.

3. Slaven - Rijke Romeinen namen slaven in dienst. - Een kwart (25%) van de Romeinse bevolking bestond uit slaven - Slaven werden als oorlogsbuit meegenomen uit andere landen. • De prijs voor een slaaf was afhankelijk van waar hij goed in was. • Poetsen kan iedere slaaf, die slaaf is dus goedkoop. • Een slaaf die ook les kan geven is bijzonder, die slaaf is dus duur. • Of je als slaaf een zwaar leven had • was afhankelijk van het soort werk wat je moest doen. • Licht werk, zoals huishouden, is goed vol te houden. • Werken in de mijnen is zwaar werk en daarom moeilijk vol te houden.

4. Het rijke, Romeinse gezin • De vader is de baas! • De vrouw regelt het dagelijks leven in het gezin. • Zij vertelt de slaven wat ze moeten doen.

5. Vroegmoderne tijd Moderne tijd Prehistorie Oudheid Middeleeuwen 50 v. Chr. 500 1500 1800 Grieken en Romeinen Maken werkboek blz. 28 + 29