1 / 25

Radiochemistry vs. Nuclear Chemistry

when radio elements or nuclear radiation are involved in the solution of a problem disintegration laws properties of rays/particles effects of transformations detection of radiation chemical properties of radio elements nuclear reactions used for analysis. area of basic science

gavril
Download Presentation

Radiochemistry vs. Nuclear Chemistry

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. when radio elements or nuclear radiation are involved in the solution of a problem • disintegration laws • properties of rays/particles • effects of transformations • detection of radiation • chemical properties of radio elements • nuclear reactions used for analysis • area of basic science • structure of (un)stable nuclei • nuclear reactions • applications: nuclear energy, dating, … Radiochemistry vs.Nuclear Chemistry M. Lefort Professor of Nuclear Chemistry Laboratoire Joliot-Curie, Université de Paris, Orsay, France

  2. Doel/opbouw van de cursus • basisbegrippen uit de radioactiviteit • toepassingen van radioactieve straling in de Analytische Scheikunde • Historisch kader • Kernstabiliteit, verval(wetten) • Kinetiek v/h radioactief verval • Interactie nucleaire straling/materie • Detectie van nucleaire straling • Neutronenactiveringsanalyse • Andere toepassingen

  3. Hoofdstuk 1 • Historisch kader • kathodestraal buis, e-, X-ontdekkingen • ontdekking van de radioactiviteit • karakterisering van de straling • transformatiehypothese • natuurlijke radioactiviteit • artificiële radioactiviteit • hypothesen over de kernstructuur

  4. De buis van Thompson • einde 19e eeuw: ‘salon’-wetenschap experimenten met electriciteit en gasontladingsbuizen • hoge druk (> 1 mm Hg): lichtgevende verschijnselen (plasma) • dalende druk (< 1 mm Hg): donkere ruimte van Crookes wordt groter • als donkere ruimte glaswand raakt: fluorescentie bij positie O kathodestralen(CRT: cathode-ray tubes)

  5. De proef van Thompson C: kathode A,A’: anoden • bepaling van q/m voor het electron • Electrisch veld: • E = V/dPP’ straal van O naar O’ • afwijking d: d/L = qEa/mv2 • Compenserend magnetisch veld • qE = qvB : O’  O • samen met proef van Millikan (qe):schatting van me

  6. W.C. Röntgen • Invallen kathodestraling op glaswand: • onbekende soort straling komt vrij • schaduwbeeldenop fotoplaat • 1896 (beperkte experimentele mogelijkheden): • geen refraktie (breking) • geen polarisatie • geen reflectie (weerkaatsing) • zeer diep indringingsvermogen  “onbekende straling” of “X”-straling

  7. Henri Becquerel (1852-1908) Ontdekking v/d Radioactiviteit • Familie Becquerel • “wetenschappers” van vader-op-zoon • “interesse”: fosforescentie in U-zouten • K2UO2(SO4)2.2H2O (uranyl zout) • bereid door H. Becquerel • sterke UV fosforescentie  verband X-straling/fosforescentie ? • 25/2/1896: • na bestraling met intens zonlicht • kristallen  zwarting fotoplaat • dwars door zwart papier, glas etc. • Bij nader inzien: • geen verband met zonlicht • ook zwarting bij vers bereidde kristallen • zwarting bij andere U verbindingen (zonder fosforescentie)

  8. Pierre & Marie Curie • 1989: productie van ‘Uranium stralen’ is atomaire eigenschapradioactiviteit • Thorium verbindingen: vertonen ook radioactiviteit • Pechblende: • zwart erts (~ 75% U3O8) • Isolatie van sterk radioactieve fracties: Polonium, Radium • 1902: • 100 mg zuiver radiumchloride uit 2 ton pechblende • M = 225, later 226.5; nu: 226.05

  9. Ernest Rutherford (1871-1937) Karakterisering v/d straling • X-straling: ontladen van electroscopen  ioniserende werking • 1899: Absorptie experimenten  2 componenten -component: ~10 m Al stopt -component: ~ 1 mm Al nodig • Absorptie: volgens e-d :  ~ 15 cm-1, constant in de diepte :  ~ 1600 cm-1, niet constant • -deeljes:‘range’(indringdiepte) • 1904 (W.H. Bragg):-range is materiaal-afhankelijk

  10. Corpusculair karakter van , • Electrische/magnetische afbuigexperimenten • zowel  als -straling: deeltjes met hoge snelheid • -straling:zoals kathodestralen (e-), bijna lichtsnelheid c • -straling:+ lading, (q/m) = ½ (q/m)H, v ~ c/10 -straling doorheen dunne wand van vacuum buis:na verloop van tijd: spectroscopisch aantoonbaar He-gas  -straling = Helium kernen • -straling: derde component, niet afgebogen door E/M velden  zoals X-straling, maar (veel) kortere golflengte X-straling: uit de electronenwolk; -straling: uit de kern

  11. electrische lading Natuurlijke radioactiviteit • Meten van activiteiten • electroscoop: ontladingssnelheid  activiteit • dunne Au folie t.o.v. wijzerplaat Radioactiefmonster “The NBS Standard gold leaf electroscope” (1927)

  12. Transformatiehypothese • Th-verbindingen • soms onverklaarbare variaties bij intensiteitsmetingen • 1899: • diffusie van radioactieve stof uit Th-zout (“Thoron”) • ook bij Ra, Ac verbindingen (“Radon”, “Actinon”) • Rutherford & Soddy: ‘emanaties’ = inerte gassen die bij –150oC condenseren • Conclusies: 1. Activiteit van radioactieve stoffen neemt geleidelijk af; mate van vermindering is karakteristiek v/d stof 2. Radioactieve processen gaan gepaard met veranderingen in chemische eigenschappen v/d actieve atomen

  13. Uranium X en Thorium X • Uit U en Th verbindingen: • U-X en Th-X radiochemisch af te scheiden (eigen vervalconstanten) • Bvb.: U/U-X scheiding door neerslag met (NH4)2CO3; ‘gewoon’ U lost opnieuw op door complexvorming • Bvb.: Th/Th-X scheiding door Th-Xneerslag met NH4OH • Na enkele dagen: • X-componenten vervallen sneller dan origineel U en Th • opnieuw X-componenten gevormd in gezuiverd U/Th • Gezuiverd U/Th: enkel -actief; X-componenten: ook -actief • Lente 1903: conclusies over radioactieve transformaties

  14. Radioactieve transformaties • Conclusies van Rutherford & Soddy (1903) • radioactieve elementen ondergaan spontaan transformatie van één chemische atoomsoort naar een andere • veranderingen gaan gepaard met de uitzending van radioactieve straling • radioactieve processes zijn sub-atomische veranderingen, i.e., binnen een atoom [begrip ‘atoomkern’ dan nog onbekend]

  15. Natuurlijke radioactiviteit • Zoektocht naar nieuwe producten (1905-1910) • in Europa (F,D,UK) en VS • nieuw: radiolood, radiotellurium, radiothorium, mesothorium 1, mesothorium 2, ... • RaEm (emanatie van Ra)  RaA  RaB  ...  RaF • apart ‘ontdekte’ nucliden blijken hetzelfde, bvb. • radiotellurium (W. Marckland, 1902, uit pechblende geisoleerd) • polonium (P. & M. Curie, 1989) Uit: E. Rutherford, Phil. Trans. Royal Soc. London, 1905

  16. F. Soddy, 1877-1956 Natuurlijke radioactiviteit • 1905-1910: Verwarring door veelvuldige ‘ontdekkingen’ • Systematiek • 1910, F. Soddy: mesothorium 1, radium, thorium X • zijn chemisch identiek • met verschillende atoommassa’s (resp. 226.5, 228.4, 224.4) • systematisatie van alle gepubliceerde gegevens Soddy: introduceert begrip ‘isotopen’  Fajans & Soddy: natuurlijke radioactiviteitsreeksen

  17. Natuurlijke radioactiviteit • Isotopen • 1913 (Thompson): afbuiging van Ne-ionen in EM velden 2 isotopen: 20Ne, 22Ne (later: ook 21Ne) • zoektocht naar isotopen niet-radioactieve elementen: m.b.v. massa-spectrografie (F.W. Ashton, 1919)  bijna alle elementen bestaan uit isotopen mengsels

  18. 238U Ac: 4n+3Th: 4nU:4n+2 206Pb emanatie Natuurlijke radioactiviteit • Uranium, thorium, actinium reeksen • alle elementen met Z > 82 (Bi) zijn radioactief • vervaltijden: miljarden jaren  sec • behoren alle tot één van drie vervalreeksen • U-reeks: 238U  206Pb(na 8 a en 6 b emissies), A = 4n+2

  19. Natuurlijke radioactiviteit • Radioactiviteit bij andere elementen • waarnemingen bemoeilijkt door aanwezigheid vanU, Th, Ac reeksen, kosmische straling, ... • 1906 (Campbell, Wood): zwakke radioactiviteit bij K, Rb • weinig abundant of zeer lange vervaltijden

  20. Artificiële radioactiviteit • < 1934:enkel natuurlijke radioactiviteit • 1934:radioactief B, Al door a-bestraling • positronen onderzoek: I. Curie, F. Joliot • 9B  13N; 26Al  30P (31P is enige stabiele P isotoop) • daarna:explosieve groei van aantal radio-isotopen • van elke atoomsoort: tenminste 1 radio-isotoop gekend • b-verval is meest voorkomend • a-verval: enkel bij zware kernen • synthetische elementen: • Pu, Tc, Pr (niet op aarde) • 4n + 1 verval reeks: 237Np  209Bi

  21. Kernstructuur hypothesen • Atoomtheorie: gebrek aan experimenteel bewijs • 400 BC (Democritos): atomaire opbouw • 19e eeuw (Dalton, Avogadro): eenvoudige verhoudingen • 1901 (Planck): schatting van NAatomaire diameter: ~ 10-10 m, amu: ~1.6 10-27 kg • 1897 (Thompson): ontdekking electron • e--verstrooiing: aantal e- van dezelfde orde als A • atomaire massa: vooral in positief-geladen delen • verdeling +/- ladingen: ?/plum-pudding model  Verstrooiingsexperimenten van Rutherford

  22. f f Kernstructuur hypothesen • Verstrooiingsexperiment van Rutherford It was almost as incredible as if you had fired a 15-inch shell at a piece of tissue paper and it came back and hit you."[E. Rutherford]  sterke electrische veldenbinnenin een atoom  bepaling van Z

  23. a Ze d0 Kernstructuur hypothesen • Afstand van dichtste nadering d0 • initiele kinetische energie volledig omgezet in potentiele energie • Rutherford exp.: a’s metv0 = 1.3-1.9 107 m/s d0 = 4-8 10-14 Z mAl: 0,5-1 10-14 m Cu: 1-2 10-14 m Au: 3-6 10-14 mi.e. 104 kleiner dan atoomdiameters (10-10 m) • kerndichtheid: enorm hoog (1017 kg/m3 = 108 ton/cm3)

  24. Kernstructuur hypothesen • Electron-proton hypothese • b--verval: electronen in de kern • kern opbouw: A protonen + (A-Z) electronen • a-deeltje: 4 protonen + 2 electronen • echter: electronen met l kerndiameter te energetisch  electronen sterk gebonden aan kerndeeltjes  1920 (Rutherford): proton-electron combinatie = neutron • 1932 (Chadwick): a-bombardement van 9Be  penetrante straling, niet af te buigen via EM velden • initieel: 9Be + 4He  [13C]*  13C + g • later: 9Be + 4He  [13C]*  12C + 1n

  25. Kernstructuur hypothesen • Proton-neutron hypothese • vanaf 1935 algemeen aanvaard • neutronen niet stabiel buiten kern (t½ = 13 min) • N-Z: neutronen overschot (‘neutron excess’) • Andere elementaire deeltjes

More Related