Maandag 18 november

1. Maandag 18 november Licht & witbalans Avond fotografie – blauwe uurtje Doen: opdracht met beweging

2. Belichting

3. BelichtingsdriehoekDe uiteindelijke belichting op de foto van een scène, hoe donker of licht, wordt bepaald door een samenspelvan de sluitertijd , het diafragma en de iso waarde

4. belichtingsdriehoek • Diafragma: bepaalt hoeveel licht er op de sensor valt, Hoe groter het getal achter f/, hoe kleiner de diafragma opening en hoe minder licht de sensor kan bereiken. • Sluitertijd: bepaalt hoe lang het licht op de sensor valt. Hoe langer de sluitertijd, hoe groter de kans op bewegingsonscherpte door trillingen in camera en lens. • Isolichtgevoeligheid, bepaalt hoeveel invloed het licht dat op de sensor valt heeft voor de uiteindelijke belichting. Hoe groter de ISO waarde, hoe groter de kans op nadelige ruis in de foto.

5. belichtingsinstellingen Programma, automatisch (P) Sluitertijdvoorkeur (TV of S) Diafragmavoorkeur (AV of A) Handmatig (M)

6. P • Camera stelt zowel diafragma als sluitertijd in • Zelf iso waarde aanpassen • Belichtingscompensatie en witbalans kan je aanpassen

7. S /TVkies wanneer beweging van het onderwerp belangrijk is is de actie snel en moet hij bevroren worden : korte sluitertijd Lange sluitertijd: onderwerp wordt onscherp weergegeven om de beweging te benadrukken Let op: denk bij het kiezen van de sluitertijd aan de verschuiving van de scherpte/diepte. Bij zeer korte sluitertijd, zal de camera een heel groot diafragma moeten kiezen

8. AV /Avoor keuze voor scherpte diepte • Vaak wil je bij belichtingsinstellingen vooral de scherptediepte willen bepalen • Camera past sluitertijd aan. • Zet camera bij lange belichting op statief om cameratrilling te voorkomen

9. M • Alles handmatig instellen • meeste vrijheid

10. Het licht meten

11. Histogramlaat zien hoe de verdeling van licht en donker op de foto is. Het linkerdeel van de x-as (horizontaal) van de grafiek gaat over de donkere gebieden van de foto het rechterdeel van de x-as gaat over de lichtere delen.

12. Histogram lezen Neigt de grafiek meer naar de linkerkant, dan is de foto donker, er zijn meer pixels in het donkere deel dan in het lichte deel te vinden.

13. Meetinstellingenbepaalt hoe de camera de belichting instelt MATRIX , automatische instelling Dit werkt heel goed, als er geen specifieke 'gevoelige' gebieden in de scène aanwezig zijn of je onderwerp beeldvullend is. De helderheid varieert namelijk binnen de meeste scènes, waardoor de belichting instelling slechts voor een deel ervan echt correct is. Scènes met hoge contrasten geven bijvoorbeeld altijd problemen. CENTRUMGERICHT Camera meet het hele beeld, maar kent het meeste gewicht toe aan gebied in het midden. Klassieke meetmethode voor portretten SPOTMETING is nog nauwkeuriger. Slechts het gebied binnen het spotmetingkader wordt gemeten. Deze methode wordt meestal gebruikt voor het handmatig instellen van de belichting.

14. Belichtingscorrectiepast de sluitertijd aan Werkt het beste in combinatie met centrumgerichte meting of spotmeting

15. Waarom en wanneer witbalanszorgt dat kleuren niet worden beïnvloed door de kleur van de lichtbron

16. witbalans

17. Kleurtemperatuur (K)

18. Avond fotografie wat hebben we nodig voor nacht/avond fotografie? Camera Lens (maakt in principe niet uit welke) Statief (Een absolute MUST) Enkele richtpunten v.w.b. de instellingen van de camera: ISO: Altijd op 100, dan heb je geen ruis Witbalans: awb, later experimenteren Diafragma: F11 of hoger Sluitertijd: Beginnend bij 10 seconden en op naar de 30 Probeer altijd in RAW formaat te schieten Verwijder je UV filter, hiermee voorkom je in de meeste gevallen flares van straatverlichting

19. Blauwe uurtje