1 / 12

Monohybride kruisingen

Monohybride kruisingen. De zaden van een erwtenplant kunnen rond of hoekig zijn. Uit een rond zaad en uit een hoekig zaad ontkiemen erwtenplanten. Deze erwten planten worden met elkaar gekruist. Er ontstaan 204 ronde zaden en 187 hoekige zaden.

erica
Download Presentation

Monohybride kruisingen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Monohybride kruisingen De zaden van een erwtenplant kunnen rond of hoekig zijn. Uit een rond zaad en uit een hoekig zaad ontkiemen erwtenplanten. Deze erwten planten worden met elkaar gekruist. Er ontstaan 204 ronde zaden en 187 hoekige zaden. Vraag: de verhouding 204 : 187 is ongeveer gelijk aan…

  2. Antwoord • 204 + 187 = 391 • 204/391 * 100 = 52,2% en 187/391 * 100 = 47,8 % • Beide hoeveelheden zitten er ongeveer evenveel vanaf: dus 50% rond hoekig en 50% hoekig • Dit is gelijk aan de verhouding 1:1

  3. Beide fenotypen ontstaan: Stel H = rond en h = hoekig (is maar een aanname!). Om beide fenotypen (rond en hoekig) te laten ontstaan: H en h moeten beide aanwezig zijn. Stel: HH x hh: • Wat zijn de genotypen van de ouders? Deze kruising is dus onjuist: er ontstaan in dit geval alleen ronde individuen! De kruising moet dus wel Hh x hh zijn!

  4. Kun je uit deze gegevens afleiden welk gen dominant is? • Nee, we hebben in dit geval een aannamen gedaan voor de versimpeling. Er kan niet met zekerheid gezegd worden welke dominant is. De nakomelingen verschijnen immers in de verhouding 1:1!

  5. Vraag 2: • Van twee andere erwten planten worden nakomelingen verkregen. Hiervan blijken 28 rode bloemen te dragen en 11 witte. • Vraag: De verhouding 28: 11 is ongeveer gelijk aan…

  6. Antwoord • 28 + 11 = 39 • 28 / 39 * 100 = 71,8 % en 11 / 39 * 100 = 28,2 % De verhouding is ongeveer 75% : 25 % dus 3:1

  7. Wat zijn de genotypen van de ouders? • We gebruiken de letters A en a • In dit geval zijn er minder witte bloemen ontstaan dan rode bloemen. Rood is dus dominant.

  8. Antwoord • Beide fenotypen ontstaan dus de mogelijkheden zijn: HH x hh, Hhxhh of Hh x Hh • HH x hh levert op: Hh (allemaal rode) • Hh x hh: Levert op 50 % rood En 50% wit Antwoord is dus: Hh x Hh

  9. Stambomen • Rood is ruwharig • Blauw is gladharig • Vraag: welk gen is dominant? (kruising 4 x 5)

  10. X-chromosomaal • Bij mensen is het gen voor kleurenblindheid recessief en X-chromosomaal (Xk). • Vraag: een niet kleurenblinde man en een niet kleurenblinde vrouw krijgen een zoon die kleurenblind is. Wat zijn de genotypen van de ouders?

  11. Antwoord • Geslachtschromosomen voor man: XY • Geslachtschromosomen voor vrouw: XX • De man was niet kleurenblind, dus: XY • De vrouw was ook niet kleurenblind, maar blijkbaar wel draagster van het gen, dus: XkX

  12. Ouders dus: XY x XkX • Bestaat er een kans op een meisje die kleurenblind is?

More Related