1 / 19

Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 4. Middeleeuwen: Monniken en Ridders. Paragraaf 4.1. Leenheren en leenmannen. Het rijk van Karel de Grote. De middeleeuwen begonnen in het jaar 500. Deze periode duurt tot het jaar 1000.

Download Presentation

Hoofdstuk 4

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Hoofdstuk 4 Middeleeuwen: Monniken en Ridders

  2. Paragraaf 4.1 Leenheren en leenmannen

  3. Het rijk van Karel de Grote • De middeleeuwen begonnen in het jaar 500. • Deze periode duurt tot het jaar 1000. • Nadat het West-Romeinse Rijk uit elkaar is gevallen is er constant oorlog in West-Europa. • Germaanse koninkrijken vochten steeds met elkaar om de macht.

  4. Rond 730 stondKarel Martel aan het hoofd van het FrankischeRijk van de Franken, in Frankrijk, België en Zuid-Nederland. • Zijnkleinzoonneemt de macht over in 768, Karel de Grote. • Hijzal het rijkverderuitbreiden.

  5. Karel de Grote had veelruzie met de Saksen in Duitsland. • Na eenopstandliethijduizendenSaksenonthoofden. • HijveroverdNoord-Nederland, de rest van Duitsland, de Alpen, en eendeel van Italië. • Hijverslaat de Avaren in Hongarije en Kroatië.

  6. Karel de Grote wordteenbekendleider in Europa. • In 800 wordthij door de paus in Rome zelfs tot keizergekroond.

  7. Rondreizendbestuur • Karelwildezijnrijkgoedbesturen, maar dat was moeilijk. • In dezetijd van monniken en ridderswas erweinig over van de Romeinsecultuur: • Nog maar weinigmensenkondenlezenof schrijven. • Erwerdendusboodschappers op pad gestuurd om bevelen door tegeven in het rijk.

  8. Hij had zelfeenpaleis in Aken, maar trok door zijnhelerijkrond. • Over slechte, vervallenwegentrokhij van pleknaarplek. • Stedenwarenverdwenen, er was geenlandbouw-stedelijkesamenlevingmeer. • Er was alleen nog landbouw, door alleoorlogen en plunderingen.

  9. Het leenstelsel • Karelvroeg de adel om hem tehelpen met het besturen van zijn land. • Edelenwerdengraaf of hertog en zijwerden de baas van; • Groterehertogdommen • En kleineregraafschappen. • Zijmoestendatgebiedbesturen en er in rechtspreken.

  10. In ruildaarvoormochtenzebelastingenophalen in hungebied. • Zemochten het gebiedlenen van Karel. • De edelmanwerd de leenman • En Karel, alskeizer, werd de leenheer. • Ditnoemen we het leenstelsel.

  11. De leenmannen zweren de eed van trouw aan hun koning, Karel. • Ook moet hij soldaten leveren als de koning een oorlog gaat voeren.

  12. Een onveilige tijd • Na de dood van Karel de Grote in 814 vergaten de leenmannen hun eed van trouw. • Ze gingen het gebied zien als hun eigen terrein. • Het werd doorgegeven aan zoons en ze benoemden achterleenmannen: • Edelen die trouw zweren aan de leenman en weer een kleiner gebied zouden besturen.

  13. Ook deze achterleenmannen zagen het gebied als van hun eigen: • Het Frankische rijk versnipperde in stukjes. • Koningen, graven, hertogen en achterleenmannen hadden vaak oorlog.

  14. Zo was er veel onrust in Europa: • Ook rovers en plunderingen van buiten Europa zoals de Vikingen. • Om zichzelf te beschermen bouwden edelen kastelen. • Meestal waren ze van hout, met een gracht erom heen.

  15. Later werden dit stenen burchten met dikke muren.

  16. Ridders en toernooien • Vanaf de 8e eeuw, vochten de Franken niet meer alleen met soldaten, maar ook met ridders. • Dit waren soldaten te paard. • Ze hadden een schild en zwaard.

  17. Ze beschermen hun lichaam met een maliënkolder. • = Een harnas van duizenden ringetjes. • Dit was duur, en kon een ridder dus niet zelf betalen. • Hij werkte voor een heer. • Zo’n heer kreeg een soort privé legertje.

  18. Later in de middeleeuwen gingen de ridders toernooien houden voor publiek. • Zangers die een verhaal vertellen ( = troubadours) vertelden over moed en trouw van de ridders. • Een voorbeeld is Karel ende Elegast.

  19. Einde

More Related