1 / 37

VISUEEL SYSTEEM CORTEX

VISUEEL SYSTEEM CORTEX. NEUROBIOFYSICA Dr. J.A.M. van Gisbergen. O VERZICHT. thalamus visuele cortex retinotopische kaart simple & complex cellen codering lijnorientatie – oogdominantie - kleur corticale modules visuele specialisatie in cortex. THALAMUS LGN.

danil
Download Presentation

VISUEEL SYSTEEM CORTEX

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. VISUEEL SYSTEEMCORTEX NEUROBIOFYSICA Dr. J.A.M. van Gisbergen

  2. OVERZICHT • thalamus • visuele cortex • retinotopische kaart • simple & complex cellen • codering lijnorientatie – oogdominantie - kleur • corticale modules • visuele specialisatie in cortex

  3. THALAMUSLGN

  4. PROJECTIES M, P en K SYSTEEM

  5. PROJECTIE GEZICHTSVELD LGN ‘kijkt’ naar contralateraal halfveld, via L en R oog (elk 3 lagen) receptieve velden monoculair retinotopische organisatie weer M, P en K systeem, elk met ON en OFF

  6. VISUELE CORTEXretinotopische kaartreceptieve veldenorientatie gevoeligheidoculaire dominantiekleurcellenmoduleshogere visuele centra

  7. RETINOTOPISCHE KAART in V1

  8. RETINAKAART IN V1 • naburige neuronen hebben naburige receptieve velden • kaart is sterk vervormd (fovea is uitgerekt)

  9. VERKLARING VORM KAART • retinale celdichtheid inhomogeen • corticale celdichtheid wél homogeen • buren blijven buren

  10. CORTICALE VERGROTINGSFACTOR M = corticale vergrotingsfactor (mm/graad) E = afstand tot fovea (excentriciteit) in graden a en b zijn constantes • M is groot in de fovea en klein in de periferie van de retina • als M groot is zijn er veel neuronen beschikbaar per graad gezichtsveld

  11. GROOTTE VAN RECEPTIEVE VELDEN • perifere velden zijn groter maar minder talrijk • bedekkingsgraad ongeveer constant

  12. SIMPLE EN COMPLEX CELLEN ON en OFF zones naast elkaar ON en OFF zones overlappend

  13. INPUT VAN SIMPLE CEL ON en OFF zones kunnen worden verklaard door input van opgelijnde LGN receptieve velden

  14. ORIËNTATIE GEVOELIGHEID tuning curve van één cel optimale orïentatie verloopt geleidelijk

  15. ORIËNTATIE KOLOMMEN • proefdier krijgt achtereenvolgens allerlei oriëntaties te zien • corticale bloeddoorstroming wordt gemeten • display geeft samenvatting resultaten

  16. ORIËNTATIE KOLOMMEN

  17. PLASTICITEIT: WHAT YOU SEE IS WHAT YOU GET opgroeien in een eenzijdige visuele omgeving beïnvloedt de verdeling van orïentatie gevoeligheden van de neuronen.

  18. PLASTICITEIT ORIËNTATIE GEVOELIGE NEURONEN opgroeien in een eenzijdige visuele omgeving beïnvloedt de verdeling van orïentatie gevoeligheden van de neuronen Stryker et al. (1978) J Neurophysiol.

  19. OCULAIRE DOMINANTIE KOLOMMEN • radio actief label in één oog • zebra patroon in visuele cortex

  20. OCULAIRE DOMINANTIE KOLOMMEN

  21. PROJECTIE OP GEZICHTSVELD visueel veld  cortex cortex  visueel veld in fovea beslaat één L+R paar 0.1o in de periferie is dit vele graden Adams et al, J. Neurosci. (2007)

  22. projectie cortex op gezichtsveld rood = R-oog blauw = L-oog projectie gezichtsveld op platgeslagen linker en rechter cortex

  23. VISUELE DEPRIVATIE als één oog in de vroege ontwikkeling geen normale visuele input ontvangt door scheelzien of door staar leidt dit tot amblyopie (lui oog)

  24. MONOCULAIRE DEPRIVATIE normaal hebben L en R oog even sterke connecties deprivatie tijdens gevoelige periode in de jeugd leidt tot verlies van connecties en amblyopie (lui oog)

  25. KLEURVLEKKEN (COLOR BLOBS) • in area 17 is een patroon van kleurcel concentraties gevonden • vertonen hoge activiteit van cytochroom oxydase • hoe past dit patroon bij orïentatie en oculaire dominantie kolommen?

  26. DOUBLE-OPPONENT CELLEN spelen een rol bij kleurconstantheid

  27. DOUBLE-OPPONENT CELLEN dubbel-opponente cellen reageren op kleur contouren geen responsie op diffuus licht van enige kleur Solomon Nature reviews neuroscience (2007)

  28. DOUBLE-OPPONENT CELLEN Vilis

  29. DOUBLE-OPPONENT CELLEN Vilis

  30. CORTICALE MODULES zwarte en witte banden: oculaire dominantie kolommen (L en R oog) gekleurde lijnen: cellen met gelijke orïentatie gevoeligheid snijpunten van deze lijnen: orïentatie ongevoelige neuronen (kleur blobs)

  31. PINWHEEL MODEL • elk gebied in het visuele veld wordt bekeken door zowel linker als rechteroog, elk met een complete set orientatie-gevoelige kanalen • in totaal 2000 modules • foveale modules beslaan klein gebied; perifere modules een groot gebied

  32. HOGERE VISUELE CENTRA

  33. HOGERE VISUELE CENTRA

  34. DORSAL PATHWAY: SPATIAL VISION • pariëtale cortex heeft grote receptieve velden en multisensorische inputs: • detectie van visuele beweging (MT) en zelfbeweging • wat is verticaal? • richten van aandacht (probleem bij neglect syndroom)

  35. NEGLECT SYNDROOM zoek letter Q • lesie in rechter pariëtale cortex • niet blind • probleem met richten van aandacht

  36. VENTRAL PATHWAY: OBJECT VISION • analyseert vorm en kleur van voorwerpen met kleine receptieve velden, vaak foveaal • V4: vorm en kleur • gezichtscellen gebied

  37. THE END

More Related