1 / 67

WEEK 3

WEEK 3 . H3: De marketingomgeving H4.4.1: Behoeften en Motieven Onderdelen van een marketing communicatieplan Onderzoek naar consument , vereniging en concurrentie. GOEDEMORGEN . http://www.kijkonderzoek.nl/ VIRAL http://www.marketingfacts.nl/viralfriday/.

chaylse
Download Presentation

WEEK 3

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. WEEK 3 • H3: De marketingomgeving • H4.4.1: Behoeften en Motieven • Onderdelen van een marketing communicatieplan • Onderzoeknaarconsument, vereniging en concurrentie traningmcp 2009/10

  2. GOEDEMORGEN • http://www.kijkonderzoek.nl/ • VIRAL • http://www.marketingfacts.nl/viralfriday/ traning mcp 2009/10

  3. BELANGRIJKSTE MARKETINGVRAAG • WAT DRIJFT DE CONSUMENT OM MIJN PRODUCT TE KOPEN? traning mcp 2009/10

  4. ONDERDELEN • Onderzoek naar de consument (HFST 5) • Marketingdoelgroep (verschil met communicatiedoelgroep =) • Marketingcommunicatiedoelstellingen (K H G) Marketingcommunicatiestrategie (lang/kort/ middellang) Welke mix (radio en …? Of juist…) Creatieve ontwikkeling BUDGET …Type Budgettering Onderzoek naar resultaten.

  5. ONDERZOEK naar de Consument

  6. F Y I

  7. DISSONANTIE ATTRIBUTIE HIERARCHIE traning mcp 2009/10

  8. Scanning en Focus traning mcp 2009/10

  9. Keuzeproces • Individueel. • Echter, vele beslissingen vinden in huishoudens plaats met meerdere invloeden. • Laatste jaren verschuift de rol van de uiteindelijke beslisser en is de vrouw, de moeder degene die voor 86% van alle aankopen beslist, mede door de economische, demografische en sociale ontwikkelingen. • Invloed kan zowel sociale norm (negatief dan wel positief zijn). traning mcp 2009/10

  10. WAARDEN EN BETEKENISSEN • Product heeft fysieke kenmerken • Deze bieden psychosociale functies • Gevolgen kunnen functioneel zijn of psychosociaal • Product kan uitdrukking geven aan de gewenste waarden van de consument. • Hierdoor ontstaat een MIDDEL DOELKETEN van betekenissen rond een merk. traning mcp 2009/10

  11. MIDDEL DOELKETEN traning mcp 2009/10

  12. MiddelDoelketen • Een auto met een elektronische benzine injectie (attribuut) • Die hierdoor zuinig rijdt (functioneel gevolg) vooral belangrijk voor iemand die milieubewust is. • Maar het merk zegt ook iets over de bezitter. • Dus naast het functionele verschil is er dan ook sprake van een psychosociaal verschil. traning mcp 2009/10

  13. WAARDEN • Merkteken geeft herkenning (hier valt onder verpakking, logo, merknaam, kleur, muziek vormgeving). • Producteigenschappen (kenmerken en of attributen van een product). traning mcp 2009/10

  14. LOGO

  15. Wat is • PR • RECLAME • DM • SALES PROMOTIE

  16. PR • http://www.youtube.com/watch?v=QsxGwshh1oI&feature=related • HET STELSELMATIG BEVORDEN VAN WEDERZIJDS BEGRIP TUSSEN EEN ONDERNEMING EN HAAR PUBLIEKSGROEPEN (a.k.a. doelgroepen) • PR heeft twee taken • 1) PR geeftinformatieaan de publieksgroepen over de doelstellingen, betekenis en werkwijze van eenonderneming en poogtersympathievoortewinnen. • 2) PR dient alert tezijn op maatschappelijkeveranderingen op actiegroepen en politiekeontwikkelingen.

  17. RECLAME • http://www.youtube.com/watch?v=-ae3tFI8wXE&feature=fvst • http://www.youtube.com/watch?v=UikGTpIyiRQ&feature=related • Reclame is betaalde niet- persoonlijke communicatie door organisaties die via diverse massamedia een doelgroep wil informeren en/of overtuigen.

  18. DIRECT MARKETING • Een persoonlijke en directe manier om met klanten en prospects te communiceren. • http://wouter.schrijft.nl/homepage/show/pagina.php?paginaid=232833

  19. SALES PROMOTIES • Prijskortingen, Samples, in ieder geval activiteiten waarmee marketeers op korte termijn de verkoop proberen te verhogen. • http://voetbalplaatjes.ah.nl/

  20. DE DRIE FASES vd Consument • Cognitief • Affectief • Gedrag • AIDA model

  21. Dé consument?!?!?

  22. HEINEKEN • http://www.youtube.com/watch?v=wE6rs8LNKyk • WAAROM is dit een hele goede marketingstunt?

  23. Ondernemingsplan • Kwalitatieve doelstellingen en kwantitatieve doelstellingen • Marktgerichtheid • Klantgerichtheid • Maatschappelijke verantwoordelijkheid • Reputatie en Prestige • Scheppen of in stand houden van werkgelegendheid • Scheppen van een zo goed mogelijke arbeidsfeer • Aanbieden van kwalitatief goede producten • Continuiteit van een onderneming • Weerstandvermogen van een onderneming

  24. Ondernemingsplan naar Marketingplan • In een marketingplan zijn opgenomen een • Externe Analyse (SWOT) • Interne Analyse (SWOT) • Marketingdoelstellingen • Marketingdoelgroep • Marketingstrategie • Marketingbudget • Opbrengsten & Kosten • Controle

  25. S W O T

  26. ONDERZOEK traning mcp 2009/10

  27. OMGEVING de analyses • Wees selectief en realistisch! • De eerste stap bij de omgevingsanalyse is het • vaststellen van de informatiebehoefte voor de • strategieontwikkeling: ‘Op welke vragen hebben we – • met het oog op het belang en de urgentie van de • situatie – echt een antwoord nodig om het beleid te • bepalen? traning mcp 2009/10

  28. MACRO • Macro-omgevingsfactoren: situaties en trends in de maatschappij als • geheel (de macro-omgeving) die van invloed zijn op het beleid en de • mate waarin de organisatie – bij het bewerken van de markt – haar • doelstellingen bereikt. Ze vormen zowel kansen als bedreigingen. traning mcp 2009/10

  29. Waarop hebben de macro-omgevingsfactoren betrekking? • Demografisch Kenmerken, samenstelling en omvang van huishoudens en de • bevolking als geheel (bijvoorbeeld de vergrijzing, arbeidsdeelname • en bevolkingsspreiding) • Economisch Economischklimaat en concurrentiekracht (bijvoorbeeld • rentestand, koopbereidheid, investeringen) • Politiek-juridisch Wetten en maatregelen van de overheid (bijvoorbeeld subsidies, • belastingen, invloed van ‘Brussel’) • Ecologisch Natuurlijke omgeving (bijvoorbeeld luchtvervuiling, schaarste van • grondstoffen, milieubeweging) • Technologisch Producttechnologie, infrastructuur en kennisintensiteit (bijvoorbeeld • toepassing van kennis en nieuwe methoden bij • productontwikkeling, efficiencyverhoging en oplossen van • problemen) • Sociaal-cultureel Normen, waarden en leefgewoonten in de samenleving • (bijvoorbeeld consumptiegewoonten, koopgedrag, • vrijetijdsbesteding) • Meso-omgeving • De meso-omgeving omvat de partijen in de externe, maar directe omgeving traning mcp 2009/10

  30. MACRO • Demografisch • Economisch • Juridisch • Technologisch • Sociaal Cultureel traning mcp 2009/10

  31. MESO • De meso-omgeving omvat de partijen in de externe, maar directe omgeving • van de onderneming (de bedrijfstak of markt waarop zij actief is), waaronder de • afnemers, toeleveranciers, intermediairs, concurrenten en publieksgroepen. • Die zijn – als externe omgevingsfactoren – niet-beheersbaar, maar, als spelers • op de eigen markt, wel beïnvloedbaar. • • Afnemers: de consumenten-, industriële, intermediaire en institutionele markt. • • Toeleveranciers: kostenbesparingen en beleidsverbeteringen zijn mogelijk door • inkoopmarketing, multiple sourcing, achterwaartse integratie en • relatiemarketing. • • Intermediairs: hoe kunnen distribuanten, marktonderzoekbureaus, expediteurs • en opslagbedrijven optimaal worden ingezet om waarde aan de producten toe • te voegen? • • Concurrenten: alle bedrijven die voorzien in dezelfde of soortgelijke behoeften • van de doelgroep. • • Publieksgroepen: bouw een goede relatie op met financiële instellingen, media, • de overheid en belangengroepen. traning mcp 2009/10

  32. MESO • Afnemers • Leveranciers • Concurrenten • Intermediairs • Publiekgroepen traning mcp 2009/10

  33. CONCURRENTIE • Merkconcurrentie •  B.v. Grolsch en Heineken •  Productconcurrentie •  Pils, malt, witbier, bokbier •  Generieke concurrentie •  Bier, wijn en likeur •  Behoefteconcurrentie •  (keuze uit ontspanning) (regelmatig)Uit eten gaan, verre • vakantie, verbouwing eigen huis •  Ook wel ‘budget concurrentie’ traning mcp 2009/10

  34. U S P traning mcp 2009/10

  35. BEHOEFTE EN MOTIEVEN •  Deze vormen het ‘waarom’ van ons gedrag •  De behoefte is als het ware een staat van onrust, een • tekort wat men ervaart •  Zolang de behoefte niet bewust is, is deze latent •  Wanneer bewust; is deze manifest •  Een probleem waar men een oplossing voor zoekt • (gemotiveerd om actie te ondernemen) •  Wordt hij zich van de behoefte bewust om te denken in • tijd, geld en plaats, dan ontstaat er een verlangen (want) traning mcp 2009/10

  36. MASLOW traning mcp 2009/10

  37. DRIVE? • Wanneer iemand probeert een bepaalde behoefte of • verlangen te bevredigen, wordt hij geleid door een • zekere drijfveer of drive •  Deze innerlijke kracht motiveert consumenten om iets • te doen •  Sleutelvraag van de marketeer; “wat motiveert • mensen om mijn product te kopen?” •  Zijn dit rationele of emotionele beweegredenen? traning mcp 2009/10

  38. B R E A K traning mcp 2009/10

  39. MERK • Het belang van een sterk merk • Gemak bij t kopen • Psychosociale functie • VEEL geld waard • Onderscheid • Continuiteit • Hogere prijs • Introducties • onafhankelijkheid traning mcp 2009/10

  40. Betekenissenstructuur van eigenschappen, gevolgen en waarden traning mcp 2009/10

  41. MERK • Merkteken geeft herkenning (hier valt onder verpakking, logo, merknaam, kleur, muziek vormgeving). • Producteigenschappen (kenmerken en of attributen van een product). traning mcp 2009/10

  42. MERK • Het merk bindt klanten aan producten die het merk dragen en producten met bepaalde merken worden meer gewaardeerd dan soortgelijke producten zonder dat merk. Veel bedrijven gaan om die reden zorgvuldig met hun merken om, om zo het imago van het merk niet te schaden. Tegenstanders van deze bedrijven proberen dit soms wel, bijvoorbeeld door middel van adbusten. traning mcp 2009/10

  43. Hoe grote merken aan hun naam kwamen: • Gebruik van personages uit verhalen (Starbucks) • Herkenbaar combineren van bestaande woorden met relevante betekenissen in nieuw elegant woord (Sony, Skype, Verizon) • Normale taal gebruiken die onverwacht is op jouw markt en jouw unieke eigenschap laat zien. Dit kan tegenwoordig wel tot problemen leiden als je de term letterlijk als domeinnaam wilt claimen. (Virgin, Volkswagen, Nintendo) • Bijna alle symbolen en mythische figuren uit elke cultuur zijn al als domeinnaam geclaimd en vaak ook als merk vastgelegd in vrijwel alle registers (al doet een kleine verschrijving soms wonderen: Nike, Canon, Reebok) • De naam van de oprichter of een nieuwe term op basis daarvan klinkt meestal ouderwets, vreemd en abstract (al hebben Adidas, Audi, Ikea, Walmart en Wendy’s daar na al die jaren geen last meer van) • Hetzelfde geldt voor namen die gebaseerd zijn op zaken uit de directe omgeving van de oprichter (Adobe, Nokia) • Beginnen met een ‘a’, zodat je vooraan in het alfabet staat, maakt tegenwoordig zelden meer iets uit. Dus in het woordenboek een woord met een ‘a’ prikken en als merk claimen leidt vaker niet dan wel tot een goede naam (deze techniek leidde volgens de oprichter wel tot de naam Amazon, die om andere redenen weer uitstekend is) • Taal die je product of dienst letterlijk beschrijft mag je in principe niet als merk claimen en is zelden onderscheidend (maar de producten van Coca-Cola en Pepsi waren toen nog vrij uniek) • Afkortingen wekken meestal een ouderwets, vreemde en abstracte indruk (IBM, Nikon, Nissan, Saab) • Dit geldt ook voor namen die bestaan uit de eerste lettergrepen van een zin (Lego, Sega, Vodafone) traning mcp 2009/10

  44. ZWITSAL traning mcp 2009/10

  45. Zwitsal • Merkteken? • Producteigenschappen? • Psychosociale eigenschappen? • Functionele gevolgen van het gebruik van Zwitsal Shampoo • Psychosociale gevolgen? • Gevolgen en voordelen zijn weer middelen tot realisatie van waarden. traning mcp 2009/10

  46. WAARDEN • Producteigenschappen en Waarden ‘ontmoeten’ elkaar in de gevolgen. • Gevolgenzijn de verbindendeschakeltussen het product met zijneigenschappen en de consument met zijnwaarden. • WaardenvoorZwitsal? • Zorgvoorkinderen, Natuurlijkheid, Veiligheid en verantwoordelijkheid. traning mcp 2009/10

  47. DOMEIN SPECIFIEKE WAARDEN • Waarden van de consument die te maken hebben met het domein of de productklasse waartoe het merk behoort. • Het geeft ook aan wat de consument van een merk verwacht. • Deze staan in relatie met de instrumentele en eindwaarden van een consument. • Instrumentele: Hoe we moeten handelen • Eindewaarden: Ideale toestand. traning mcp 2009/10

More Related