1 / 39

Welkom

Welkom. Predikant en docent Harry Kamphuis www.bijbelleerhuis.nl Het boek 1 Samuël. Samuël ziener of profeet. (Vroeger zei men in Israël wanneer men God om raad wilde vragen: ‘Kom, laten we naar de ziener gaan,’ want wat nu een profeet heet, werd vroeger een ziener genoemd.) 1 sam 9:9

awena
Download Presentation

Welkom

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Welkom Predikant en docent Harry Kamphuis www.bijbelleerhuis.nl Het boek 1 Samuël

  2. Samuël ziener of profeet • (Vroeger zei men in Israël wanneer men God om raad wilde vragen: ‘Kom, laten we naar de ziener gaan,’ want wat nu een profeet heet, werd vroeger een ziener genoemd.) 1 sam 9:9 • In de Hebreeuwse Bijbel gerekend tot de vroege profeten

  3. Naam en auteur • In de LXX = Naam Koninkrijken • De naam Samuël zegt niet dat hij ook de schrijver is. (Let op wel bron) • In 1 Samuël 25:1 sterft hij. • Wie Samuël geschreven heeft kan niet met zekerheid worden gezegd. • Aandacht van het boek op het begin van de Monarchie.

  4. Indeling 1 Samuël • 1:1-7:14 De beginjaren van Samël • 7:15-15:35 Samuël en Saul • 16:1-31:13 Saul en David Chronologie • Abraham ± 2000 v Chr. • regering van David ± 1010-970 v Chr.

  5. Regeringsvormen geleid door: • 2000 tot 1500 v Chr. Aartsvaders Abraham t/m Jozef ( nog geen volk!) • 1500 tot 1000 v Chr. Profeten Mozes t/m Samuël • 1000 tot 500 v Chr Vorsten Saul tot Sedekia • 500 v Chr. Priesters Jozua tot Annas en Kajafas.

  6. Hoofdstuk 1 • Ramathaïm Zophim Hoogte van de verspieders. Kan ook vertaald worden met twee uitkijkheuvels. • Het huwelijk van Elkana was polygaam. Het veronderstelt rijkdom en welstand. • Hanna = Liefelijkheid met nadruk op genade. • Gelofte zie Nazireeërschap Num 6:1-21 • Tot slot vertelt Hanna haar verhaal hier staat 5x de naam de naam des Heeren centraal.

  7. Hoofdstuk 2 • Er is heel veel overeenkomst met de lofzang van Maria. • Mijn hoorn = mijn kracht, mijn voorspoed. • Sjeool = dodenrijk • Masjiach = in 1 sam 1 en 2 de benaming voor de van God aangewezen leider van het volk. Griekse vorm Christos • Urim en tumim Ex 28:30 • Chofni jonge kikker en pinechas = neger het zijn Egyptische namen. God zocht hen te doden.

  8. Hoofdstuk 3 en 4 • De Heer verschijnt aan Samuël. • Eli geeft hier wijze raad aan Samuël. • Incubatie orakel = spreken van God en ontvangen tijdens slaap in het heiligdom • H4 De geschiedenis met de ark en de nederlaag van Israël. Eben Haëzer = steen der hulp. De Israëlieten maken van de ark een afgod. Ze verliezen het van de Filitijnen die vechten met ware doodsverachting ( liever geen slaaf dan maar sterven). De val van Eli’s huis. • Ikabod = weg is de eer.

  9. Hoofdstuk 5 en 6 • De ark komt in de tempel van Dagan terecht. ( Een Graangod die zelfs tot in het zuiden van Mesopotamië werd vereerd). Dagan valt van zijn voetsstuk. Filistijnen worden door God geplaagd. Vorsten besluiten genoegdoening in de vorm van Gouden muizen en builen. Ze zetten de ark op een nieuwe wagen met zogende koeien er voor. Vijf stadsvorsten van de Filistijnen doen ze uitgeleide. De ark komt in Beth Semes = Huis van de zon.

  10. Hoofdstuk 7 en 8 • De ark komt aan in Kirjat Jearim en word door Abinadab en Eleazer gedragen. (Levieten). Astarte of Astoret draagt de klinkers van bosjet = schande de benaming voor een afgod Psalm 16:4 (niet de naam van een afgod noemen) • God laat Israël bij elkaar roepen. Afgoden zijn weggedaan. Water gieten teken van berouw en boete. Beeld het wegwassen van de zonde. • Vraag van het volk om een koning 8:4-9 • Samuëls raad wordt verworpen. 8:10-22

  11. Hoofdstuk 9 en 10 • Vader van Saul was een vermogend man kan je ook vertalen met een dappere held. • Saul gaat naar Rama 9:1-14 • Samuël en Saul hebben een maaltijd 9:15-25 • Let op in 10:1 Prive zalving in 10:17-27 publieke zalving • In 10:9-16 Zien wij de persoon van Saul getekend als de leider en held.

  12. Hoofdstuk 11,12 en 13 • H11 Het incident met de ammonieten 1-15 De geschiedenis van de ammonieten kunnen wij lezen in Gen 19:38 en Ri 10:17 Nachas = slang. Het symbool van wijsheid in het oude Oosten. • H12 Samuëls laatste toespraak tot Israël 12:1-25 • H13 Oorlog met Filistijnen Saul hield een staand leger van 3000? Of drie afdelingen. • Saul begint met offeren anders deserteren zijn soldaten. In 13:8-15 Eerste breuk met Samuël

  13. Hoofdstuk 14 en 15 • In vers 1 tot 15 worden de heldendaden beschreven van Jonathan de Zoon van Saul. • De Israëlieten grijpen weer moed en deserteurs komen zelfs weer terug. Er volgen veldslagen 14:16-23 • Twee ongelukkige Voorvallen niet eten en de straf 14:24-35. • De nederlaag van Amelek en haar koning Agag = de toornende ( sommigen denken aan een titel) Eigennaam zie Esther 3:1 • Let op zonde van de Vaderen bezoek aan de kinderen. • Zonde met wortel en tak uitroeien, anders gaat het slangenzaad door woekeren.

  14. Hoofdstuk 16,17 en 18 • H16 Zalving van David. Rossig kan ook frisse gelaatskleur zijn. • H17 Strijd met Goliath, ongeveer 2.20 meter groot, die zich heeft gepantserd en een keel opzet tegen de hemel. • Vijf stenen zouden duiden op de broers van Goliath. • H18 David en Jonathan en de aanslagen van Saul op zijn leven.

  15. Hoofdstuk 19 en 20 • H19 Jonathan probeert te bemiddelen maar het mag niet baten David moet vluchten. • H 20 David raadpleegt Jonathan en ze vernieuwen hun verbond. Jonathan erkent openlijk dat David eens Koning zal zijn. • Dan scheiden hun wegen.

  16. Hoofdstuk 21 en 22 • David in Nob en Gath 21;1-15 • Zijn verdere tochten 22:1-5 Adullam = afgesloten plaats. Op advies van de profeet God naar het chereth = woud • Let op David had Moabitisch bloed – Ruth 4 • Wordt leider van bonte groep boeven. • Priestermoord te Nob Abjathar (= overvloed) weet te ontsnappen. • Typologisch beeld van Christus.

  17. Hoofdstuk 23 en 24 • Abjatar komt met urim en tumim. David maakt er veel gebruik van. • Kehila (Keïla) = bergrug of vesting • De Ziffieten verraden David • Het incident bijn Engedi = Boksbron • Zijn voeten bedekken letterlijk vertaald met behoefte doen. Afsnijden slip

  18. Hoofdstuk 25 • De dood van Samuël vinden wij in vers 1 beschreven • Paran = uitgehold of heerlijk • Kades Barnea = heiligdom bij het toneel van de strijd lag op Egyptisch grondgebied. • Onheuse behandeling van Nabal (=Dwaas) • Abigaïl hier zit het woord Abba in is Vader en gaïl = verheugen

  19. Hoofdstuk 26 ,27 en 28 • David spaart opnieuw het leven van Saul 26:1-16. en ze spreken weer met elkaar 26:17 – 25 • H 27 Saul raadpleegt medium • Komen uit de aarde niet uit de hemel. • Lijkt alsof • God had geen ontmoeting toegstaan bij het leven van Samuël waarom dan wel bij zijn dood. • Teksten Leviticus 19:31 Deut 18:9-14 2 Kon 21:6 en Jes 8:19

  20. Hoofdstuk 29 tot slot • H 29 David wordt terug gestuurd naar Ziklag • H 30 Hij verslaat de Amelekieten vs 10 Besor= koel. • H31 De strijd op Gilboa eindigt voor Saul in zelfmoord ( de wapendrager durft niet.) • De lichamen van Saul en zijn zonen worden opgehangen in Beth = Huis en San = rust Beth shemmes

  21. Typologie Jonathan zwak beeld v Christus • 1 Hij schaamt zich niet vriendschap te sluiten met een eenvoudige herder.= Zo schaamt Christus Zich niet ons broeders te noemen. • 2.Johnathan sloot met David een eeuwig verbond 18:3 = Jezus heeft met ons het nieuwe verbond gesloten. • 3. Johnathan trok zijn mantel uit en gaf die aan David= Zo zijn wij bekleed met Christus. • 4.Gaf hem kracht en wapens.

  22. Welkom Predikant en docent Harry Kamphuis www.bijbelleerhuis.nl Het boek 2 Samuël

  23. Indeling 2 Samuël • 1. Groeiende koningschap van David 1-10 • 2. Neergaande lijn David koningschap 11-20 • 3. Verdere gebeurtenissen 21-24 Verenigde rijk 120 jaar: • 1. 40 jaar Saul. • 2. 40 jaar David. • 3. 40 jaar Salomo Na Salmo splitsing (931 v Chr.) in Juda en Israël

  24. Echtheid (betrouwbaarheid) • De echtheid wordt aan getoond omdat het in het Nieuwe Testament wordt aan gehaald. Zie : • 1. Mat. 12:3,4 • 2. Hand 13:20-23 • 3. Heb 1:5 • Sedert Jozua geen gezichten en profetieën; met Samuël komt het echte profeten ambt weer naar voren.

  25. 2 Samuël Hoofdstuk 1 • Vs 18 Het boek van de oprechten v.g.l. Jozua 10:13 Waarschijnlijk een bron geweest van Samuël • Vs 21 Schilden werden voor de strijd met olie gezalfd = Typologisch beeld van het heiligen van en geheiligd zijn. Onder de bescherming van God staan. Zelfde beeld onder de kanaaf. Vleugels van.

  26. 2 Samuël Hoofdstuk 2 • Hebron zie Jozua 15:13 Oudere naam Kirjath Arba = de stad van Arba de Enakiet • Geen liefdesdienst maar chesed = trouw in het vervullen van het verbond. Hier het begraven. • Isboseth = Ish is man en Boseth = schande Overlevende zoon van Saul • Abner = vader is een lamp Neef van Saul en bevelhebber. • De slag bij Gibeon 2:12-32 Israël wordt verslagen door Juda (Abner verslaat Asaël.)

  27. 2 Samuël Hoofdstuk 3 • Davids Familie 3:1-5 Bij zijn twee vrouwen had David vier andere vrouwen genomen de kinderen die hier genoemd worden zijn geboren in Hebron. • Het verschil tussen Isboseth en Abner 3:6-11 • Eis van David Michaël moet terug gegeven worden ( Naam = Wie is als God) • De moord op Abner 3:22-39

  28. 2 Samuël Hoofdstuk 4 • Isboseth wordt vermoord door Baena = zoon van het lijden en Rechab = wagenstrijder. Zij hopen op een beloning bij David maar worden juist gestraft. • Iijn wordt voortgezet door Mefiboseth = verspreider van de boosheid. Een kreupele zoon van Jonathan.

  29. 2 Samuël Hoofdstuk 5 • Jeruzalem of Jebus wordt ingenomen en tot hoofdstad gemaakt. ( Buitenlandse hulp in de persoon van Hirmam van Tyrus) • Naam betekent broeder is verheven. • De Filistijnse aanvallen worden afgeslagen • Vlakte van refaïm refaieten volksnaam = reuzen

  30. 2 Samuël Hoofdstuk 6 ,7,8 en 9 • De ark wordt naar Jeruzalem gebracht • Ongeluk met Uza (mijn sterkte is de Here) • Perazim is uitbreken tegen Uza. • Michaël veracht David omdat deze zo voor de ark danst. • Verder overwinning van David 8:1-18 • Hadadezer = Hadad is hulp (stormgod) • David en Mefiboseth.. Deze krijgt een plaats aan het hof ( de tafel van de Koning) Typologie

  31. 2 Samuël Hoofdstuk 10,11 en 12 • De oorlog tegen Ammon afscheren baard was een grote belediging. • H11 Davids verhouding met Batseba tm vs 13 • H11 tm vers 27 De dood van Uria • H12 De aan klacht van de profeet Natan • H12 :15-25 Dood van het kind. ( let op consequentie)

  32. 2 Samuël Hoofdstuk 13 en 14 • Amnon oudste zoon van David verkracht Tammar (= palmboom) • Absalom stelt zijn zuster gerust en neemt wraak en dood Amnon. • De vrouw uit tekoa zorgt voor terugkeer van Absalom

  33. 2 Samuël Hoofdstuk 15 en 16 • Absalom is bewust bezig om de gunst van het volk te winnen met het doel zijn vader van de troon te stoten. • David moet vluchten wordt bespot door Simeï een aanhanger van Saul Hij noemt David bloedvergieter. Te denken valt aan de moorden op Abner en Isboseth. Maar daar kon David niets a doen.

  34. 2 Samuël Hoofdstuk 17 • Woord van Achitofel gold als Godswoord. Hij is er voor om snel af te rekenen met David • Hussai speculeert op ijdelheid van Absalom en uiteindelijk kiest men voor de raad van Husaï • Husai = saboteert bewust de raad van Achitofel

  35. 2 Samuël Hoofdstuk 18 • Absaloms nederlaag en dood. • Hij blijft met zijn lange haar in de takken van de boom hangen en wordt gedood door Joab. • Wordt ook door Joab begraven er wordt gesproken van een steenhoop. • David hoort het nieuws en rouwt om zijn kind.

  36. 2 Samuël Hoofdstuk 19 en 20 • David keert terug en Simeï smeekt om genade • Mefiboseth geeft uitleg van zijn gedrag • Joab en Amasa . David maakt Abisaï tot opperbevelhebber. Joab heeft hem weer verdrongen van zijn plaats. • Het einde van de opstand 20:14-22

  37. 2 Samuël Hoofdstuk 21 • Tijdens de regering van David heerste er eens drie jaar achtereen hongersnood. David wendde zich tot de HEER, en de HEER antwoordde: ‘Het komt door Saul en zijn moordenaarsbende, omdat hij de Gibeonieten heeft gedood.’ 2 De Gibeonieten namelijk behoorden niet tot het volk van Israël. Het waren overlevenden van de Amorieten, en de Israëlieten hadden hun gezworen dat ze hen met rust zouden laten, maar Saul had in zijn ijver voor Israël en Juda geprobeerd hen uit te roeien. David liet de Gibeonieten bij zich komen 3 en vroeg hun: ‘Wat kan ik doen om het onrecht goed te maken dat u is aangedaan, zodat de vloek die er wegens u op Gods eigen land rust ongedaan wordt gemaakt?’ 4 De Gibeonieten antwoordden: ‘Wij willen geen recht doen gelden op het goud en zilver van Saul en zijn familie en we hebben het recht niet om iemand uit Israël te doden.’ De koning zei: ‘Wat u ook vraagt, ik zal het u toestaan.’ • Het worden zeven uit het geslacht van Saul • 21:15-22 Strijd tegen de Refaieten .

  38. 2 Samuël hoofdstuk 22- 24 • H22 Davids Laatste woorden • H23 Davids helden • H 24 Volkstelling en pest. • Dorsvloer van Araubna = Hetitische naam naam = aristocraat. In 1 Kron 21:18 Ornan meer hebreeuws dan Arauna.

  39. David type van Christus • Als Herder = Jezus zegt ik ben de goede herder en mijn schapen kennen mijn stem. • Als Koning = Mijn koninkrijk is niet van deze wereld. • De terugkeer van de koning na Absalom = Christus komst op de olijfberg.

More Related