1 / 32

12 e PIV Jaarconferentie Een andere toon in de letselschaderegeling

12 e PIV Jaarconferentie Een andere toon in de letselschaderegeling. Workshop proportionele aansprakelijkheid Recente ontwikkelingen. Prof mr. Arno Akkermans. Dogmatische grondslagen voor proportionele aansprakelijkheid. Het verlies van een kans. Kans op contract Heesch/ Reijs

anika
Download Presentation

12 e PIV Jaarconferentie Een andere toon in de letselschaderegeling

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. 12e PIV Jaarconferentie Een andere toon in de letselschaderegeling Workshop proportionele aansprakelijkheid Recente ontwikkelingen Prof mr. Arno Akkermans

  2. Dogmatische grondslagen voor proportionele aansprakelijkheid

  3. Het verlies van een kans Kans op contractHeesch/ Reijs Proceskans:Baijings GenezingskansWever/De Kraker

  4. Langs het leerstuk van de causaliteit: aansluiting bij 6:99 en 6:101 Aanvaard in HR 31 maart 2006, NJ 2011, 250 (Nefalit/Karamus)`“Mede gelet op de aan de artikelen 6:99 en 6:101 BW ten grondslag liggende uitgangspunten” Voorafgegaan door: Kantonrechter Middelburg februari 1999 (Schaier/De Schelde) Circa 10 andere uitspraken van lagere rechters waarin door de deskundigen (vaak dezelfde personen) volgens dezelfde ‘formule’ een kanspercentage werd berekend.

  5. HR 31 maart 2006, NJ 2011, 250 (Nefalit/Karamus) Mede gelet op de aan de artikelen 6:99 en 6:101 BW ten grondslag liggende uitgangspunten moet daarom worden aangenomen dat, indien een werknemer schade heeft geleden die, gelet op de hiervoor bedoelde kanspercentages, zowel kan zijn veroorzaakt door een toerekenbare tekortkoming van zijn werkgever in de nakoming van zijn verplichting de werknemer in de uitoefening van diens werkzaamheden voldoende te beschermen tegen een voor de gezondheid gevaarlijke stof, als door een aan de werknemer zelf toe te rekenen omstandigheid als hiervoor bedoeld, als door een combinatie daarvan,

  6. HR 24 dec. 2010 (Fortis/Bourgonje) Groot verlies met aandelen Predictive Systems. Fortis had moeten adviseren deze na afloop van ‘lock-up’ periode zo snel mogelijk te verkopen, maar heeft dat niet gedaan. Ter zake van het causaal verband neemt het hof aan dat er 50% kans is dat een nadrukkelijk advies van Fortis Bourgonje c.s. ertoe had gebracht het gehele belang te verkopen, zodat Fortis de helft van het geleden nadeel moet vergoeden (LJN BG4370, JA 2009/2, JOR 2009/15 m.nt. Voerman)

  7. Fortis/Bourgonje Hof: 3.5.1 […] Het in art. 6:98 BW bedoelde oorzakelijke verband tussen die tekortkoming en dit nadeel kan niet met zekerheid worden vastgesteld omdat niet zonder meer kan worden aangenomen dat Bourgonje een uitdrukkelijk en in niet mis te verstane bewoordingen gegeven advies als zojuist omschreven ook zou hebben gevolgd. Daarom zal het hof schattenderwijs moeten bepalen, met inachtneming van de aard van de geschonden zorgvuldigheidsnorm, hoe waarschijnlijk het is dat Bourgonje zo een nadrukkelijk advies zou hebben gevolgd of juist zou hebben genegeerd.

  8. Fortis/Bourgonje Hof: Indien niet gezegd kan worden dat de kans zeer groot of juist zeer klein is dat Bourgonje het advies zou hebben opgevolgd zal, mede gelet op de in art. 6:99 en 6:101 BW vervatte uitgangspunten, een waardering van relevante factoren moeten uitwijzen in welke mate het nadeel aan de tekortkoming van Fortis is toe te rekenen, en in hoeverre dat nadeel is veroorzaakt door omstandigheden die voor rekening van Bourgonje c.s. moeten blijven.

  9. Fortis/Bourgonje Enerzijds oordeelt het hof dat de kans dat Bourgonje zich zonder meer en onverwijld zou hebben neergelegd bij het advies ‘niet bijzonder groot te noemen’ is. Anderzijds acht het hof het ‘minstens tot op zekere hoogte waarschijnlijk’ dat Bourgonje c.s. ontvankelijk zouden zijn geweest voor een duidelijke, ondubbelzinnige en indringende (herhaalde) waarschuwing. Het een tegen het ander afwegend oordeelt het hof uiteindelijk naar redelijkheid dat er een 50% kans is dat het advies zou zijn opgevolgd.

  10. Fortis/Bourgonje Hoge Raad: De in [..] Nefalit/Keramus geformuleerde rechtsregel dient – gelet op het daaraan verbonden bezwaar dat iemand mogelijk aansprakelijk wordt gehouden voor een schade die hij niet, of niet in de door de rechter aangenomen mate, heeft veroorzaakt – met terughoudendheid te worden toegepast.

  11. Fortis/Bourgonje De rechter die deze regel toepast dient, om deze reden, bovendien in zijn motivering te verantwoorden dat de strekking van de geschonden norm en de aard van de normschending – waaronder begrepen de aard van de door de benadeelde geleden schade – deze toepassing in het concrete geval rechtvaardigen.

  12. Fortis/Bourgonje Deze rechtsregel is niet alleen van toepassing op een situatie als zich voordeed in Nefalit/Keramus. Voor toepassing kan met name aanleiding zijn als de aansprakelijkheid van de aangesprokene vaststaat, en een niet zeer kleine kans bestaat dat het c.s.q.n.-verband bestaat tussen geschonden norm en geleden schade en de strekking van de geschonden norm en de aard van de normschending toepassing rechtvaardigen.

  13. Fortis/Bourgonje 3.9 Uit het vorenoverwogene volgt dat onderdeel 3b in zoverre gegrond is dat voor toepassing van de voormelde regel uitsluitend ruimte is in uitzonderlijke - van geval tot geval te beoordelen - omstandigheden, van de aanwezigheid waarvan de rechter in zijn motivering verantwoording dient af te leggen. Zoals hierna nader wordt uiteengezet, heeft het hof dat miskend.

  14. Fortis/Bourgonje Het onderdeel treft echter geen doel voor zover het tot uitgangspunt kiest dat de toepassing van deze rechtsregel is beperkt tot gevallen waarin het bewijs van het condicio-sine-qua-non-verband in het algemeen een probleem is, reeds omdat het onderscheid tussen zodanige gevallen en die waarin de onzekerheid voortvloeit uit de specifieke omstandigheden van het desbetreffende geval, onvoldoende scherp is. Ook het onderscheid tussen gevallen waarin de causaliteitsonzekerheid betrekking heeft op in het verleden, dan wel in de toekomst gelegen schadeposten, kan om dezelfde reden niet als uitgangspunt dienen om de toepasselijkheid van de meergenoemde regel af te bakenen.

  15. Fortis/Bourgonje 3.10 De onderdelen 3a en 3c zijn gegrond. De aard van de geschonden norm is in dit geval de waarschuwingsplicht van een vermogensbeheerder tegenover zijn cliënt, de strekking van de geschonden norm is het voorkomen van vermogensschade. Voorts heeft het hof onbestreden vastgesteld dat de kans dat Bourgonje zich zonder meer en onverwijld zou hebben neergelegd bij een uitdrukkelijke aanbeveling de aandelen Predictive dadelijk na afloop van de lock-up-periode van de hand te doen, niet bijzonder groot is te noemen (rov. 3.5.2).

  16. Fortis/Bourgonje De hiervoor in 3.8 bedoelde terughoudendheid brengt in een zodanig geval mee dat het tegenover de vermogensbeheerder onaanvaardbaar is het in beginsel op de cliënt rustende bewijsrisico omtrent het condicio-sine-qua-non-verband tussen de op zichzelf vaststaande normschending en de schade niet voor rekening van de cliënt te laten, maar in plaats daarvan toepassing te geven aan de rechtsregel van het arrest Nefalit/[...]. Daarom treft onderdeel 3a voorts in zoverre doel dat het hof heeft miskend dat - ook - in het onderhavige geval een noodzakelijke voorwaarde voor de in art. 6:98 BW bedoelde toerekening is dat het condicio-sine-qua-non-verband vaststaat tussen de normschending van Fortis en de door Bourgonje geleden schade.

  17. Maar ‘het meerdere’ kan wél HR 27 nov. 2009 (VEB/World Online) 4.11.1 In beginsel draagt de belegger derhalve ook de stelplicht en bewijslast ter zake van het condicio sine qua non-verband. [..] bewijsproblemen ter zake van het condicio sine qua non-verband brengen mee dat de door de (oude en nieuwe) prospectusrichtlijn beoogde bescherming van beleggers […] in de praktijk illusoir kan worden. […] Dat brengt mee dat een effectieve rechtsbescherming geboden moet worden volgens de regels van het nationale recht. 4.11.2 Met het oog op die effectieve rechtsbescherming en gelet op de met de prospectusvoorschriften beoogde bescherming van (potentiële) beleggers tegen misleidende mededelingen in het prospectus, zal tot uitgangspunt mogen dienen dat condicio sine qua non-verband tussen de misleiding en de beleggingsbeslissing aanwezig is.

  18. Arresten omkeringsregel 29 november 2002(waaronder TFS/NS) Voor de omkeringsregel is alleen plaats wanneer:‘het gaat om schending van een norm die ertoe strekt een specifiek gevaar terzake van het ontstaan van schade bij een ander te voorkomen’ ‘en als dit gevaar door de normschending in het algemeen aanmerkelijk wordt verhoogd.’

  19. Arresten 29 november 2002 ‘in dat geval is het immers, gelet op de bescherming die een dergelijke norm beoogt te bieden, redelijk, behoudens tegenbewijs, ervan uit te gaan dat, als het specifieke gevaar waartegen de norm beoogt te beschermen, zich heeft verwezenlijkt, zulks een gevolg moet zijn geweest van deze normschending.’

  20. De omkeringsregel ‘terug in zijn hok’?HR 2 feb. 2007 (Juresta/X) Juresta procedeert tegen Advex, verkrijgt veroordelend vonnis van Rb Advex kondigt hoger beroep aan, Juresta executeert vonnis Rb, Advex wint gedeelelijk hoger beroep, Juresta moet schade vergoeden aan Avex Juresta vordert schadevergoeding van haar advocaten, omdat deze haar niet hebben gewaarschuwd voor het risico van het executeren van het vonnis van de Rb.

  21. HR 2 feb. 2007 (Juresta/X) Voor toepassing van de omkeringsregel is in een zaak als deze geen plaats omdat niet is voldaan aan het vereiste dat is komen vast te staan dat sprake is geweest van een gedraging in strijd met een norm die strekt tot het voorkomen van een specifiek gevaar ter zake van het ontstaan van schade.

  22. HR 2 feb. 2007 (Juresta/X) Juresta baseert de aansprakelijkheid van [verweerder] c.s. op schending van de verplichting van [verweerder 2] als advocaat om haar als opdrachtgeefster door voldoende voorlichting omtrent de risico's die verbonden zijn aan het treffen van rechtsmaatregelen als waarvan in deze zaak sprake is, in staat te stellen goed geïnformeerd te beslissen of zij al dan niet opdracht zal geven tot het treffen van die rechtsmaatregelen.

  23. HR 2 feb. 2007 (Juresta/X) Deze op de advocaat rustende informatieverplichting strekt dus niet ertoe de cliënt te beschermen tegen die risico's, maar de cliënt in staat te stellen goed geïnformeerd te beslissen. Het tekortschieten in de nakoming van deze informatieverplichting roept het risico in het leven dat de cliënt toestemming geeft die hij niet zou hebben gegeven indien hij goed geïnformeerd was, maar niet het risico dat zich in deze zaak heeft verwezenlijkt of dreigt te verwezenlijken. [verwijzing naar informed consent-arresten]

  24. HR 2 feb. 2007 (Juresta/X) Vragen: Hoe verhoudt zich dit tot Dicky Trading II? Hoe verhoudt zich dit tot waarschuwingsplicht in Skeeler-arrest? => letsel doorslaggevend?

  25. HR 8 april 2005 (Aydin/Winterthur) (beschonken bromfietser) Snorfiets (Aydin) met passagier (Shanoun) rijdt bromfiets (verzekerd bij Winterthur) tegemoet op fietspad voor 2 richtingen, 2 meter breed, donker en regen. Aydin heeft niet het vereiste bromfietscertificaat Bromfietser is dronken (0,95 mg/ml) en voert oranje ipv gele stickers. Niet meer vast te stellen wie onvoldoende rechts heeft gehouden

  26. HR 8 april 2005 (Aydin/Winterthur) (beschonken bromfietser) De norm van art. 8 lid 2, aanhef en onder b, Wegenverkeerswet 1994, welke door [bromfietser] gegeven het hiervoor in 3.1 onder (v) vermelde alcoholgehalte van zijn bloed is overtreden, strekt specifiek tot het voorkomen van verkeersongevallen. Door rijden onder invloed wordt het gevaar dat bij een andere weggebruiker schade ontstaat in het algemeen aanmerkelijk vergroot. Dit tezamen in aanmerking genomen, betekent het enkele feit van de aanrijding tussen [bromfietser] en Aydin reeds dat het specifieke gevaar waartegen genoemde norm bescherming beoogt te bieden zich hier heeft verwezenlijkt, zodat het hof toepassing had moeten geven aan de omkeringsregel.

  27. Dogmatische ordening niet uitgekristalliseerd

  28. 100 % Hoe zeker is een kans Gemiddeldekans Betrouwbaarheidsinterval 0 %

  29. 100 % Grote onzekerheid over kleine kans Gemiddeldekans Betrouwbaarheidsinterval 0 %

  30. 100 % Heel ‘zekere’kleine kans Gemiddeldekans Betrouwbaarheidsinterval 0 %

  31. Verwarring voorafkans met achterafkans • Rb Maastricht 13 juli 2005, LJN AV0628, JA 2006/44 m.nt M. Zaadhof Medische fout waardoor infectie ontstond verhoogt kans op posttraumatische dystrofie na hondenbeet met 1 à 2 % • Rb Amsterdam 14 juli 2010, LJN BO3288Verlate diagnose CVA/TIA verhoogt kans op herseninfarct met 1,7%

  32. Verwarring voorafkans met achterafkans Rb Maastricht 13 juli 2005, JA 2006/44 m.nt M. ZaadhofDeskundigen: - kans op PD bij bijtwond: 1 à 2 % - kansverhoging door infectie tot 2 à 4% Rb: 3% is te geringEchter: Voorafkans ontstaan PD door achtergrondrisico: 1 à 2% Voorafkans veroorzaking PD door fout: 1 à 2% Achterafkans veroorzaking PD door fout: 50%

More Related